Werkgroep 1
1. Welke methoden van rechtsvinding herkent u in de zaak van de Speluncean Explorers?
Natuurrecht – Foster: Natuurrecht: Recht is wat in overeenstemming is met wat onveranderlijk goed en
rechtvaardig is. Een wet die strijdig is met fundamentele eisen van gerechtigheid is geen geldend recht. Er is
een soort ongeschreven, morele kern van iets dat juist is (religieus, filosofisch). Het recht moet dus
corresponderen met het goede en rechtvaardige.
Verschil met de rechtspositivist: maatstaf waaraan je het positieve, door de mensen gemaakte wet toetst. Als
het hier niet aan voldoet, is het geen geldend recht meer. Zij stellen veel meer rechtvaardigheid centraal, want
de gelding van recht wordt afhankelijk gemaakt van of het met het natuurrecht in overeenstemming is.
Rechtspositivisme – Keen: Rechtspositivisme: Recht is wat in de rechtsbronnen staat. Met behulp van de
rechtsbronnen kunnen we identificeren wat geldend recht is. Kan dit geldend recht onwenselijk of immoreel
zijn? Ja! Rechters moeten voorspelbaar zijn, ze blijven in de regel dicht bij de letter van de wet. Recht wordt
gezien als iets dat de rechtszekerheid bevorderd. Als rechters hun eigen rechtvaardigheidsopvattingen volgen,
en niet de letters van de wet, dan neemt de rechtszekerheid af.
Juridisch pragmatisme – Handy: Juridisch pragmatisme: Recht is wat rechters en andere juridische
ambtsdragers doen (op basis van hun ‘common sense’), wat zij onder specifieke omstandigheden nuttig voor
de samenleving vinden. Rechters gebruiken de wet vooral als hulpmiddel om een sociaal en maatschappelijk
wenselijk antwoord te kunnen geven, niet als een doel op zich. Doelmatigheid staat centraal. Recht is niet dat
wat in de rechtsbronnen staat, of het positieve recht plus de achterliggende waarden hiervan. Néé, recht is
puur dat wat je waarneemt dat rechters doen. Het is belangrijker dat je in de rechtszaal kijkt wat de rechters
gemiddeld bij zaken beoordelen.
2. De natuurtoestand (“state of nature”) speelt een belangrijke rol in de argumentatie van Foster.
Wat wordt er bedoeld met ‘natuurtoestand’ en welke regels gelden volgens Foster in deze
toestand?
Toestand zonder recht, zonder centrale overheid. Een toestand waarin de verdachten niet meer in
staat van maatschappelijke samenleving waren. De mogelijkheid dat mensen samenleven was in dit
geval niet meer mogelijk. Leven was alleen mogelijk door het nemen van een ander leven.
Geen samenleving, geen soeverein en geen regels, een toestand waarbij er geen regels zijn van
hogerhand. Je hebt volgens Foster wel natuurrecht, regels die in zijn algemeenheid gelden van tijd tot
plaats, regels die ieder mens zou moeten kunnen herkennen. Voorbeeld: afspraken met elkaar maken
en daar dan aan gebonden zijn. Doordat ze in die grot vastzitten gelden niet meer de regels van dat
land maar vallen ze terug naar de natuurregels, en kiezen ze om te gaan dobbelen. Waarom zitten ze
in de natuurtoestand? Het duurt heel lang en de situatie is uitzichtloos, als ze niks doen weten ze dat
ze kunnen/zullen sterven, de wetgever heeft nooit met zo’n buitengewone toestand rekening
gehouden en daarom is het een natuurtoestand en gelden de normale regels niet meer
(buitengewone noodtoestand).
Het is een abnormale situatie, de rechtsregels zijn hier niet voor geschreven. Ze vallen terug in de
natuurtoestand. Regels van het natuurrecht: als je een afspraak maakt, ben je aan die afspraak
gebonden.
In het eerste argument van Foster speelt de natuurtoestand een belangrijke rol:
(Hij zegt dat de wetenschappers niet in een toestand van burgermaatschappij waren, maar in een
natuurtoestand. Als men zich in deze toestand bevindt, zijn de normale wetten niet op hen van
,toepassing, máár de wetten die voortvloeien uit principes die gepast zijn in hun omstandigheden.
Hieruit volgt dat ze niet schuldig zijn aan misdaden. Hun acties zijn namelijk gevolg van een unanieme
overeenstemming, die vereist was in hun situatie.)
3. Rechter Foster stelt “that a man may break the letter of the law without breaking the law itself”.
Waarom hebben de speluncean explorers volgens Foster niet in strijd met de geest van de wet
gehandeld? (constructivistisch argument)
Men mag de letter van de wet breken zonder de wet zelf te breken. Een statuut mag niet worden
toegepast als het tegenstrijdig is met zijn doel. Een van de doelen is afschrikking. Dit is hier niet
toepasbaar want het gaat om een situatie over leven en dood.
Elk voorstel van positieve wet moet, in het licht van zijn duidelijke doel, redelijk geïnterpreteerd
worden.
Om een wet te interpreteren moet je niet alleen naar de wettelijke tekst kijken maar ook naar het
achterliggende doel, het doel van het strafbaar stellen van moord is afschrikken, maar we weten dat
mensen wanhopige maatregelen nemen als ze weten dat ze gaan sterven, dus van afschrikking is dan
geen sprake. Dus ze hebben niet in strijd van de geest met de wet gehandeld. (constructivistisch)
4. Hoe beoordeelt rechter Tatting de argumenten die Foster geeft voor vrijspraak? En Keen?
Natuurtoestand. Het is rechter Tatting niet duidelijk waarom Foster stelt dat de verdachten zich in
een natuurtoestand bevonden. En als dit het geval is, wanneer zijn ze deze grens over gegaan? Hij
vindt vervolgens de regels die in het natuurrecht gelden ook vaag.
Wanneer begon de natuurtoestand precies? Stel er was een minderjarige die in de grot 18 werd,
welke regels gelden dan op deze persoon? Tatting ziet problemen t.a.v. de natuurtoestand. Stel er
was een natuurtoestand, welke regels gelden dan volgens het natuurrecht?
Het tweede argument van Foster vindt Tatting dubbelzinnig. Afschrikking is niet het enige doel van
het recht. Als we dit aannemen, zou dit ons dwingen vele precedenten te verwerpen.
Andere doelen van straffen. Bijvoorbeeld vergelding? De constructivistische methode is gevaarlijk
omdat je dan heel erg focust op 1 van de doelen van straffen terwijl er misschien ook andere doelen
van straffen zijn.
Tatting blijkt in de war want vindt de beslissing om de mannen uiteindelijk toch te veroordelen niet
fijn en weet niet wat hij moet beslissen.
Keen meent dat hij de wet moet handhaven en dat zijn concepties van moraliteit er niet toe doen. Hij
schuift het eerste gedeelte van Tatting’s argumentatie over de natuurtoestand aan de kant.
Keen is van mening dat het de plicht van de rechter is om geschreven wetten te volgen. Door de
geschreven wetten weet het publiek waar het aan toe is. Daarom moet er een veroordeling komen.
Keen stelt: simpel gevalletje moord. Kijken of er een noodweersituatie was, maar Whetmore vormde
geen bedreiging voor de andere onderzoekers dus volgens Keen, puur op basis van de wet, moeten de
verdachten veroordeeld worden. Scheiding van machten idee: wetgever maakt de regels en de rechter
past deze toe maar de rechter gaat niet de wetten op inhoud beoordelen. De regels moeten toegepast
worden door de rechters zodat het duidelijk wordt aan de wetgever dat hij goede wetten maakt (blz
25 halverwege: “Now I know that the line of reasoning I have developed in this opinion will not be
acceptable to those who look only to the immediate effects of a decision and ignore the long-run
implications of an assumption by the judiciary of a power of dispensation. A hard decision is never a
,popular decision. Judges have been celebrated in literature for their sly prowess in devising some
quibble by which a litigant could be deprived of his rights where the public thought it was wrong for
him to assert those rights. But I believe that judicial dispensation does more harm in the long run than
hard decisions. Hard cases may even have a certain moral value by bringing home to the people their
own responsibilities toward the law that is ultimately their creation, and by reminding them that
there is no principle of personal grace that can relieve the mistakes of their representatives.“) er
moeten goede regels opgesteld worden, door mensen die capabel zijn. (rechts positivistisch: wet vrij
letterlijk opvolgen)
5. Tot welke beslissing komt rechter Keen en welke argumenten voert hij voor deze beslissing aan?
Rechter Keen komt tot de beslissing dat de veroordeling van de verdachte juist is. Hij zet zijn
persoonlijke mening aan de kant en interpreteert en past de wet toe. Er staat in de wet dat het
vermoorden van iemand bestraft wordt met de dood. Voor de rechtszekerheid is het belangrijk de
verdachten te veroordelen
6. Op welke manier meent rechter Handy dat deze zaak opgelost moet worden? In zijn oordeel
refereert Handy aan de allereerste zaak waarin hij als rechter optrad. Welke les kan volgens Handy
getrokken worden uit deze zaak?
Eerste zaak: predikant die in een meeting van een sekte was, de sekte was het niet eens met zijn
bevindingen en er vond een schermutseling plaats waarbij de predikant een gebroken kaak opliep.
Handy stelt dat het niet duidelijk kan worden wie er precies de klappen gegeven heeft en stelt tevens
dat de predikant het zelf ook uitgelokt heeft door er heen te gaan, en Handy zegt er verder niks mee
te doen. Het publiek en de media waren het hier mee eens volgens Handy.
Rechter Handy is van mening dat de verdachten onschuldig zijn en dat de veroordeling ter zijde moet
worden gezet.
Het recht is er om mensen te dienen. Als het recht dat op een goede manier doet het recht
volgen. Wanneer het recht dat niet op een goede manier doet moet hier iets aan gedaan worden.
Hij richt zich op common sense benadering.
Kijken naar de context, recht is er om mensen te dienen, pragmatische aanpak: het recht als
gereedschapskist, je haalt er uit wat het beste werkt om een bepaald probleemstuk op te lossen. De
pragmatische oplossing is volgens hem dat 90% van de samenleving vindt dat de verdachte niet
veroordeeld moeten worden en dat het een buitengewone situatie is dus dan moeten we ze niet
veroordelen.
7. Hoe onderbouwt Keen het beginsel van de suprematie van de wetgevende macht? Wordt dat
beginsel ook onderschreven door Foster? En door Handy?
Keen: wetgever heeft verantwoordelijkheid om goede regels op te stellen en als deze dat niet doet
zitten hier consequenties aan vast. Het is niet gepast dat de rechter op eigen houtje gaat aanpassen.
Keen erkent de suprematie van de wetgevende macht.
Keen: rechtszekerheid. Je moet kunnen afgaan op de woorden van de wet. Het is de
verantwoordelijkheid van de wetgeving om te zorgen voor goede wetten.
Foster onderschrijft de suprematie van de wetgevende macht, hij probeert te kijken naar het
achterliggende doel en zo júist aan te sluiten bij het doel van de wetgever. Dus niet letterlijk
gebonden aan het woord van de regels maar aan de geest van de regels.
, Foster: de bedoeling van de wet moet gediend worden. Zorg dragen dat dit doel ook wordt
uitgevoerd. Op basis daarvan interpreteren wat er moet gebeuren in de desbetreffende casus.
Door het pragmatische gebruik van het recht erkent Handy de suprematie van de wetgever niet.
Handy: hij onderbouwt het beginsel niet. Hij schuift het recht aan de kant als het volgens hem niet op
een goede manier gebeurd.
8. In welke zin zou je Handy een democraat kunnen? Laat zijn rechtsopvatting voldoende ruimte
voor de bescherming van minderheden die wij gewoon zijn met de democratische rechtsstaat te
associëren?
Democratie is naast de meerderheid ook dat er gelijkheid moet zijn en iedereen moet kunnen
meepraten (ook de minderheden). Kijk je naar deze rijkere definitie van het begrip democratie dan
zou Handy niet zozeer een democraat zijn. Hij kijkt veel meer naar de mening van het volk dan
bijvoorbeeld de rechten van de predikant in zijn eerste zaak.
Handy stelt dat de rechter het publiek moet geven wat het wil. Een opiniepeiling liet zien dat 90
procent van de bevolking vond dat de verdachten moesten worden geëxcuseerd of dat er een
symbolische straf moest volgen.
Democratie is meer dan de meerderheid beslist. Het is hier niet voldoende het geval dat de
minderheden beschermd worden.
9. Professor Wun meent dat de speluncean explorers moreel verwerpelijk hebben gehandeld door
Whetmore te vermoorden. Hoe komt hij tot dit oordeel? Ga in op de vergelijking die hij maakt
tussen de zaak en het voorbeeld van orgaandiefstal.
Alle drie de professoren een constructivistische benadering.
Hij stelt; als 4 zieken een orgaan nodig hebben, vermoorden ze een vreemde om vervolgens zijn
organen te gebruiken om de 4 zieken beter te maken. 4 levens worden dan gered ten koste van 1.
Dat is niet gerechtvaardigd.
Het individu staat centraal.
Ze hebben moreel verwerpelijk gehandeld omdat ze moedwillig handelden uit eigen belang. Ze
hebben ten koste van een ander hun overlevingskans vergroot.
Relevant verschil: Whetmore zou sowieso al sterven, én ze kennen Whetmore al, bij zijn orgaan
voorbeeld kennen de 4 personen niet de ene vreemde die ze willen kidnappen op straat.
10. Waarom meent professor Tieu juist dat het doden van Whetmore geboden was? Is zijn
gelijkstelling tussen “group survival” en evolutietheorie terecht? Kan de evolutietheorie überhaupt
wel worden ingezet als basis voor een moreel argument?
Professor Tieu stelt dat er geen schending van het statuut ‘degene die moedwillig het leven van een
ander neemt wordt gestraft met de doodstraf’, omdat het leven hier moet worden gezien als het
leven van de groep. Vier van de vijf hebben het overleefd, en volgens hem heeft het leven van de
groep het dus overleefd. Niet het individu maar de groep staat centraal. Leiderschap was hier nodig.
Als niemand de leiding had genomen dan waren ze alle vijf gestorven.
De groep staat centraal, we proberen te zorgen dat het individu het zo goed mogelijk heeft maar de
groep staat centraal. Evolutietheorie: ‘survival of the fittest’. De impala springt om andere te
waarschuwen voor een roofdier maar hiermee brengt de impala zichzelf wel iets meer in gevaar. De