CA 1 - Hoorcollege 1
De vraag naar wie we zijn moet altijd rekening houden met omgevings- en/of contextfactoren.
Zijnskenmerken niet los gezien van omgevingsfactoren.
Biologisch determinisme = het menselijk handelen, de menselijke diversiteit, de vraag wie wij zijn in
essentie bepaald (determineert) wordt door onze biologie.
Antropologie staat tegenover biologisch determinisme, want de antropologie stelt dat de mens is sterk
ingebed in omgevingsfactoren van culturele en natuurlijke aard die sterke invloed hebben op het
vraagstuk van wie wij zijn.
Aanpassingsvermogen = (Kottak:) ‘process by which organisms cope with environmental forces and
stresses’. (p.3)
- Dit gaat om biologisch als (sociaal-)culturele aanpassingsvermogen. Technologische
ontwikkeling/hulpmiddelen hebben hier invloed op.
- Dit staat aan de basis vh verklaren (/is kernelement) vd menselijke, sociale en/of culturele
diversiteit.
- Het kernbegrip wat een relatie legt tussen de kenmerken vh menselijk bestaan en de
omgeving.
Cross-culturele analyse = (Kottak:) ‘The cross-cultural test is fundamental to the anthropological
approach, which orients this textbook’. (p.2)
- Vergelijken is wezenlijk onderdeel vh perspectief v culturele antropologie.
- Culturele antropologie en dingen laten zien vanuit 1 perspectief kent veel beperkingen > veel
zal onzichtbaar blijven > blind voor de vanzelfsprekendheden
- ‘To make the strange familiar and the familiar things strange’ is een kernbegrip voor CA
Antropologie = rede/kennis/kunde vd mens
Bestaat uit 4 sub-disciplines;
- (Socio-) culturele antropologie
- Archeologische antropologie
- Biologische antropologie
- Linguïstische antropologie
Culturele antropologie =
- Bestudeert, beschrijft en interpreteert culturele verschillen en overeenkomsten om iets te
kunnen zeggen over de menselijke soort (in heden en verleden).
- Kottak: ‘The comparative, cross-cultural study of human society and culture’.
- We zijn allemaal opgevoed met ideeën over wat normaal is en buitengewoon, hoe je je behoort
te gedragen, wat (on)gewenst, juist/verkeerd is.
- Etnografie en etnologie
,Etnografie = begrijpen en analyseren van een specifieke groep/kleinschalige samenlevingen of deel ve
samenleving of cultuur.
- de beschrijving en analyse vd gebruiken en ideeën (cultuur) die overheersen in een bepaalde
groep, gemeenschap of maatschappij
Etnologie = op vergelijkende wijze analyseren van etnografische gegevens.
- de systematische vergelijking vd resultaten van etnografisch onderzoek o.a. om theorieën te
kunnen samenstellen mbt de menselijke gedrag
Cultuur =
- De (veranderende) verzameling van tradities, kennis en gebruiken (die worden geleerd en
doorgegeven) die de ideeën en het gedrag van mensen vormgeven.
➔ Bij CA hebben over culturele tradities, praktijken en patronen.
➔ Dit zijn over het algemeen aanwijsbare gebruiken, kennis en ideeën, hoewel dat niet
altijd betekent dat mensen (/wijzelf) expliciet weten welke dat zijn.
- Kottak: ‘Traditions and customs transmitted through learning’.
➔ leren van deze gebruiken/tradities = enculturatie.
➔ Cultuur en cultureel zijn abstracte begrippen die we gebruiken om aan te duiden dat
mensen tradities, kennis en gebruiken leren en overbrengen (en dus niet van nature
hebben).
- Alleen spreken van cultuur wanneer er sprake is van vorm van samenhang, consistentie en
permanentie die door een groep mensen wordt gedeeld.
- Begrijpelijk maken van wereld, antwoorden op fundamentele vragen: waarheid, schoonheid,
ethiek.
Cultuur, tradities en groep
- Het abstracte begrip cultuur koppelt tradities, gebruiken en kennis niet (alleen) aan specifieke
groepen maar laat ruimte om in te zien dat verschillende groepen culturele tradities met elkaar
delen en/of elkaars tradities beïnvloeden.
- 1 groep is niet gelijk aan 1 cultuur
- Boas: ‘Human populations construct their cultures in interaction with one another, and not in
isolation’. (Kottak, p.6)
Toegepaste antropologie
- ‘Innovation succeeds best when it’s culturally appropriate…’ (Kottak, p.62)
- Is invloedrijk tegenwoordig, maar heeft lange geschiedenis:
- Malinowski: ‘Practical anthropology’ (p.64)
Geschiedenis vh vakgebied: koloniaal bestuur… vs. steun lokale gemeenschappen. Kennis
lokale samenlevingen, verandering, interventies...
- Begrijpen (en steunen) van lokale gemeenschappen is ook betwist..
- Uitgangspunt: antropologische werkwijze, dicht bij mensen (vs. afstand bestuurders, bedrijven),
inzicht in mogelijkheden van projecten van verandering/interventie.
Velden van toegepaste antropologie
, - Antropologie en ontwikkeling
- Antropologie en onderwijs
- Urbane antropologie > vb LA met alle verschillende ‘towns’ (chinatown etc)
- Medische antropologie: ‘Culture influences the experience of symtomps, the idioms used to
report them, decisions about treatment, doctor-patient interactions, the likelihood of outcomes
such as suicide, and the practices of professionals… As a result, some conditions are universal
and some culturally distinct, but all are meaningful within particular context’. (Kleinman, 2004)
➔ Wat is de aard en betekenis van ziekte en gezondheid onder bepaalde
bevolkingsgroepen
➔ hoe wordt het thema van ziekte en gezondheid sociaal/cultureel geconstueerd,
gediagnostiseerd en behandelt in lopende samenleving.
- Bedrijfs- en organisatie-antropologie
- Publieke antropologie: ‘Engaged anthropology’: zichtbaarheid, interventies in publieke
debatten.
CA1 - Hoorcollege 2
Huidige betekenis ‘cultuur’ afkomstig van Duitse ‘Kultur’.
Het begrip cultuur had tussen 1871-1920 enkele definities, maar daarna een explosie die
gecategoriseerd kan worden in;
A - Enumeratively descriptive
B - Historical (heritage, tradition)
C - Normative (rule, way, ideals)
D - Psychological (learning, habit)
E - Structural (organization of culture)
F - Genetic (culture as product on ideas/symbols)
G - Incomplete definitions
Startpunt (A) = definitie Tylor = culture is that complex whole which includes knowledge, belief, arts,
morals, law, custom, and any capabilities and habits acquired by man as a member of society.
Definitie Clifford Geertz (F) = ‘’a system of inherited conceptions expressed in symbolic forms by means
of which men communicate, perpetuate, and develop their knowledge about and attitudes toward life.’’
The function of culture is to impose meaning on the world and make it understandable.
Cultuur is geleerd: enculturatie. Dat omvat impliciete en expliciete kennis.
- Impliciete kennis is soms belichaamde kennis (embodied knowledge) waar we ons niet echt
bewust van zijn.
- Expliciete kennis wordt ook aangeduid als ‘geobjectiveerde’ kennis. Kennis waarvan men zich
bewust is.
Cultuur is symbolisch: vermogen om symbolen te ontwikkelen en ermee leren. Het wezen van
menselijke cultuur: symbolische betekenis toekennen?
De taal als symbolische constructie, maar ook materiële symbolen (vlag, kruis etc).
Cultuur is gedeeld: mensen als lid van groepen.
- Het probleem van Robinson Crusoe.
➔ In je eentje (op een eiland) kan je niet een nieuwe cultuur ‘beginnen’