Preview 3 out of 4 Flashcards
Situeer de uitvinding van de stoommachine en de directe en indirecte invloed ervan.
Situeer de uitvinding van de stoommachine en de directe en indirecte invloed ervan.
The Miners’ Friend. De eerste IR begon in Groot-Brittannië. Er komt een mechaniseringsproces op vlak van productie. Wat betreft energie zien we een overschakeling naar het gebruik van fossiele brandstoffen. Die technologische innovatie focuste zich voornamelijk op twee domeinen: katoen en ijzer. De ontwikkeling van de stoommachine was een langdurig proces van ontwikkeling en vervolmaking. De stoommachine ontwikkelt zich geleidelijk tot een ‘all purpose engine’. Eenmaal die technologische ontwikkeling op gang was, werden de innovatieve mogelijkheden van de stoommachine meer en meer benut (bv. hogedrukmachines). De evolutie van de machine gaat mee met de evoluerende behoeften van de industrie (bv. transport, katoenindustrie). Een eeuw na de uitvinding de stoommachine is er pas industriële context waarin deze machine tot haar recht komt. Meer verregaande mechanisering leidt tot grotere productie, verdubbeling, en dus tot behoefte aan grotere afzetmarken.
In welke mate kan je binnen de historische ideologieën nationalisme en fascisme overeenstemming vinden, en waarin zit het verschil?
In welke mate kan je binnen de historische ideologieën nationalisme en fascisme overeenstemming vin...
Nationalisme: cultureel gegeven. Liberale principes toegepast op de natie, afwerpen van buitenlandse dominantie en inmenging, recht op zelfbepaling onder de vorm van zelfbestuur. Politieke gemeenschap, gebaseerd op verwantschap, Cultuur, Taal, Religie, Verbondenheid. Solidariteit die gevoeld wordt door een groep. Conservatief; instrument voor het bewaren van de sociale eenheid, de publieke orde en het versterken van het identiteitsgevoel Gebruik van: uitgevonden tradities, culturele homogenisering. Nationalisme bestaat in extreemlinkse vorm (nationaal-bolsjewisme), in extreemrechtse vorm (fascisme en nationaalsocialisme), maar ook in 'gewoon' linkse en 'gewoon' rechtse vorm (respectievelijk linksnationalisme en liberalisme/conservatisme). Daarnaast was er in de twintigste eeuw sprake van bevrijdingsnationalisme in de voormalige koloniën, die zich tot soevereine staten ontwikkelden. Volksnationalisme: grenzen zo trekken dat de ontstane landen slechts één etnische groep bevatten. Fascisme: nationalisme als vertolker van onvrede; streeft naar de volledige controle over het maatschappelijk leven en de sociale en culturele organisaties, is extreem nationalistisch, pleit voor een continue strijd om de eigen natie te kunnen doen overleven te midden van andere staten, Andere naties zijn natuurlijke rivalen in strijd om dominantie, voorstander van de dominantie van het superieure ras of natie (verwerping respect voor andere culturen en waarden), Bereid om ver te gaan in het ontwikkelen van nationale/raciale identiteit, Revisionisme (revanchistisch), ‘verraad’ door ‘revolutionairen’, Dolkstootlegende, Nadelige vrede, Ongedaan maken van onrecht, Volksduitsers, “Het Rijk komt naar je toe”, Rijkduitsers
Verklaar: Educatief feminisme.
Verklaar: Educatief feminisme.
Binnen de liberale bourgeoisie begint men te pleiten voor onderwijs voor vrouwen, zodat ze hun rechten konden verwerven via educatie. Publieke sfeer: geen erkenning van vrouwenrechten: Politieke dimensie: afgesloten, strikte rolverdeling tussen de seksen en de scheiding tussen de openbare en de privésfeer. In de patriarchale maatschappijstructuur: Zie argumenten 19de eeuws denken, Biologisch inferieur, Zorgende / ondersteunende taken, meisjesonderwijs is dé voor de hand liggende hefboom om tot een mentaliteitswijziging te komen en op die manier tot vrouwenemancipatie, Zoé Gatti de Gamond: Wegwerken intellectuele achterstand van vrouwen t.o.v. mannen.