Fundamenten van de cultuurgeschiedenis (GE3V17013)
Summary
Samenvatting Fundamenten Cultuurgeschiedenis Utrecht: Alle 6 stromingen
31 views 4 purchases
Module
Fundamenten van de cultuurgeschiedenis (GE3V17013)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Samenvatting van de 6 stromingen die je moet kennen voor het tentamen Cultuurgeschiedenis aan de UU (2023): klassieke cultuurgeschiedenis, Annales, psychoanalyse, cultuurmarxisme/marxisme en cultuur, historische antropologie en poststructuralisme.
Combinatie van de literatuur (Anna Green en Pet...
Klassieke cultuurgeschiedenis ontstond in de lange 19e eeuw als een reactie op de politieke
geschiedenis. Volgens de meeste historici in de 19e eeuw was politieke geschiedenis DE
geschiedenis die door historici onderzocht moest worden. Door de opkomst van de natiestaten
dachten historici zoals Ranke en Hegel dat de natiestaat het eindpunt was van de historische
ontwikkeling, en dat dit was wat historici moesten onderzoeken. Hier verzette klassieke
cultuurgeschiedenis zich tegen, door juist niet naar de politieke dimensie te kijken, maar naar de
culturele dimensie. Klassieke cultuurhistorici zeggen dat cultuur is iets met een eigen belang en
betekenis, niet een soort franje op de politieke/sociaal-economische dimensie.
De belangrijkste kenmerken van de klassieke cultuurgeschiedenis zijn:
● Het onderzoek naar de Zeitgeist van een periode of plaats. De Zeitgeist is de kern, de
eigenheid, het wezen van een cultuur van een bepaalde samenleving: het kenmerk dat die
cultuur uniek maakt, wat constant en karakteristiek is. Dit kan gaan om symbolen, rituelen,
ideeën, en de cultuur die mensen gebruiken om de wereld om hen heen te verklaren. Het
gaat ook om sentimenten, dus gevoelens van mensen (de ziel/spirit). Het concept van de
Zeitgeist is heel holistisch. Dit betekent dat het alomvattend is, een beeld van een
samenleving waarin alles samenhangt, en je ook alle aspecten van de samenleving
beschrijft om te laten zien hoe daarin de Zeitgeist terugkeert.
● Er wordt veel nadruk gelegd op de subjectiviteit en intuïtie van de historicus. Harde,
objectieve wetenschap werd juist gewantrouwd. De historicus neemt altijd zijn eigen ideeën
mee in onderzoek en kan deze niet loslaten, waardoor het werk altijd subjectief blijft. Dit
komt doordat de historicus een eigen Weltanschauung heeft. Dit is de manier waarop een
persoon in een specifieke periode, plaats en samenleving de wereld waarneemt, evalueert en
verklaart. Deze Weltanschauung is dus sterk historisch bepaald. Wanneer een historicus een
tekst interpreteert botst de Weltanschauung van de historicus met die van de persoon uit het
verleden. Daarom is objectief onderzoek onmogelijk, omdat je nooit je eigen
Weltanschauung kan loslaten. Dit is echter niet negatief, want hierdoor kan de historicus zijn
sympathie en empathie gebruiken om een beter idee van een tijd te vormen. Burckhardt en
Dilthey zagen cultuurgeschiedenis ook als representatie, geen reconstructie van
werkelijkheid.
, Dit was in tegenstelling tot Leopold von Ranke, die geloofde dat de historicus in staat was
tot objectief onderzoek, omdat het verleden los stond van de onderzoeker en dus
observeerbaar en verifieerbaar was. Het verleden kon in theorie dus naar waarheid
gereconstrueerd worden. Volgens Ranke moesten historici de geschiedenis onderzoeken
“wie es eigentlich gewesen es”: de geschiedenis begrijpen op zichzelf staand, zonder
mening/morele lens van de historicus. Dit paste binnen de stroming van het historisme. Het
historisme draait om het begrijpen van dingen in het verleden zoals ze in die tijd werden
gezien, en niet de eigen tijd projecteren op het verleden. Dit is omdat het verleden
fundamenteel anders is dan het heden. Daarom is het verleden ook lastig te bestuderen,
omdat je je in een andere tijd en wereldbeeld moet verplaatsen - maar dit is dus wel mogelijk
volgens Ranke, dmv diligent, empirisch archiefonderzoek en bronnenkritiek.
● Het gebruik van hermeneutiek/interpretatieleer bij het interpreteren van bronnen.
Hermeneutiek draait om het interpreteren van bronnen in de context van de bronnen. Om dit
te kunnen doen moet de historicus vooral de intenties van de auteur begrijpen, en wat dingen
in de bron betekenen. Hiervoor moet de historicus zich dus echt verplaatsen in de tijd van de
bron. Bij de interpretatie wordt gebruik gemaakt van de hermeneutische cirkel. Hierbij wordt
constant heen en weer bewogen
tussen elementen binnen een bron,
tussen twee bronnen, tussen delen
van de bron en het geheel, of
tussen de bron en de context van
de bron. Hierdoor ga je zowel de
bron als de context beter
begrijpen. Hierbij wordt ook heel
specifiek gekeken naar de intentie
van de maker van de bron, want door de intentie van de maker te begrijpen kun je ook beter
begrijpen wat dingen in een bron betekenen.
Jacob Burckhardt
Burckhardt leefde in een tijd van veel politieke veranderingen, waarbij de staat haar macht steeds
meer aan het vergroten was en steeds meer binnendrong in het leven van individuen. Dit had oa
te maken met de “sociale kwestie”, het feit dat veel mensen onder zware omstandigheden
leefden en daardoor eerder geneigd waren tot revolutie. Burckhardt verzette zich tegen deze
massapolitiek en de groeiende staat, en was juist een voorstander van het individualisme.
, Volgens Burckhardt draaide geschiedenis niet om politiek, maar juist om de ziel van mensen, de
“human spirit”. Door de geschiedenis van de ziel te begrijpen konden we leren met angst en
tegenslag in het leven om te gaan, en stoïcijnser worden. Dit komt naar voren in Burckhardts
bekendste boek, Die Kultur der Renaissance in Italien (1860). Hierin onderzoekt hij de ziel van de
Renaissance in Italië. Volgens Burckhardt is de Renaissance een geheel nieuwe periode in de
geschiedenis, en is het het ontstaan van “het individu”. Burckhardt zei dat het individualisme in
alle aspecten van de (Zeitgeist van de) Renaissance terugkwam, hij beschrijft dit dus op een
holistische manier. Tijdens de Renaissance was alles mogelijk, niks was zeker, en de wereld én
het individu waren maakbaar. In zijn boek gaf Burckhardt ook indirect kritiek op zijn eigen tijd, bv
op de natiestaat, het “protestantse privilege”, de massapolitiek en de politieke geschiedenis in
het algemeen.
Johan Huizinga
Huizinga was geïnspireerd door Burckhardt, maar zijn tijd was heel anders. Het was een periode
van grote veranderingen, bv in de kunst, wetenschap en politiek, maar vooral ingrijpend was WOI.
Door WOI kreeg Huizinga het gevoel dat de wereld heel onzeker en onvoorspelbaar was.
In zijn bekendste boek, Herfsttij der Middeleeuwen (1919), kijkt hij op een holistische manier naar
de late middeleeuwen, door allerlei aspecten van het leven te beschrijven om de Zeitgeist van de
middeleeuwen te onderzoeken. Dit doet hij door onderzoek naar literatuur, kunst, en sociale
activiteiten. Hij is geïnteresseerd in de subjectieve ervaringen en beleving van mensen, hoe het
voor henzelf was in die tijd. Dit gaat niet alleen om de elite, maar ook het gewone volk. Zo
onderzoekt hij bijvoorbeeld hoe mensen in de middeleeuwen omgingen met gevoelens als
verlangen of angst. In zijn boek zie je sterk zijn onzekerheid over zijn eigen wereld weerspiegeld.
Huizinga zag het lijden van de middeleeuwse burgers als vergelijkbaar met het lijden dat soldaten
en burgers hadden doorstaan in WOI, en zo vertelt hij het verhaal ook. Hij beschrijft een gevoel
van crisis, angst en onzekerheid. Volgens Huizinga gingen middeleeuwse mensen hiermee om
dmv heimwee naar het oude: kortom, conservatisme. In de technologie was er echter sprake van
vooruitgang (bv geometrie), maar met deze nieuwe technologieën werden oude middeleeuwse
thema’s en motieven weergegeven (bv in de schilderkunst). Technologische innovatie kon dus
hand in hand gaan met cultureel conservatisme. Huizinga wilde hiermee aantonen dat ook in zijn
eigen tijd conservatisme nuttig kon zijn om met crises en onzekerheid om te gaan.
Huizinga gaf ook kritiek op Burckhardts visie van de Renaissance/late middeleeuwen. Volgens
Huizinga had Burckhardt de afstand tussen de middeleeuwen en de Renaissance overdreven.
Burckhardt zag de Renaissance als een totaal nieuwe historische periode, gekenmerkt door de
geboorte van het individu. Maar Huizinga zei dat er in de Renaissance juist sprake was van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jismijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for £5.57. You're not tied to anything after your purchase.