A = Airway
Airway: kijken
• Inspectie mondholte.
• Uitwendige en/of inwendige oorzaken van ademwegobstructie.
• Slijmvliezen: dehydratie.
Airway: luisteren
• Heesheid.
• Hoorbare ademhaling: inspiratoire stridor, rochelen, snurken.
o Stridor = hoogklinkend geluid van de ademhaling hoorbaar over de hogere luchtwegen,
vaak te horen zonder stethoscoop.
Airway: voelen
• Met oor of hand boven de mond en/of neus voelen naar luchtbeweging.
Airway: interventies
• Verwijdering corpus alienum/uitzuigen.
• Inbrengen van Mayo-/Guedel-tube of nasopharyngeale tube: om tongobstructie op te heffen.
• Endotracheale intubatie = beademingsbuis.
• Supraglottische luchtweg (larynxmasker) = beademingsbuis voor achter de keel/glottis.
• Bij trauma: stabilisatie CWK.
• Jaw thrust = in het Nederlands kaaklift genoemd. Een alternatieve methode voor kinlift met als
doel de luchtweg vrij te maken.
• Coniotomie/cricothyreotomie = een chirurgische noodprocedure om in geval van een
luchtwegobstructie de ademweg vrij te maken.
, B = Breathing
Breathing: kijken
• Kleur: cyanose?
• Zichtbaar uitwendige afwijkingen aan de thorax.
• Ademhalingsbewegingen: frequentie, regelmaat, diepte, intrekkingen, l = r?
• Ademarbeid (gebruik ademhalingsspieren).
Breathing: luisteren
• Auscultatie longen: l = r?
• Percussie longen: l = r?
Breathing: voelen
• Ademhalingsbewegingen: l = r?
• Subcutaan emfyseem.
• Bij trauma: ribfracturen.
Breathing: interventies
• Zuurstof: neusbril/-canule, masker, non-rebreathing masker.
• Opheffen bronchospasme: verneveling/bronchodilatantia.
• Beademing bij insufficiënte ademhaling: via masker, larynxmasker, endotracheale tube, met
ballon/CPAP.
, C = Circulation
Circulation: kijken
• Huidskleur: bleekheid, roodheid, transpiratie.
• Zichtbaar ernstig uitwendig bloedverlies: uitwendige bloedingen, bloedbraken, haemoptoë,
bloederige diarree.
o Haemoptoë = het ophoesten van bloed dat afkomstig is van een bloeding ergens in de
luchtwegen.
• Halsvenen: gestuwd/gecollabeerd.
Circulation: luisteren
• Auscultatie hart: frequentie, ritme, luidheid tonen, souffles.
o Souffles = hartgeruis.
Circulation: voelen
• Temperatuur extremiteiten (handen en voeten).
• Pols/lies/hals: frequentie, ritme, kracht.
• Bloeddruk.
• Bij shock: buikonderzoek.
• Bij shock na trauma: bekkenonderzoek.
Circulation: meten en vervolgen
• Hartritme.
• Bloeddruk.
o Shock = een acute levensbedreigende toestand waarbij de druk in de bloedvaten te laag
is om de vitale lichaamsfuncties in stand te houden.
• Capillary Refill Time (CRT) op sternum.
Circulation: interventies
• Stelp ernstige uitwendige bloedingen.
• I.v. toegang( bij ernstige situaties x2).
• Spanningspenu: decompressie met naald/thoraxdrainage.
• Intra-ossale toegangsweg (botnaald).
• Vloeistoftherapie: starten met NaCl0.9%, zo nodig warm, bolus, zo nodig herhalen.
• I.v. AB (denk aan allergieën!).
• Erytrocytenconcentraat, eventueel ongekruist, fresh frozen plasma, stollingsfactoren,
trombocytenconcentraat.
• CAD en meting uringeproductie.