Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Examen Psychopathologie en Psychiatrie €3,94
Ajouter au panier

Examen

Examen Psychopathologie en Psychiatrie

 231 vues  8 fois vendu

Dit document bevat examenvragen + antwoorden van het vak Psychopathologie en Psychiatrie gegeven door Prof. Pascal Sienaert.

Aperçu 4 sur 33  pages

  • 11 mai 2021
  • 33
  • 2019/2020
  • Examen
  • Questions et réponses
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (7)
avatar-seller
JanneVerheyen
kinder

1. Wat is juist?
a. Antidepressiva werken beter dan psychotherapie
b. 1/3 van de mensen die antidepressiva hebben genomen voelen zich beter na een
eerste behandeling IIIIIII
c. Zwangerschap beschermende factor depressie

2. Wat is fout
a. Chronische stress - Cortisolspiegel verlaagt
b. Bij de eerste depressieve episode zal er 1/3 voldoen aan de behandeling AD

3. Wat is juist over autisme?
a. Even veel bij jongens als meisjes
b. 1/10 een IQ lager dan 70
c. Er is geen relatie tussen sociale status en autisme IlII
d. Alle bovenstaande

4. DIS komt voor bij volgende stoornissen:
a. Eetstoornissen
b. PTSS IlIII//I
c. Borderline (deze toch)
d. Alle bovenstaande stoornissen IIIl II (--> Bij eetstoornissen is daar toch geen sprake
van?) In het boek staat sws dat het bij zowel PTSS als BPS voorkomt, dus alleen daarom moet het
al D zijn.

5. Top 2 hoogste comorbiditeit met depressie?
a. Angststoornis & adhd l
b. Angststoornis & gedragsstoornis (ODD etc) lII
c. Eetstoornis & tic-stoornis
d. Geen van bovenstaande I

6. Wat betekent "op wetenschap gebaseerd”
a. In de praktijk vooral experience based en consensus based, omdat evidence based niet
altijd lukt wegens gebrek aan wetenschappelijke informatie
b. Evidence based, dan experience based dan consensus dan eminence base IIIIlIII

7. Wat is katalepsie?
a. Herhaalde, trage, houterige bewegingen die niet doelgericht zijn I (spierverstijving!!)
b. Herhaalde bewegingen die doelgericht zijn
c. Traag teruggaan naar oorspronkelijke positie IIlI

8. Cruciaal bij manie?
a. Disfunctioneren
b. Overactiviteit o.i.d. I
c. Psychose
d. Overactiviteit en disfunctioneren IlIIIIIlI (Disfunctioneren is geen vereiste denk ik?- zeker
wel dat onderscheidt manie van hypomanie

9. Centraal voor diagnose manie

,a. Verhoogde activiteit I
b. Disfunctioneren
c. Verhoogde activiteit en disfunctioneren IlIIIIII
d. Euforie

10. Welke combinatie klopt niet?
a. Type 2 trauma - eenmalig IIIIIlIlIIIIIIIII
b. Type 1 trauma - PTSS

11. Welke combinatie is juist?
a. Gedachtevlucht - manie
b. Concretisme - psychose
c. Alle combinaties zijn juist IlIlIIIIII

12. Vrouw 5 dagen euforisch, maar geen disfunctioneren, alles lukt beter. Vroeger een
manische episode gehad en gediagnosticeerd met bipolaire I, maar nu al jaren geen manieën
meer gehad. Wel een reactieve depressie na het overlijden van haar man twee jaar geleden. Met
welke stoornis zou je haar op dit moment diagnosticeren?
a. Cyclothimie
b. Bipolair 1 IIIlIIlIIIII (Want eens de diagnose bipolair I → onveranderlijk)
c. Bipolair 2
d. Schizo-affectief

13. Waarom ASS geen subtypes meer binnen DSM-V?
a. Geen voldoende wetenschappelijke evidentie dat het effectief om andere stoornissen
gaat IIIlIIIlIIII
b. Om diagnoses makkelijker te maken, want nu hangen diagnoses ASS af van centrum waar
de diagnose gedaan wordt
c. Om makkelijker onderscheid te kunnen maken met andere stoornissen
d. Alle bovenstaande

14. ADHD gediagnosticeerd door
a. Observatie gedrag IIlIIlIIII
b. Neuropsychologische testen
c. Video opname
d. Test die activiteit meet

15. ADHD gediagnosticeerd door
a. Observatie gedrag IlIIII
b. Neuropsychologische testen
c. A en b
d. A en b waarbij de test gebruikt wordt voor ...

16. Voorbijgaande ticstoornis
a. Duurt niet langer dan 6 maanden I (duurt niet langer dan 12 maanden)
b. Kan voorafgegaan worden door een lichamelijke sensatie IIIIIIIII

17. Welke symptomen kunnen samen in hetzelfde ziektebeeld, dezelfde episode voorkomen:
a. Agitatie en remming
b. Euforie en dysforie

,c. Depressieve en manische symptomen
d. Alle drie de ‘koppels’ kunnen samen voorkomen IIlIlIlIIII

18. Het horen van stemmen komt niet voor bij:
a. Depressieve stoornis
b. Dissociatieve stoornis
c. Hypomanie IIIlIllIIII
d. Schizofreniforme stoornis

19. Bepaalde stoornissen komen vaker voor bij jongens dan bij meisjes, bij welke niet?
a. Autisme
b. ADHD
c. OCD (angststoornis) IIIlIIIlIIIIII
d. Tic stoornissen

20. Welke heeft de minste comorbiditeit met OCD?
a. Ticstoornis
b. Gedragsstoornis IIIlIlIIII
c. Angststoornis
d. Depressie

21. Het huidige DSM-classificatiesysteem is:
a. Theoretisch neutraal (atheoretisch)
b. Polythetisch
c. Prototypisch
d. Alle bovenstaande IIIlIIlIIII

22. Kind vorig onderzoek vastgesteld met ASS, ouders komen voor tweede opinie. Ze hebben
op internet erover opgezocht. Je legt aan hen uit:
a. ASS heeft binnen de DSM-5 geen subtypes meer IIIlIII
b. Gelukkig heeft het kind geen Asperger
c. ASS is neurobiologische ontwikkelingsstoornis dus dat de stoornis al van de geboorte
aanwezig was wat wil zeggen dat er geen verbetering in de symptomatologie gaat komen met
ouder worden (aantekening: dit verandert wel adhv situationeel invloeden)
d. Te weinig symptomen van autisme waardoor het zo niet genoemd mag worden

23. Zelfde casus als vorige vraag: Jij zegt hun:
a. Dat dit synoniem is voor pervasieve ontwikkelingsstoornis lIII
b. Dat het goed is dat hij geen Asperger heeft
c. Dat zijn symptomen niet erg genoeg zijn om autisme te zijn
d. Geen van bovenstaande I

24. Wat is centraal/essentieel voor diagnose manie?
a. Verhoogde activiteit IIII
b. Disfunctioneren
c. Verhoogde activiteit en disfunctioneren IIlIlIIIIII
d. Euforie (kan ook dysforie zijn)

, 25. Een man komt niet graag uit zijn huis en wil ook niet naar een receptie gaan. Hij piekert
vaak en voelt zich depressief. Hij is bang dat hij paniekerig geraakt en mensen hem ‘als scheef
zien’.
a. Sociale angststoornis lIIIIlIIIII (want bang voor de beoordeling van anderen)
b. Paniekstoornis
c. Agorafobie (= angst op plaats of in een situatie te zijn waaruit ontsnappen moeilijk kan zijn)
d. Gegeneraliseerde angststoornis I

26. Wat is pica?
a. gepreoccupeerd met eten van dingen die niet eetbaar zijn IIIIlIIllIIII
b. Skin picking disorder, dat net zoals ...*beschrijving trichotillomanie*

27. Wat hoort niet bij DSM aandachtstekort (ADD) symptomen?
a. Dingen kwijtraken ?!
b. Moeite hebben met het organiseren van taken
c. Taken afmaken voor school
d. Dagdromen IlIIIlIIII wel?

28. Stellingen over ADHD-veranderingen DSM, welke zijn juist?
i. Meer voorbeelden
ii. De leeftijd waarvoor er symptomen aanwezig moeten zijn is van 7 naar 14 jaar gegaan
(nee, van 7 naar 12 maar late onset verwijderd)
iii. Onderverdeeld in de neurobiologische stoornissen
iv. Van 6 naar 5 symptomen voor volwassenen
v. ADHD mag niet gediagnosticeerd worden als er al ASS is (comorbiditeit is toegestaan in
DSM-5)
a. 1, 3, 4 III
b. 1,2,5
c. Allemaal juist
d. 1.3.5
(ik denk dat de juiste oplossing hier niet bijstaat? de veranderingen zijn: leeftijd naar 12 jaar
veranderd, 6 naar 5 symptomen voor volwassenen, en er mag ook ADHD én ASS vastgesteld
worden) nee, ADHD mag niet gesteld worden als er een pervasieve ontwikkelingsstoornis (ASS) is
dus ze zijn allemaal juist (denk ik he) nee in de slides staat dat ASS geen uitsluitingscriterium meer
is, dus comorbiditeit mag

30. Meisje blijft na een ongeval verweesd tussen de 2 auto’s staan – alsof in glazen koepel,
hoort wazig geluiden.
a. Ze dissocieert, minder kans op ontwikkeling PTSD
b. Ze dissocieert, heeft dus dissociatieve stoornis
c. Ze dissocieert, meer kans op ontwikkeling PTSD IlIIllIIIIII
d. Geen van bovenstaande

31. DSM 5 criteria Anorexia Nervosa
a. Gewichtsverlies van 15 % (DSM 4, niet 5! Er is sws wel gezegd dat onder bep gewicht om
diagnose te krijgen ja maar onder bedpaalde percentiel
NOPE. Percentiel is voor kinderen, omdat BMI berekenen nog niet gaat voor je uitgegroeid bent.
Voor volwassenen wordt het gedaan met de BMI-indices.
b. Angst om dik(ker) te worden IlIIIllIIIIII
c. Amenorroe (DSM 4, niet 5! Herinner je; mannen en post-menopausaal?)

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JanneVerheyen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,94. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,94  8x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté