•
6. Kinderen, jongeren en volwassenen met ADHD
Inleiding
Soms fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten maken, soms moeite hebben met
organiseren van taken en activiteiten, soms zich moeilijk bezig houden met taken die een
langdurige geestelijke inspanning vergen (zoals het leren van examens), …
Soms is niet hetzelfde als vaak of zelfs constant
- Wij kunnen SOMS bovenstaande dingen hebben: bij ieder kind of elke volwassene
komen gedragsaspecten aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit wel eens
voor, maar daarom is er nog geen sprake van ADHD
- Mensen met ADHD hebben dit vaak of constant
Wat is ADHD?
Terminologie
• ADHD = Attention Deficit Hyperactivity Disorder
- DSM4: Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit
o Hier spreken we nu dus niet meer over!: indruk dat kinderen tekort aan
aandacht hebben ipv stoornis in aandachtsregulatie
- DSM5: Aandachtdeficiëntie-hyperactiviteitsstoornis
o Louter gedragsbeschrijvend en impliceert geen etiologische verklaring: wat
al dan niet bekend is over etiologie en pathogenese speelt geen rol bij het
stellen van diagnose
• Veel onenigheid bij “mensen”, onderzoekers en hulpverleners over klinische beeld,
diagnose, oorzaken, prevalentie, prognose en behandeling
• ADHD lange tijd synoniem voor Nervosität, Hyperkinetisch Syndroom, ‘Minimal Brain
Damage’ , ‘Minimal Brain Dysfunction’
® Men nam aan dat gedragsproblemen gevolg waren van hersenbeschadiging of -
dysfunctie
- MAAR
o Slechts een klein deel van kinderen met aandachtsdeficiëntie hebben
hersenbeschadiging
o Niet alle kinderen met hersenbeschadiging hebben aandachtsproblemen
- DUS: verouderde termen, niet gesteund door wetenschappelijk onderzoek
Definitie
“ADHD is een (ontwikkelings)stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig patroon
van significante problemen op het vlak van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-
impulsiviteit. (Van de Voorde)
• Stoornis: ontwikkelingsstoornis = aangeboren stoornis, verschillende symptomen al
voor 12j
• Hardnekkig: ymptomen blijven minstens 6 maanden aanhouden en verdwijnen niet
vanzelf of met intensieve ondersteuning
,• Significante problemen: problemen die duidelijk meer uitgesproken zijn dan bij
leeftijdsgenoten en die het functioneren of de ontwikkeling op diverse domeinen
negatief beïnvloeden
• Onoplettendheid: problemen met richten en volhouden van aandacht > grote
afleidbaarheid
• Hyperactiviteit –impulsiviteit:
- Hyperactiviteit: overbeweeglijkheid, motorische onrust, druk en hevig gedrag op
momenten dat dit niet gepast is
- Impulsiviteit: uitvoeren van overhaaste handelingen zonder daar grondig over na
te denken
Primaire gedragskenmerken
• Kernsymptomen kunnen erg gevarieerd tot uiting komen!
• 1 of 2 opvallende dimensies in gedrag: aandachtsdeficiëntie/onoplettendheid en
hyperactiviteit-impulsiviteit
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
1) Onoplettenheid 2) Hyperactiviteit
3) Impulsiviteit
- Snel afgeleid door omgeving of eigen Hyperactiviteit
gedachten waardoor taken vaak (niet - Onrustig (uiterlijk en innerlijk): rondrennen,
naar behoren) afgewerkt raken friemelen, met voeten tikken of draaien op stoel,
…
- Moeite met plannen
- Ongestructureerd werken - Moeilijk rustig bezighouden
- Slordigheid door weinig oog voor detail - Gejaagdheid, vaak in de weer
- Moeite met opvolgen van instructies - Praten soms aan één stuk door
- Lijkt soms niet te luisteren (als hij - Onrustig praten en slapen
wordt aangesproken) - Doelloze bewegingen
- Stilzitten kost veel energie
Impulsiviteit
- Kunnen zich moeilijk beheersen
- Handelen zonder nadenken
- Ontbreken innerlijke controle en remming
(ontbreken vaak onbewuste remfunctie die bij
anderen het gedrag regelt)
® Uit zich in:
o Sociale opdringerigheid (anderen
onderbreken, ergens doorheen praten)
o Gevaarlijk gedrag (zonder kijken straat
over steken, overal opklimmen)
o Ondoordacht aan iets beginnen
(opdrachten niet goed lezen)
o Ondoordacht besluiten nemen (iets
kopen, iemand slaan)
o Moeite met afwachten van beurt (in spel,
aan kassa, op school
, •
“Alle dagen heel druk is nog zacht uitgedrukt; het is meer een storm in mijn hoofd die
continu raast. Het valt niet mee de aandacht bij het werk te houden als je steeds wordt
afgeleid door je eigen stroom van gedachten, associaties en ideeën. Ik zeg wel eens dat
ik een tv ben met 10 kanalen tegelijk aan”
1) Aandachtsdeficiëntie/onoplettendheid
Kwantitatieve verschillen tussen kinderen met en zonder AHDH: bij kinderen met ADHD
problemen vaker en intenser dan bij kinderen zonder ADHD
• Kinderen met ADHD
- Niet het gevolg van opstandigheid (ODD) of het niet begrijpen van een opdracht
(verstandelijke beperking, ASS, taalstoornis)
- Invloed context en situatie waarin kind zich bevindt
o Positieve invloed: aantrekkelijk maken van taak voor het kind
® bv: veel minder aandachtsproblemen als kind bezig is met activiteiten
die hem enorm interesseren (tv-kijken, computerspelletjes)
o Veel onbegrip bij ouders en andere volwassenen in omgeving
- Hyperfocus: kind gaat ergens zodanig in op dat het niet meer reageert wanneer
het aangesproken wordt
- Kan zich wel concentreren, maar veel sterkere prikkels nodig dan andere
kinderen op die leeftijd
• Aandacht bij normale ontwikkeling = progressief:
- Meer selectieve waarneming
- Steeds minder verstrooid
- Steeds betere concentratie
- Vanaf 6 jaar functies voldoende verworven
DSM-5: 9 criteria
1. Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details, of
maakt fouten in schoolwerk, op het werk of gedurende andere activiteiten
2. Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spelactiviteiten te houden
3. Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken
4. Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk/karweitjes af te
maken
5. Heeft vaak moeite met organiseren van taken en activiteiten
6. Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met
taken die een langdurige mentale inspanning vereisen
7. Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten
8. Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
9. Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden
2) Hyperactiviteit (criteria 1-6) en 3. Impulsiviteit (criteria 7-9)
• Opnieuw kwantitatieve verschillen tussen kind met ADHD en leeftijdsgenoten zonder
ADHD
• Naar volwassenheid toe: hyperactiviteit/uiterlijke motorische onrust verdwijnt,
innerlijke onrust blijft