Preview 3 out of 41 Flashcards
Casus: 
Piet slaat Jan op zijn bek na een ruzie in het café. Jan raakt hierbij gewond en houdt hier ernstig letsel aan over. Hij komt met een schade van €10.000 aan medische rekeningen te zitten.
Kan Jan ervoor zorgen dat Piet aansprakelijk wordt gesteld voor de schade?
Casus: 
Piet slaat Jan op zijn bek na een ruzie in het café. Jan raakt hierbij gewond en houdt hier...
Art 6:162 lid 1 bw
Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. 

Eis 1: onrechtmatig 
Art 6:162 lid 2 bw
Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeert betaamt, een en andere behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. 

Inbreuk op een recht -> persoonlijke recht op je eigen lichaam wordt geschonden.
Wet -> Sprake van mishandeling, wat bij wet is vastgelegd en strafbaar wordt gesteld.
Maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm -> x

Casus benoemd niks over een eventuele rechtvaardigingsgrond. Daarmee concludeer ik dat hier geen aanspraak op wordt gedaan. 

Er is dus sprake van een inbreuk op een recht, overtreding van de wet en maatschappelijke verkeer betaamt dit als onrechtmatig. Hierdoor kan ik de conclusie trekken dat er sprake is van onrechtmatigheid.

Eis 2: toerekening
Art 6:162 lid 3 bw
Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan ene oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. 

Schuld -> verwijtbaar aan de dader, omdat Piet in een café Jan heeft geslagen. Jan zal hem ook kunnen aanwijzen als dader. Eventuele omstanders hebben dit misschien ook wel gezien.

Er is sprake van schuld, waardoor het Piet toe te rekenen is.

Eis 3: causaal verband
De onrechtmatigheid is het slaan van Jan door Piet. Hierdoor heeft Jan schade opgelopen gezien hij hier ernstig letsel aan heeft overgehouden. Deze schade is ontstaan door Piet. Als Piet Jan niet had geslagen, was er ook geen schade ontstaan. 

Er is sprake van een causaal verband.

Eis 4: schade
Art 6:95 lid 1 bw
De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan geeft.

Art 6:96 lid 1 bw
Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst.

Jan heeft ernstig letsel opgelopen door de slag van Piet. Deze schade resulteert in medische rekeningen met een waarde van €10.000. 

Art 6:106 sub b bw
Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.

Er is dus sprake van vermogensschade en ander nadeel.

Eis 5: relativiteitsvereiste
Art 6:163 bw
Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde dit heeft geleden. 

De geschonden norm is het slaan van Jan door Piet. Jan dient hierin beschermt te worden en dat is ook het geval. De wet zorgt voor het strafbaar stellen van mishandeling, maar ook de onaantastbaarheid van het lichaam. 

Er is voldaan aan de relativiteitsvereiste.

Conclusie:
Aan alle vijf vereisten die voortvloeien uit art 6:162 lid 1 bw is voldaan. Hieruit kan er geconcludeerd kan worden dat Jan recht heeft op schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad.
Later blijkt dat Piet een geestelijke stoornis heeft. Brengt dat verandering in de zaak? Behandel alle stappen.
Later blijkt dat Piet een geestelijke stoornis heeft. Brengt dat verandering in de zaak? Behandel al...
Art 6:165 lid 1 bw
De omstandigheid dat een als een doen te beschouwen gedraging van een persoon van veertien jaren of ouder verricht is onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming, is geen beletsel haar als een onrechtmatige daad aan de dader toe te rekenen. 

Het is dus geen bezwaar dat er sprake is van een geestelijke tekortkoming van Piet. Daarom verandert het niks in de zaak en blijft er sprake van een onrechtmatige daad.
Hoe vestig je dit recht? (beperkt recht)
Hoe vestig je dit recht? (beperkt recht)
Art 5:85 lid 1 bw -> beperkt recht 
Art 3:98 bw -> schakelbegrip 
Art 3:84 lid 1 bw -> overdracht