Vind vakken op Stuvia

Op Stuvia vind je samenvattingen, oefenvragen en ander studiemateriaal voor al jouw vakken. Vind de samenvattingen die je nodig hebt aan de hand van je schoolvakken.

Studieboeken

Op Stuvia kun je ook zoeken op studieboeken. Gebruik jouw boekenlijst als startpunt om de beste samenvattingen, oefenexamens of aantekeningen te vinden.

Cursussen en examens

Heb je samenvattingen of aantekeningen nodig om te studeren voor een cursus of specifiek examen? Op Stuvia vind je allerlei documenten die studeren makkelijker maken.

Spelling

Spelletjesbord met letters waar diverse woorden op gespeld worden

Zit jij tijdens het schrijven van de perfecte samenvatting ook uren naar je scherm te staren, omdat je niet meer weet welke spelling juist is? Of moeten jouw essays ook altijd een keertje extra nagelopen worden om aan de taalnorm van je opleiding te voldoen? Maak je vooral geen zorgen: het toepassen van de juiste spelling kun je leren door consistent te oefenen. Om je hiermee op weg te helpen, hebben wij diverse spellingvormen voor je op een rijtje gezet, zoals: hoofdlettergebruik, het toepassen van D of T, samenstellingen en de meest voorkomende spelfouten. Zo weet je zeker dat jij binnen no-time een perfecte samenvatting of essay schrijft en ook nog eens de juiste spelling toepast.

Hoofdlettergebruik

Er zijn diverse regels in het Nederlands over hoofdlettergebruik. Stuvia heeft de belangrijkste regels voor je opgesomd. Je gebruikt een hoofdletter in de volgende situaties:

  • Aan het begin van elke nieuwe zin;
  • Bij een voor- of achternaam met uitzondering van het tussenvoegsel;
  • Aardrijkskundige namen, zoals een land, stad of werelddeel;
  • Naam van een taal of dialect zoals Nederlands of Volendams;
  • Namen van specifieke bevolking zoals Belgen;
  • Voor de formele benaming van feestdagen zoals Kerstmis (geen kerst!);
  • Bij een heilig persoon of een heilig begrip zoals Heilige Geest;
  • Instellingen zoals Hogeschool van Amsterdam of de Radboud Universiteit; Bij merknamen zoals Nike of Stuvia.

Mocht je toch nog twijfelen over het hoofdlettergebruik dan is het aan te raden om even te googelen of Van Dale te raadplegen.

D of T: wanneer gebruik je wat?

Een van de meest voorkomende fouten die wordt gemaakt bij het maken van samenvattingen of portfolio’s zijn fouten in werkwoordspelling. Of een werkwoord met een D of T wordt geschreven, hangt af van de tijd waarin het werkwoord wordt gebruikt. Hieronder leggen wij uit wanneer je een D of T gebruikt in de tegenwoordige en verleden tijd.

Tegenwoordige tijd: D of T?
In de tegenwoordige tijd komt er een T achter de stam van het werkwoord in twee situaties:

  • Wanneer jij voor het werkwoord staat;
  • Bij hij, zij, u, men of het.

Maar hoe ziet dat er dan precies uit? Hieronder schetsen wij diverse situaties waarin wij uitleggen wanneer je D of T gebruikt:

  • Jij loopt richting het college;
  • Red jij het wel om op tijd te komen?;
  • Hij wordt steeds beter in taal;

In de tegenwoordige tijd is het makkelijk te horen welke letter je erbij kan schrijven. Heb je een werkwoord waarvan de stam eindigt op een d zoals worden of rijden? Hier kan je vaak niet horen of er een t bij moet of niet. In dit geval kan helpt het om het werkwoord te vervangen door een ander werkwoord zoals lopen.

Verleden tijd: D of T?
In de verleden tijd beginnen werkwoorden vaak met ge- of be- en eindigen met een T of D. Of een voltooid deelwoord eindigt met een D of T is afhankelijk van de laatste letter van de stam van het werkwoord. De stam van het werkwoord is hierbij het volledige werkwoord min de -en. De stam van het werkwoord verven is dus verv en van lopen lop.

Nadat je de stam van het werkwoord hebt gevonden, kijk je naar “‘t ex kofschip”. Komt de laatste letter van de stam terug in “‘t ex kofschip”? Dan schrijf je het voltooid deelwoord met een T. Zit de laatste letter van de stam van het werkwoord niet in “het kofschip”? Dan schrijf je deze met een D. Wanneer de stam eindigt op een klinker gebruik je ook altijd een D.

Wij hebben hieronder enkele voorbeelden van voltooid deelwoorden voor jou op een rijtje gezet:

  • Wij hebben met zijn alle geluncht;
  • Ik heb de muggenbult helemaal open gekrabd;
  • Gisteren heb ik mijn haren geverfd;
  • Ik heb zijn e-mail nog niet beantwoord.

Let vooral op bij werkwoorden zoals verven en vrezen of onregelmatige werkwoorden: hier gelden namelijk andere grammaticaregels. Hier gaan mensen vaak de mist in!

Samenstellingen

Een samenstelling is een woord die is gevormd van twee of meerdere opzichzelfstaande woorden. Denk bijvoorbeeld aan het woord laptophouder, dat is samengesteld uit laptop en houder. Samenstellingen worden altijd aan elkaar geschreven, op enkele uitzonderingen na:

  • Wanneer er sprake is van een klinkerbotsing;
  • Om de leesbaarheid van een woord te vergroten.

Wanneer je te maken hebt met een van de bovenstaande situaties maak je gebruik van een koppelstreepje. In de onderstaande tabel zie je diverse tweedelige en driedelige samenstellingen:

Voorbeelden van tweedelige en driedelige samenstellingen in een tabel

Meest gemaakte spelfouten

Het volledig voorkomen van spelfouten is bijna niet mogelijk: iedereen gaat namelijk wel eens de mist in. Om te zorgen dat je jouw verslag straks zonder fouten in kan leveren, hebben wij de meest gemaakte spelfouten voor je op een rijtje gezet:

  • Als vs dan

Veel mensen halen het gebruik van als en dan door elkaar. Als gebruik je wanneer je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, zoals: hij is even groot als ik. Dan gebruik je juist wanneer je een verschil wil aangeven, zoals: hij is kleiner dan ik.

  • Hun vs zij

Een regelmatige spelfout is het verkeerd gebruiken van hun of zij. Zij gebruik je als het in de zin de onderwerp is, zoals: ‘Zij lopen met zijn allen richting de collegezaal’. Hun gebruik je als het een bezittelijk voornaamwoord is of een meewerkend voorwerp, zoals: ‘Over 20 minuten begint hun gastcollege van Stuvia’.

  • Dat vs die

De regel voor het gebruik van dat en die is eigenlijk heel simpel: woorden die als lidwoord de hebben, worden aangewezen met die. Woorden die als lidwoord het hebben worden aangewezen met dat. Het is dus dat meisje, die jongen en dat huis.

  • Jou vs jouw

Jou wordt gebruikt als een persoonlijk voornaamwoord, terwijl jouw aangeeft dat iets jouw bezit is: het is jouw tas en ik geef hem aan jou. Je kunt jouw dus gebruiken als het gevolgd wordt door een bezit.

  • Is vs eens

Tot slot is een veelvoorkomende spelfout het verkeerde gebruik van is en eens, zoals: ‘Doe is normaal’. Is gebruik je alleen als vervoeging van het werkwoord ‘zijn’ en dus niet als vervanging van eens. Het is dus: ‘Doe eens normaal’.

Wist je dat jouw oude studiedocumenten geld waard zijn? Upload je documenten op Stuvia en verdien een passief inkomen: geld verdienen terwijl je lekker op de bank hangt.


Geld verdienen met jouw samenvattingen?

Jouw samenvattingen verkopen kan snel en gemakkelijk op Stuvia, een internationaal leer- en deelplatform waar je geld kunt verdienen met jouw studiemateriaal.