Thema 3: Stofuitwisseling tussen cellen en hun milieu
1. Transport van stoffen in en uit cellen
Noodzakelijk dat cellen en hun omgeving voortdurend stoffen kunnen uitwisselen
Nood aan allerlei stoffen van buitenaf voor de nodige
energie & bouwmaterialen in stand te houden
Afvalstoffen die de cel moeten kunnen verlaten
Vb. Amfibieën 02 lost op in de slijmlaag en komt in het bloed terecht, CO 2 omgekeerde
2 problemen bij stofuitwisseling:
Stoffen bewegen mee met de concentratiegradiënt. Ze bewegen van een gebied met een
hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie
Concentratiegradiënt: de concentratie van stoffen is niet overal gelijk
Transportsystemen moeten dus stoffen tegen de concentratiegradiënt in kunnen
transporteren
Dubbele fosfolipiden laag is niet doorlaatbaar voor de meest noodzakelijke moleculen &
ionen, enkel de kleine ionen O2 , H2 O en CO2
Transportsystemen moeten zich specialiseren in het transporten van grotere ionen en
moleculen
Door evolutie verschillende transportmethodes ontwikkelt
Passief transport:
Moleculen met de concentratiegradiënt mee
De cel investeert geen energie
Doorheen de fosfolipiden laag of via speciale transportproteïnen in het celmembraan.
Actief transport:
Door bepaalde transportproteïnen gepompt tegen concentratiegradiënt in
Investeert wel energie
Via speciale transportproteïnen in het celmembraan
Speciale vorm van actief transport blaasjestransport grotere deeltjes door middel van
kleine blaasjes
2. Passief transport
3 vormen:
Diffusie verplaatsing opgeloste stoffen
Osmose verplaatsing water doorheen selectief permeabel (semipermeabel) membraan
2.1. Diffusie
2.1.1. Wat is diffusie?
Diffusie is een proces waarbij opgeloste stoffen zich verplaatsen in een vloeistof of gas als
gevolg van een concentratieverschil. Ze bewegen van hoog naar laag. Het proces gaat door
tot de concentratie overal gelijk is.
Kan door een doorlaatbaar voor opgeloste stoffen membraan
celmembraan
Grote wateroplosbare moleculen en ionen gaan er moeilijk of
niet door.
1
, Diffusie bij ladingsverschillen:
Ladingsverschillen ontstaan omdat ionen voortdurend in en uit de cellen bewegen ionen
gaan door het membraan verplaatsen tot de lading overal gelijk is.
Diffusie is passief transport.
2.1.2. Factoren die de diffusiesnelheid beïnvloeden
Diffusiesnelheid snelheid waarmee de stoffen zich verspreiden
Factoren:
- Temperatuur:
Hoe hoger, hoe sneller
- Grootte opgeloste deeltjes: (moleculen, ionen)
Hoe kleiner, hoe sneller
- Viscositeit van de vloeistof waarin de deeltjes zijn: (stroperigheid)
Hoe viskeuzer, hoe trager
- Verschil in concentratie:
Hoe groter het verschil, hoe sneller
- Ladingsverschillen van de deeltjes:
Hoe groter de ladingsverschillen, hoe sneller
- Grootte van het diffusieoppervlak:
Groter oppervlak groter aantal deeltjes passeert per tijdseenheid dan kleiner
oppervlak
2.1.3. Voorbeelden diffusie bij organismen
Gasuitwisseling in organismen altijd diffusie
- GU ter hoogte van de longblaasjes
O2 diffundeert van longblaasjes naar de bloedvaten, CO 2 en
H2O-damp in de omgekeerde richting
- GU ter hoogte van de weefsels
02 diffundeert van de bloedvaten naar omliggende weefsels,
CO2 in de omgekeerde richting
- GU in de placenta
02 diffundeert van het bloed van de moeder naar het bloed
van de embryo/foetus via een systeem van membranen dat beide bloedvatenstelsel
van elkaar scheidt, CO2 omgekeerde richting
- GU ter hoogte van de kieuwen
Bij vissen en waterdieren. 02 diffundeert van het water naar het bloed, CO 2 in de
omgekeerde richting
- GU doorheen de huid
Bij amfibieën. Zeer dunne huid en rijk aan bloedvaten en ze hebben een slijmlaag. O 2
lost op in de slijmlaag en diffundeert naar de bloedvaten, CO 2 omgekeerd
- GU ter hoogt van de huidmondjes
Bij bladeren. Tijdens fotosynthese CO2 diffundeert vanuit de atmosfeer naar de
intracellulaire ruimtes van het sponsvulweefsel, daarna verder diffunderen in de
cellen. Tegelijk O2 diffundeert vanuit de cellen van het bladmoes via de
intracellulaire ruimtes en de huidmondjes naar de atmosfeer.
2.2. Osmose
2.2.1. Wat is osmose?
2
, Osmose is een verplaatsing van water waarbij water zich verplaatst doorheen een
semipermeabel membraan.
Semipermeabel membraan goed doorlatend membraan voor kleine moleculen, niet of
moeilijk voor grotere moleculen
Water verplaatst zich naar een gebied met een hogere concentratie aan opgeloste stof
tot er een osmotisch evenwicht is.
Osmotisch evenwicht dynamisch evenwicht waar de verplaatsing van water in beide
richtingen gelijk is
2.2.2. Osmotische zuigkracht en osmotische druk van een oplossing
A een vat met semipermeabel membraan, aan de ene kant
bevat het glucose andere kant niet, waterniveau gelijk
B 1 zal stijgen door osmose, de glucoseoplossing zuigt het
water aan osmotische zuigkracht van een oplossing
C Osmotische zuigkracht tegenwerken door een tegendruk uit te oefenen op 1, de
druk moet even groot zijn als de osmotische druk van de oplossing
Osmotische druk de druk ten gevolge van de aanwezigheid van opgeloste stoffen
(glucose in dit geval)
2.2.3. Osmotische waarde van een oplossing
Hoeveelheid verplaatst water hangt af van de concentratie van
de osmotisch werkzame deeltjes in de oplossing.
Osmotisch werkzame deeltjes aantal deeltjes die de
osmotische zuigkracht teweegbrengt
Vb.: 1 molecule zetmeel (aaneenschakeling van honderden molecule glucose) minder
osmotische zuigkracht dan als de glucosemoleculen afzonderlijk waren.
Osmotische waarde concentratie aan osmotisch werkzame deeltjes
Hoe geconcentreerder, hoe hoger de waarde
2 osmotische waarde vergelijken:
1 ¿ 2 1 is hypertonisch (hypertoon) tegenover 2
1 ¿ 2 1 is hypotonisch (hypotoon) tegenover 2
1 = 2 1 is isotonisch (isotoon) tegenover 2
2.2.4. Osmotische eigenschappen van de cel
Celmembraan & de membranen gedragen zich als selectief permeabel membranen
Cytosol & de inhoud van de vacuole oplossingen met een eigen osmotische waarde
Omgeving van de cel verschillende of dezelfde osmotische waarde hebben
Cellen omgeven door:
Hypertonische oplossing verliest water en zal krimpen
Hypotonische oplossing cellen hebben de neiging om water op te nemen, zullen
zwellen en eventueel barsten
Isotonische oplossing hoeveelheid water die de cel verlaat = hoeveelheid water die de
cel binnenkomt cel volume blijft onveranderd
2.2.5. Turgor in de plantencellen
Turgordruk
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maysaboumahdi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.