Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting module psychologie en psychopathologie €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting module psychologie en psychopathologie

 55 vues  1 fois vendu

Volledige samenvatting van het vak "psychologie en psychopathologie" gegeven door Nele Adriaenssens. Het document bevat alle informatie van de ppt's + uitgebreide notities.

Aperçu 9 sur 99  pages

  • Oui
  • 23 août 2021
  • 99
  • 2020/2021
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (10)
avatar-seller
emilied1
Module psychologie en psychopathologie
Les 0: introductie
• WPO ikv stage: 50%
• Examen: mondeling online

Les 1: Revalidatie in een biopsychosociaal perspectief
• H1 Het ICF-model als conceptueel kader
• H2 Gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit
• H3 Positieve psychologie: het ontwikkelen van de positieve krachten in de mens

Les 2: de revalidant als mens
• H4 Psychologie van de persoonlijkheid
• H5 Persoonlijkheidsstoornissen in de revalidatiepraktijk
• H6 Verwerken van een verlieservaring
• H7 De invloed van stress
• H8 Coping en stressmanagement strategieën
• H9 De rol van stemming en emotie

Les 3: de revalidant en zijn familie
• H10 Belasting voor de gezinsleden en de familie
• H11 Aandachtspunten bij het omgaan met een belastende gezinssituatie

Les 4: de werkrelatie tussen hulpverlener en revalidant
• H12 Het ontwikkelen van een adequate werkrelatie tussen hulpverlener en revalidant
• H13 Motivatie, gedragsverandering en therapietrouw in de revalidatie

Les 5: het revalidatieproces
• H14 Komen tot gemeenschappelijke patiëntgeoriënteerde revalidatiedoelstellingen
• H17 Placebo- en nocebo-effecten en de rol van aspecifieke en contextuele factoren in de revalidatie
• H18 Cognitie- en gedragsgerichte interventies in de revalidatie

Les 6: de hulpverlener in beeld
• H19 Multidisciplinaire samenwerking en overleg → Integratieve Kinesitherapie
• H20 Burn-out bij hulpverleners




1

, Les 1: Revalidatie in een biopsychosociaal perspectief
H1 Het ICF-model als conceptueel kader
Inleiding




- Vroeger was dit de ICIDH (international classification of impaiments, disability and handicap) →
biomedisch → wat zijn de beperkingen? En veel minder het gevolg
- DSM (diagnostics and statistics? manual of mental disorders) → je hebt de medische pathologieën en
daarnaast voor het psychiatrische luik de mentale pathologieën in een handboek.
- Maddux: begin 2000 werkte rond de ziekte ideologieën en ging pathologieën bekijken, wat scheelt er? En
hoe kunnen we ene oplossing bieden? → mechanische oplossing zoeken (net zoals chirurgie: zaken
vervangen en het is in orde)
- Wij willen dit allemaal veel breder bekijken

- Psychosociaal denkmodel: beginnende stap
- BPS: gestuurd door de WHO: hollistisch → in het geheel bekijken en minder vanuit een beperking maar
ook zijn fysieke, mentale en omgeving die een rol kunnen spelen bekijken
- Welbevinden is belangrijk, tevreden of niet met zijn situatie?
- Patient centered: de patiënt betrekken in het traject → autonomie, verantwoordelijkheid, ..
- Wij doen dit onbewust: we gaan met de psyche van de mens om, bewust en onbewust



5 descriptieve dimensies

• Gevolgen van pathologie
• Atheoretisch, niet-cultuurgebonden
• Standaardtaal
• Populatienorm
• Typering van vermogen en uitvoering
• Meetinstrumenten https://www.whofic.nl/familie-van-
internationale-classificaties/referentie-classificaties/icf



- Is een vertaalslag van wat het effect van de pathologie is, de impact ervan!
- Invloed op functies (anatomisch, fysiologisch of mentale functies)
- Activiteiten
- Participatie (hun hobby’s, ..)

3 grote perspectieven:

→“de mens als organisme”: tractussen (AH, stem en spraak, hart en bloedvaten, afweersysteem,
metabolisme, spijsvertering, locomotorisch, huid, ..)
→ “de activiteiten, het menselijk handelen”: activiteiten
→ beperkingen


2

,- de gele cirkel weerspiegelt de toestand van de patiënt maar heeft niks te maken met de levenskwaliteit
- atheoretisch, niet cultuurgebonden: iedereen kan het toepassen binnen hun waarden en normen, religies,

- geen populatienorm
- geen consensus tussen moet dit systeem staan voor het vermogen van de patiënt of wat de patiënt
effectief uitvoert → vermogen: hij zou dit en dit en dit kunnen maar doet hij ze ook echt?

- Externe factoren: de bevorderende en belemmerende factoren in het kader van het herstel en de functies
van die patiënt (sociale netwerk, niveau van wetgeving, cultureel gebonden, milieu, klimaat, …)
- Persoonlijke factoren: oplijsten en copingstrategieën voor ontwikkelen. Specifiek kijken naar
psychologische kenmerken of eigenschappen
- De samenhang tussen deze dimensies is ook zeer belangrijk!
- Meetinstrumenten: gestandaardiseerde checklist via meetinstrumenten kunnen gebruikt worden maar
deze zijn niet alles omvattend, alles opsommen is dus gemakkelijker.


H2 Gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit
Inleiding


• Politiek, sociologie, economie en gezondheidszorg
• Toename levensverwachting
• Onderzoeks- en behandelingsmogelijkheden
• Subjectieve (levensvoldoening) > objectieve beoordeling




Binnen het biopsychosociale model is het belangrijk om ook te gaan kijken naar het welbevinden van de
patiënten. Wat ze zelf ervaren (fysiek en psychisch). Levenskwaliteit heeft aan belang gewonnen binnen
verschillende domeinen. WHO geeft hier een definitie aan maar hier bestaan wel nog discussies over.
“perceptie” = is iets subjectief, hoe voelt de patiënt dit zelf aan? “positie” = iets dynamisch, dit kan evolueren
en is dus een momentopname. Bepaalde factoren kunnen zorgen voor een grote impact. Het moet geplaatst
worden in “cultuur en waardesystemen”: niet cultuur-gebonden, toe te passen binnen verschillende
populaties, met de patiënt zijn waarden en normen. “in relatie tot hun doelen, verwachtingen standaards en
bezorgdheden”: factoren kunnen de perceptie beïnvloeden. De verwachtingen die personen hebben worden
gecreëerd door ervaringen, standaarden, .. uit hun omgeving. Het is een breed begrip en multifactorieel. Het
kan dus op elk moment veranderen door factoren te veranderen of die uit hun eigen veranderen. Gaat over de
psyche, mate van onafhankelijkheid (fysiek of veel breder), de sociale relaties, persoonlijke overtuigingen
(dynamisch binnen de patiënt) en ook familie, cultuur, klimaat, overheid,.. bekijken in een breder aspect.

Waarom zijn de begrippen ontstaan? Het is zo dat de levensverwachting van de populatie toeneemt. We leven
langer en dit heeft niet enkel te maken met de omstandigheden maar ook met de geneeskunde en de
technologie: vroegtijdige screenings, beeldvorming, … Deze oudere populatie is moeten gaan leren leven met
beperkingen. Hierdoor zijn ze verder gaan doorboren en zijn er veel meer publicaties bijgekomen, …
Levenskwaliteit werd dus meer en meer belangrijk. Het heeft ook te maken met de behandelingsmogelijkheden
die beter werden.

De subjectieve perceptie gaat over levensvoldoening. Vind die zijn kwaliteit van leven voldoende om goed door
het leven te gaan. Uit onderzoek weet men dat de subjectieve perceptie veel meer gaat doorwegen in de
levenskwaliteit dan de objectieve beoordeling. Bv: op papier staat die er slecht voor maar toch een goeie
levenskwaliteit hebben.


3

,De levensverwachting neemt toe, kansen nemen toe maar ten gevolge van de aandoening, behandeling
kunnen ze wel achterblijven met neveneffecten. Onderzoeksagenda vastgesteld via bevragingen van de
patiënten. Wat vonden zij het belangrijkste? 43% zei dat de impact op de levenskwaliteit een zeer
onbeantwoord nood was. 14% bracht de impact van de levensverwachting naar voor. Patiënten gaan de
levenskwaliteit hoger inschatten dan de verwachting. Ze hebben liever een goed leven dan lang leven.


PSYCHOLOGISCHE ASPECTEN VAN LEVENSKWALITEIT

➔ gap-theory: discrepantie tussen ervaren en verwachte gezondheidsgerelateerde levensomstandigheden

Er bestaan een aantal aspecten binnen de levenskwaliteit. De psychologische aspecten die er meespelen bij
patiënten om de perceptie van levenskwaliteit te gaan inschatten. Verschillende theorieën spelen hierbij een
rol.

Gap – theorie: klooftheorie: hetgeen dat hun overkomt en wat ze verwachten van hun leven en hun
levenskwaliteit. Als er een groot verschil bestaat tussen deze twee is er een gap. Wat hier belangrijk is, is dat de
gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit niet gelijk is aan de gepercipieerde gezondheidstoestand. Indicatoren
en dimensies: welbevinden speelt hier een grote rol bij.

P33: veralgemenen naar diagnoses: kijken naar B: de
lichtgrijze lijn zijn de verwachtingen en de donkere zijn
de ervaringen van de patiënt. Tussen periode A en B zijn
de situaties hetzelfde.

Grafiek 1: Je gaat zien dat de verwachtingen altijd
stabiel zijn, B-C: medisch probleem waardoor de
ervaring daalt. (=acuut probleem), opnieuw herstel en
waardoor de ervaringen terug nauw aansluiten.

Grafiek 2: A-B geen verschil, B: probleem, C= erger en
erger en verwachtingen worden niet bijgesteld, de
patiënt geraakt richting depressie

Grafiek 3: A-B: geen verschil, B: probleem tot C, gaat niet volledig
herstellen en dit beseft de patiënt. Vanuit het punt dat het niet verbeterd
gaat hij zijn verwachtingen bijstellen zodat de verwachtingen nauw
aansluiten met de ervaringen.

Grafiek 4: wanner het probleem zich voordoet, dat men inziet dat hij/zij de
verwachtingen moet aanpassen. Men ziet dat de ervaringen gaan
uitstijgen boven de verwachtingen. Bv: paraplegen: hoewel ze moeilijke
omstandigheden hebben, scoren hun levenskwaliteit hoog en zelf hoger
voor de paraplegie. Dit heeft te maken met het bijstellen van de
verwachtingen.


➔ disability paradox: nieuw evenwicht

Pijn, CV(S),
cognitieve/communicatieve beperking

Dit heeft te maken met een nieuw evenwicht te zoeken. De betekenis/integratie van de beperking in een
persoonlijk aangepaste levensstijl en opvatting Het aanvatten van andere lichamelijke activiteiten of
wijzingen van de uitvoering ervan, het herdefiniëren van waarden, het vinden van steun in religie,
ontwikkelen sociaal netwerk, aanwenden van hulpmiddelen om beter te interageren met omgeving. Er is
een beperking en we willen naar een nieuw evenwicht. Niet altijd makkelijk bij chronische beperkingen.


4

, ➔ response shift: verandering in zelfgerapporteerde QOL
- rekalibratie (interne standaarden)
- reprioritering (waarden)
- reconceptualisatie (betekenis)

De responsshift is belangrijk: wat doet iemand in zo’n situatie? De omslag maken over de verandering in de
zelf gerapporteerde QOL. Wanneer de situatie op papier slecht is, dat de patiënt adhv processen wel een
omschakeling maakt en dat de verandering optreedt in de levenskwaliteit.

Schema: De katalysator is het medisch probleem. De patiënt kan verschillende mechanismen toepassen:
mee omgaan, ondersteuning vragen, doelen en verwachtingen herdefiniëren, … die mechanismen zijn op
verschillende niveaus georganiseerd: gedragsmatig, cognitief of binnen de affectieve processen. Je hebt
dan een respons shift: recalibratie waarbij de patiënt zelf gaat kijken naar de standaarden en hoe kan ik ze
aanpassen? Of andere waarden toekennen aan de doelstellingen, of reconceptualisatie: een andere
betekenis geven aan het concept van de levenskwaliteit en de factoren die er een invloed op hebben.

Via een psychologische kijk de knop omdraaien en zo toch hun levenskwaliteit op een goed niveau krijgen.
In de meeste gevallen kan die shift optreden. Niet bij iedereen en niet gemakkelijk




→subjectieve beoordeling (appraisal: beoordelingsprocessen)

1. Referentiekader individu
2. Herinneringen en ervaringen
3. Standaarden om mee te vergelijken
4. Subjectieve algoritme
→ Interindividuele verschillen
→ Intra-individuele longitudinale verschillen



De subjectieve beoordeling bij de inschatting van de levenskwaliteit. Dit hangt ook samen met de 4
verschillende beoordelingsprocessen. Heeft te maken wanner we kijken naar de impact van de subjectieve
beoordeling op de responsshift en verandering in de levenskwaliteit. In hert vorige schema hebben we
katalysator – mechanismen gezien, waardoor er een beoordeling gebeurd van de levenskwaliteit waardoor we
een directe of indirecte responsshift hebben om dan te komen bij een verklaring of discrepantie.

Die beoordelingsprocessen zijn het referentiekader die door de patiënt gehanteerd wordt. “wat verstaat
iemand onder een bepaald begrip en dit beoordelen.” Bv: vakantie: veel doen of rusten. Dit is het

5

,referentiekader van het individu waar de beoordeling tot stand moeten komen. De herinneringen en selectie
van ervaringen zijn belangrijk op basis waarvan de patiënt zijn oordeel kan vormen over zijn levenskwaliteit.
Standaarden waarmee de patiënt zich gaat vergelijken, uit eigen ervaring. Hoe was zijn toestand vroeger of
iemand met dezelfde pathologie. De waarden en doelen waar ze naar streven zijn ook belangrijk. Dit zal ook de
beoordeling van zijn levenskwaliteit beïnvloeden. Dan het subjectieve algoritme. Dit zijn al deze parameters
samen. Welke waarde kennen ze toe aan deze aspecten? Bv: hoe een patiënt een inschatting maken, waaraan
geeft hij prioriteit?

Inter-individuele patiënte: zelfde pathologie? toch andere doelen!

Intra: iemand aan begin van zijn revalidatie andere verwachtingen had maar door succeservaring bv: kan zijn
inschatting van levenskwaliteit verbeterd zijn.




DETERMINANTEN EN METEN VAN LEVENSKWALITEIT

DETERMINANTEN

• Subjectieve evaluatie > objectieve factoren
• Perceptie mentale gezondheid (!depressie) > fysieke gezondheid

De subjectieve evaluatie, alleen de patiënt kan dit, hij beschrijft dit best zelf. Zal veel meer doorwegen dan de
objectieve factoren. Bij veel kankerpatiënten zorgt de diagnose voor een enorme impact (komt dit door mij?).
Dit kan soms een trigger zijn om hun levensstijl aan te pakken. De perceptie van de mentale gezondheid is de
belangrijkste determinant die een rol speelt in de levenskwaliteit.

METEN

• Subjectieve perceptie van de betrokkene
• Mantelzorger/zorgverlener (cogn, sens, comm stoornissen) → nooit even nauwkeurig
• NIET: SF-36, Sickness Impact Profile, Nottingham Health Profile → niet voor levenskwal
• generieke → ziektespecifieke vragenlijsten
- WHOQOL-100 en WHOQOL-BREF (p 38-40) → gebruiksvriendelijk, niet uitgebreid
- EuroQol 5D (EQ-5D) (www.euroqol.org) → 5 niveau’s maar andere domeinen
- SEIQoL-DW → fysieke tool en zelf waarde toekennen aan bep aspecten (5 gebieden zelf kiezen en
deze scoren en een gewicht geven ) foto!: niet voor ouderen
• QOL Appraisal Profile: beoordelingsprocessen




6

,BETEKENIS VAN LEVENSKWALITEIT IN DE REVALIDATIE

QOL MANTELZORGER(S)→ 3/ DE REVALIDANT EN ZIJN FAMILIE QOL
ZORGVERLENERS → 6/ DE HULPVERLENER IN BEELD
REVALIDATIETEAM:

• Centraal: elke discipline pakt dit anders aan
• individuele wensen en behoeften van de P
• gesprek/SEIQoL
• revalidatiedoelstellingen kunnen voortvloeiien uit die levenskwaliteit
• resultaat (vragenlijst)

→Verwachtingen →referentiekader



H3 Positieve psychologie: het ontwikkelen van de positieve krachten in de mens
HET ONTWIKKELEN VAN DE POSITIEVE KRACHTEN IN DE MENS




Verschillende denkmodellen: H1 en 2: vroeger heel medisch, een
mechanisch probleem dat opgelost moeten worden. Maddux: werkte
rond de ziekte-ideologieën en terminologieën en bekeek deze vanuit
een breder aspect, daarop is Seligman verder gaan werken en die heeft
het bekeken vanuit een ander perspectief, vanuit het positieve, wat
werkt er wel nog? Er wordt nu veel breder gekeken, ook naar het
welbevinden en QOL. Patient centered: we treden ook op als coach
voor patiënten. we gaan ook meer hollistisch kijken.

Seligman besprak de positieve psychologie. Virtue: deugd. Marc Herremans is een topatleet die na een ongeval
verlamd is geraakt maar de moed niet heeft bekeken. Hij heeft zijn capaciteiten bekeken in plaats van zijn
beperkingen. Wat kan ik wel nog doen en mijn participatieniveau op een andere manier gaan invullen.



WAT IS POSITIEVE PSYCHOLOGIE?

Veel mensen vinden dat dit een manier is om de werkelijkheid te verdringen. De bedenker van positieve
psychologie kan dit best zelf uitleggen. Deze heeft een presentatie gegeven. Daarin legt hij uit wat dit voor hem
betekent. Hoe dit zich vertaalt naar de praktijk.

P54 en P55: belang binnen de kinesitherapie. Wat kan mijn patiënt wel nog? En hem hierin coachen! Vertrek
niet van een verwijsbriefje maar kijk ook wat er over blijft dat nog niet in orde is.

2 concepten binnen de positieve psychologie:

✓ optimisme t.o.v. pessimisme
✓ hoopvol t.o.v. geen hoop
➔ invloed op het herstelproces


7

, OPTIMISME

• Positieve afloop (toekomst): vertrouwen, volharding, motivatie
➔ copingstijl met moeilijkheden
➔ Revised Life Orientation Test (LOT-R)

• Voorbije gebeurtenissen: ‘stabiel en globaal’ → ‘toevallig en
specifiek’
➔ Attributional Style Questionnaire (Peterson et al., 1982)
➔ www.clinic.psy.uq.edu.au/clinic/measures/docs.

• Positieve gevoelens: minder stress, grotere levensvoldoening



Optimisme wordt bestudeerd in de positieve psychologie. Mensen die echt
verwachten dat er een positieve afloop is. Het gaat over hoe een patiënt de
revalidatie binnenstapt. Hebben ze vertrouwen in de toekomst? Als de
optimisten naar de toekomst kijken, hebben ze er vertrouwen in en dit creëert een motivatie om het traject te
volbrengen. Voor ons als coach gaat het bij zo’n mensen vlotter maar we moeten ook realistisch blijven. Het
optimisme kan niet eindeloos zijn. het kan ook kantelen en kan zorgen voor een pessimistischere sfeer.
Mensen die optimistisch zijn hebben betere uitkomsten. Optimisme gaat heel breed, en dit heeft ook effectief
een positief effect op de prognostische outcome van de interventie. Evidence based aangetoond.

Er zijn ook vragenlijsten om deze in kaart te brengen. Hoe is deze persoon georiënteerd in het leven. Veel
mensen weten dat ook niet van hun eigen. De vragenlijst wordt het op een likert schaal beoordeeld. De vragen
zijn soms heel letterlijk of zoals puntje 9, is niet direct gerelateerd.

Optimisme is ook heel bepalend voor de coping. Als ze in hun traject moeilijkheden ondervinden, negatieve
ervaringen hebben en de manier hoe ze daarmee opgaan hangt samen met het al dan niet optimistisch zijn. dit
gaat over de toekomst maar je kan ook kijken of de mensen optimistisch zijn over het verleden. En dan zie je 2
categorieën: stabiel/globaal en toevallig/specifiek: “het was toevallig”. Dit kan tot uiting komen en dit is de
attributiestijl: sommigen kunnen zeggen “das typisch dat het mij overkomt”. Ze veralgemenen dit en zijn heel
negatief daarover. Je hebt dan andere mensen die zeggen “het is wat het is” , ze gaan niet veralgemenen
(=toevallig/specifiek). Over de attributiestijl is er ook een vragenlijst maar meestal voel je dat heel snel aan.

Positieve gevoelens heeft meer implicaties dan “hoe sta ik in het leven”. Deze gevoelens zorgen dat mensen
minder stress ervaren en meer levensvoldoening ervaren. Dit heeft dan ook een uitkomst op de therapie. Hoe
kan het dat de stress hierbij minder is?

• Probleemgerichte copingstijl en positieve herkadering → vermijdende copingstijl
= mediërende factor voor emotioneel welbevinden
• Ondersteunende sociale netwerken opbouwen
• Deels genetisch + veilige hechting jonge kind
• Cognitieve gedragstherapie: negatieve interpretatieschema’s + afbakenen van realistische,
bereikbare doelen
• Motivatie tot handelen →M Herremans

De mensen die stress hebben, die pessimistisch zijn gaan eerder kwaad zijn, vertonen vaak perceived injustice
(= kwaad op de wereld, waarom ik?). waarom die + effecten? Dit is omdat het zeer nauw samengaat met de
coping. Ze hebben meer een probleemgerichte coping en een positieve herkadering. Als er hun iets overkomt,
kunnen ze dat plaatsen op een juiste manier en halen hier motivatie uit. Ze zoeken zeer snel oplossingen.
Pessimisten hebben meer een vermijdende coping. Dit heeft ook een rol in hun mentale welbevinden. Iemand
die optimistisch is gaat ook een beter emotioneel welbevinden hebben. De impact is niet te onderschatten.



8

, Positieve mensen zijn beter in staat om emotionele sociale netwerken op te bouwen. Het traject zal dan vaak
ook makkelijker zijn. Voor de netwerk is het makkelijker om een optimiste persoon te ondersteunen.

Kan je hier iets aan doen? Een deel zegt dat pessimisme vooral genetisch bepaald is en het zich ontwikkelt in de
jeugdjaren. De hechting als jong kind t.o.v. degene die voor je zorgt. Door cognitieve gedragstherapie zou je
toch negatieve interpretaties kunnen omzetten in positieve.

Enerzijds is dit het bewust worden van automatisme bv: niet direct zeggen van “het is ik weer”, dit in een
negatief interpretatieschema. Door een persoon erop alert te maken dat wat gebeurd is, iets toevallig is en dat
je dat niet hoeft te veralgemenen. Dit omzetten in positivisme. Positivisme hangt nauw samen met motivatie
tot handelen. Als we kijken naar de toekomst en iemand stapt hier positief in → grotere motivatie tot
handelen. Zoals Marc heremans die er in bleef geloven, haalbare doelen stelde, … via kleine succeservaringen
kon hij uitzonderlijke prestaties verrichten. We moeten de patiënten leiden naar wat ze nog kunnen,
alternatieven zoeken, …een beperking is ook enkel een probleem wanneer de maatschappij of de omgeving er
niet op aangepast is. Bv: wegen voor rolstoelen.



HOOP

• Meer doelgericht dan optimisme
→ pathway thinking
→ agency
• Trait Hope Scale en State Hope Scale
→ Beck Hopelessness Scale →doorverwijzen
• Invloed bij pathologie, > correlatie met depressie
• Perceptie van levensgebeurtenis, verwachting iets te veranderen, interpretatie van de oorzaak, gevolgen
en eigen mogelijkheden, gebeurtenis belangrijk, …




9

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emilied1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter