In deze samenvatting is hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 5 van het handboek Psychopathologie (nieuwe editie) van professor Pascal Sienaert samengevat. De hoofdstukken 'Diagnostiek en classificatie', 'Het kwetsbaarheid-stressmodel', 'Psychose', 'Depressieve stemmingsstoornissen' en 'Bipolaire stoorn...
SAMENVATTING VOLWASSEN- EN OUDERENPSYCHOPATHOLOGIE EN PSYCHIATRIE
Hoofdstuk 1: Diagnostiek en classificatie
1. Van zot naar ziek
Tot in de achttiende eeuw: demonologie was de heersende verklaring voor afwijkend gedrag en
psychopathologie. Iemand die zich anders gedroeg was bezeten door externe boze geesten en werd
aangeduid met de term madness of insanity.
Madness werd mental illness naarmate men meer kennis vergaarde over het ontstaan van
lichamelijke ziekten.
Thomas Sydenham introduceerde het moderne westerse ziekteconcept en is hiermee de vader van
de medische nosologie (= wetenschappelijke classificatie van ziekten of classificatieleer). Hij beschreef
Chorea van Sydenham (= zeldzaam neurologisch ziektebeeld), vroeger ‘Sint-Vitusdans’ genoemd doordat
de patiënt eigenaardige motorische bewegingen maakt.
Twee belangrijke ontdekkingen die het ziektebegrip verder beïnvloedden:
1. Verband tussen bepaalde klinische ziektebeelden en postmortemafwijkingen (bv:
verlamming aan één lichaamshelft door hersenbloeding in de contralaterale hersenhelft)
2. Ontdekking van ziektekiemen als ziekteverwekkers in 1862 door L. Pasteur (microbe-theorie)
(bv: syfilis)
2. Morele behandeling
Tot in het midden van de negentiende eeuw: mensen met afwijkend gedrag werden opgesloten in
kerkers waar ze geketend en weggestopt werden voor de maatschappij.
Vanaf het einde van de achttiende eeuw: Philippe Pinel probeerde deze praktijk te veranderen en
maakte hun ketenen los. Hij installeerde een morele behandeling die contact met en observatie van
patiënten centraal stelde. Door met hen te praten en aantekeningen te maken kwam hij tot een
eigen classificatie (Nosographie philosophique ou la méthode de l’analyse appliquée à la médicine).
Vijf categorieën:
1. Melancholie
2. Manie met delier
3. Manie zonder delier
4. Dementie
5. Idiotie
Jozef Guislain ijverde voor een humane behandeling van geesteszieken en bouwde samen met de
congregatie van de Broeders van Liefde het eerste gesticht (= Guislain-ziekenhuis).
1
, SAMENVATTING VOLWASSEN- EN OUDERENPSYCHOPATHOLOGIE EN PSYCHIATRIE
Vanaf het einde van de achttiende eeuw: behoefte aan ordening in de asielen
1844: VS stelt eerste classificatie / inventaris op van patiënten die in de asielen verbleven
Emil Kraepelin kwam met het eerste meer omvattende classificatiesysteem en geloofde sterk in een
exclusief biologische etiopathogenese. Hij suggereert in Compendium der Psychiatrie dat
psychiatrische aandoeningen afzonderlijke ziekte-entiteiten zijn met elk een eigen oorzaak, set van
symptomen en karakteristiek verloop.
Begin twintigste eeuw: behoefte aan classificatie neemt toe, niet meer enkel in ziekenhuizen maar
ook ambulante praktijken.
1948: Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voegt lijst met psychiatrische stoornissen toe aan zesde
editie van de Internationale Classificatie van Ziekten (ICD).
1953: lijst met doodsoorzaken (International List of Causes of Death).
🡨🡪 1952: eerste editie van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-1) als tegenwicht
door de American Psychiatric Association.
DSM-1: gebaseerd op etiologische theorieën waardoor een ziekte werd verondersteld zonder
wetenschappelijke basis. Ofwel waren ziekten psychogeen ofwel waren ze het gevolg van een
impairment of brain tissue function.
Tweede helft van de twintigste eeuw: hersenonderzoek bloeide op maar slaagde er niet in
psychopathologie beter te omschrijven en herkennen.
1968: DSM-2 somde 180 stoornissen op en vormde de psychoanalyse enerzijds en de psychobiologie
anderzijds.
Adolf Meyer was het niet eens met de visie van Kraepelin die psychiatrische aandoeningen
reduceerde tot hersenziekten. Hierdoor werd de invloed van sociale en psychologische factoren
verwaarloosd en leidde het biologisch reductionisme tot een therapeutisch nihilisme. Volgens hem
zijn psychiatrische stoornissen reacties op gebeurtenissen in de omgeving.
1965: onderzoek om diagnostische praktijken in VK en VS met elkaar te vergelijken (= US-UK
Diagnostic Project) omdat er in de VS dubbel zo vaak schizofrenie werd vastgesteld omdat
diagnosestelling een subjectieve zaak bleek te zijn. Hierdoor was er nood aan internationale
afspraken voor diagnostiek.
2
, SAMENVATTING VOLWASSEN- EN OUDERENPSYCHOPATHOLOGIE EN PSYCHIATRIE
1980: DSM-3 maakte lijsten op met observeerbare diagnostische criteria die beschrijvend en
atheoretisch (= geen speculaties over oorzaken of behandelingsaanbevelingen) waren. Deze DSM werd
benaderd vanuit empirische, op onderzoek georiënteerde basis, die elke psycholoog of psychiater op
dezelfde manier kon gebruiken.
1987: gereviseerde versie van DSM-3
1994: DSM-4
2000: tekstrevisie van DSM-4
2013: DSM-5
Tot vandaag worden er twee grote classificatiesystemen gebruikt: DSM & ICD
3. Diagnostiek
= vanuit het medische model aan de hand van een reeks symptomen vaststellen wat de aard van de
aandoening is.
Doel psychiatrische diagnose: verklaren en begrijpen van de toestand van de patiënt en het instellen
van een doeltreffende behandeling.
DSM is atheoretisch maar zal in de dagelijkse praktijk wel proberen na te gaan wat mogelijke
lichamelijke en psychische oorzaken zijn.
Syndroom = groep van dikwijls samen voorkomende symptomen
Twee typen symptomen:
1. Kernsymptomen = met enige zekerheid gekoppeld aan een specifieke stoornis (synoniem:
hoofdsymptoom, basissymptoom, sleutelsymptoom)
2. Facultatieve symptomen = maken het beeld van een stoornis volledig maar zijn niet bepalend
voor een gegeven diagnose (synoniem: bijsymptoom)
Bijvoorbeeld: bij een depressie zijn een depressieve stemming en het onvermogen om plezier te
beleven (= anhedonie) kernsymptomen, en zijn moeheid en slaapstoornissen facultatieve
symptomen. Deze laatste zijn dus niet noodzakelijk om van een depressie te kunnen spreken.
Twee typen diagnosen:
1. Syndroomdiagnose = beschrijvend en geeft geen informatie over de redenen en de manier
van ontstaan. Symptomen worden geordend tot homogene syndromen (bv: matig ernstig
depressief syndroom met melancholische kenmerken).
2. Structuurdiagnose = kijkt net iets verder dan de criteria en geeft niet alleen een beschrijving
van de symptomatologie maar ook waardoor en op welke wijze het syndroom ontstaan is (=
3
, SAMENVATTING VOLWASSEN- EN OUDERENPSYCHOPATHOLOGIE EN PSYCHIATRIE
etiopathogenese). Er wordt ingegaan op zowel neurobiologische als op psychologische
aspecten waarbij aandacht wordt geschonken aan predisponerende, luxerende en
onderhoudende factoren.
• Predisponerende factoren = factoren die iemand kwetsbaar maken
• Luxerende factoren = factoren die de stoornis uitlokken
• Onderhoudende factoren = factoren die de stoornis onderhouden of versterken
Een psychiatrische diagnose stellen is een subjectief gebeuren, hoe strikt de diagnostische criteria
ook lijken.
4. Classificatie
= Indeling, ordening van verschijnselen in een systeem van klassen
= Benoemen van een ziektebeeld met een vooraf afgesproken term, aan de hand van vooraf
gemaakte afspraken, op basis van een gestelde diagnose (geneeskunde). Het reduceert de
uitgebreide diagnostische bevindingen bij een individuele patiënt tot een algemene categorie
🡪 Communicatie tussen zorgverleners vergemakkelijken
Doel medische classificatie: identificeren van groepen patiënten met vergelijkbare klinische
kenmerken, ten behoeve van de behandeling en het voorspellen van de prognose.
Merendeel van de classificatiesystemen berust op syndroomdiagnosen omdat de etiopathogense en
prognose van een ziektebeeld niet met zekerheid vast te stellen zijn.
= Descriptieve classificatie die zich baseert op het beschrijven van symptomen
Categoriale classificatie gaat uit van een kwalitatief onderscheid tussen duidelijk te onderscheiden
categorieën die niet overlappen (bv. ziekte en gezondheid).
Oudheid: psychiatrische beelden beschreven als varianten van de vier temperamenten,
overeenstemmend met de vier lichaamsvochten (theorie van de vier humores, ontwikkeld door
Hippocrates en Galenus van Pergamon):
1. Betrouwbaarheid: twee clinici komen los van elkaar tot eenzelfde diagnose (=
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) of na een herbeoordeling wordt opnieuw tot dezelfde
diagnose gekomen (= test-hertestbetrouwbaarheid)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur janahuyssens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.