Les 1
Wat is pijn?
Nociceptoren zijn waarschuwings receptoren die pijn waarnemen.
Nociceptieve pijn vs Neuropathische pijn
Nociceptieve pijn = pijn bij weefselschade (waarschuwingsfunctie)
Neuropathische pijn = pijn door disfunctionerend zenuwstelsel (zenuwen, zenuwbanen of
zenuwstelsel functioneert niet goed of zijn overprikkeld of beschadigd en geven verkeerde
signalen door aan de hersenen)
Model van Loeser
Begint bij nociceptie en gaat naar pijngedrag. Dit verschilt per persoon. Iedereen heeft ander
pijngedrag en een andere pijnbeleving
,VMS: veiligheids managementsysteem
Pijnstilling:
• Lokaal (verdoving tandarts)
• Regionaal (epiduraal/spinaal, locoregionaal)
• Centraal (narcose, medicatie die bloed hersenbarrière kan passeren die pijn
reducerend zijn)
Werkingsmechanisme lokaal anestheticum
• Lokaal anesthetica blokkeren reversibel het ontstaan en voortgeleiding van
elektrische impulsen op het niveau van het celmembraan van de zenuw
• Geschiedenis
1860: cocaïne bladeren kauwen verdoofd de tong -> lokaal effect
1884: lokale anestheticum oogoperatie uitgevoerd d.m.v. druppels van cocaïne
(diffusie), wel moeilijk in te stellen toxische grens.
1905 novocaine
1943 eerste gebruik lidocaïne
Adrenaline en lidocaïne onder de huid als verdoving, adrenaline zorgt voor
vasoconstrictie, lidocaïne wordt dan minder snel opgenomen en werkt dan langer.
Voorbereidingen
• Goed infuus (afdeling infuus checken) (tegen mogelijk vullen of toedienen van
medicatie, vagale reacties)
• Controle anesthesielijst en afspraak anesthesioloog
• Ritmebewaking 3 leads
• Saturatiemeting
• NIBP
• Materialen t.b.v. locoregionale techniek
• Intubatie Materiaal, ademsystemen
• Afwijkend block overleg met de betreffende anesthesioloog
• Methodieken te vinden in protocollenboek
Medicatie:
• Efedrine: alfa effect: bloeddruk verhogend middel, beta effect: hartslag verhogend
• Fenylefrine: alleen alfa effect: bloeddruk verhogend, bij te veel kan iemand bradycard
worden terwijl bloeddruk hoog blijft.
• Atropine: als iemand door vagale prikkel lage hartslag krijgt kan dit de prikkel
blokkeren waardoor de hartslag omhooggaat. Dus het is geen hartslag verhogend
middel, geen beta effect, werking parasympathicus wordt geblokkeerd
• Hypnoticum: bv bij inslapen
• Relaxantia: spierverslapper
Locoregionale technieken
• Spinaal
• Epiduraal
• CSE (combined spinal epidural)
Spinale anesthesie:
• Relatief makkelijk
• Speciale naald (een scherpe naald snijdt door de verschillende lagen heen, snijden is
een onnatuurlijk proces, het geneest wel maar langzamer -> liquor kan lekken)
, Je wil een pencilpoint naald gebruiken, met een ronde punt. Dit scheurt door
de dura i.p.v. snijden, als het scheurt valt het makkelijker dicht op een anatomische
manier en geneest het makkelijker en minder kans op lekken.
• Subarachnoïdale ruimte (liquor drupt) (paardenstaart aan zenuwen)
• Beneden L2,3 (daar begint de cauda equina (paardenstaart)
• Sensoriek + motoriek valt uit (snel) (chemische dwarslaesie, reversibel)
• Cave tensiedalingen door blokkade sympathische ganglia
Doet pencilpoint meer zeer?
Nee, je gebruikt een scherpe snijdende naald (introducer) om door de huid en tussen de
wervels te prikken, en door die naald schuif je dan de kleine pencilpoint naald door de dura.
Naald bestaat dus uit twee delen. (Holle dikke naald, dunne ballpoint naald)
Indicaties spinale anesthesie:
• Operatie onder de navel (ruggenmerg en onder L2 en L3 prik je, dit verlamt van
onder de navel)
• Operaties in de onderbuik
• Operaties aan de urine
afvoerwegen
• Operaties aan de
geslachtsorganen en rondom de
perineum
Contra-indicaties epidurale en spinale
anesthesie:
• Ontstolling (antistollingsmiddelen)
(kans op een bloeding)
o Acenocoumarol (sintrom)/
Fenprocoumon
(marcoumor)
o Nadroparine (fraxiparine),
deltaparine (fragmin)
o Heparine pomp
o Rivaroxiban (xarelto)
o Clopidogrel (plavix)
o Carbasalaatcalcium (acetylsalicylzuur (aspirine), Ascal)
o Dipyridamol (persantin)
o Tinzaparine (innohep)
• Hypovolemie (let op lage bloeddruk)
• Infectie op plaats insteekopening (kans op meningitis bij prikken)
• Anatomische afwijking rug
• Wens van patiënt
Als iemand antistolling gebruikt en er moet toch spinaal gezet te worden dan moet je
opzoeken en wachten tot de INR-waardes goed zijn om te prikken.
Complicaties:
• Vroeg
o Bloeddrukdaling (zie je snel en kun je snel oplossen)
• Laat
o Hoofdpijn (bloodpatch) -> grotere beschadiging aan de dura waardoor liquor
lekt.
▪ Ook bij epiduraal, als er bv iets te diep geprikt wordt en een klein
gaatje in de dura ontstaat
, • Mictiestoornis (bladderscan)
• Neurologische complicaties
Verpleegkundige aspecten: (spinaal en epiduraal)
• Infuus: correctie tensiedaling (infuus, medicatie)
• CAD: niet nodig wanneer het verdoofde gebied niet de blaas bestrijkt (thorax)
o Spinaal die kort duurt geen katheter, als je een middel geeft die langer dan
2,5 uur duurt moet je zeker de urineproductie kunnen meten (bladderscan of
katheter geven)
• Staan en lopen: alleen onder begeleiding, vaak toch last van motorische uitval (alleen
bij epiduraal, spinaal is verlamd)
• Denk om decubituspreventie (sokken) (zachte gelpads)
Positie van patiënt
Iemand moet naar voren buigen -> meer ruimte tussen de wervels waardoor er meer ruimte
is om te prikken
Door de rug heen prikken met een introducer, door de introducer breng je de pen naald door
de dura mater in de spinaal ruimte. (Cauda equina)