Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Algemene Psychologie (fase 1, semester 1) €10,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Algemene Psychologie (fase 1, semester 1)

 33 vues  1 fois vendu

Samenvatting van het vak Algemene Psychologie. Fase 1 semester 1, Toegepaste Psychologie Thomas More. Ikzelf was hier ruim door geslaagd!

Aperçu 4 sur 78  pages

  • Oui
  • 16 septembre 2021
  • 78
  • 2020/2021
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (37)
avatar-seller
steylsmariet0702
Algemene psychologie

Basisles 1. Situering en overzicht

Psychologie = de leer van de menselijke geest
 de wetenschap van gedrag en geestelijke processen
 breed veld, veel specialismen
 etymologisch
o psyche: ziel
o logos: leer, verklaring

Cognitieve psychologie = de wetenschappelijke studie van mentale processen zoals waarneming,
geheugen, aandacht, leren, denken en taal
 input, verwerking, output

Menselijk gedrag
 biologische psychologie: studie van gedrag van mensen uitgaande van principes uit de
biologie
 persoonlijkheidspsychologie: bestudeert de mens als individu, de verschillen met anderen
 cognitieve psychologie: studie van de afzonderlijke psychische functies en processen
 ontwikkelingspsychologie: studie van het gedrag in de verschillende levensfase van de mens
 sociale psychologie: studie van het gedrag van mensen in relatie tot anderen en hun
omgeving
 methodenleer: studie van de onderzoeksmethoden van het empirisch onderzoek




1

,Basisles 2+3. Onderzoeksmethoden

De wetenschappelijke methode: empirische cyclus
 theorie
 hypothese
 dataverzameling
o observatie, interview, gevalstudie, vragenlijstonderzoek, correlationeel onderzoek,
experimenteel onderzoek
 analyseren van de data
o beschrijvend, inductief

Voorbeeld 1: empirische cyclus
1. Hypothese: brunettes zijn intelligenter dan blondines
2. Dataverzameling: neem IQ-test af van de groep brunettes en van de groep blondines
3.1 Beschrijvende analyse: brunettes = 102 en blondines = 99
3.2 Inductieve analyse: Is 102 significant groter dan 99? Nee
4. Theorie: blondines zijn even intelligent als brunettes

Voorbeeld 2: wetenschappelijke theorie
1. Hypothese: kinderen die suikerdrankjes drinken zullen actiever zijn dan kinderen die water drinken
2. Dataverzameling: geef kinderen verschillende drankjes en meet hun niveau van activiteit
3.1 Beschrijvende analyse: suikergroep = 3,7 en niet suikergroep = 3,5
3.2 Inductieve analyse: Is 3,7 significant groter dan 3,5? Nee
4. Theorie: suiker maakt kinderen niet hyperactief

De wetenschappelijke methode: wetenschappelijke theorie
 theorie = een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen
 theorie is geen vaststaand feit
 het toetsen gebeurt in vier methodische stappen
o een hypothese ontwikkelen
o objectieve data verzamelen
o resultaten analyseren
o resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
 eigenschap: een theorie kan feiten verklaren en kan worden getest

De empirische cyclus

1. Hypothese
 = een weerlegbare of falsifieerbare voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk
onderzoek, een bewering over de relatie tussen variabelen
 twee hypothesen
o H0 of de nulhypothese: er is geen verband tussen de variabelen
- brunettes en blondines zijn even intelligent
o H1: er is wel een verband
- brunettes zijn intelligenter dan blondines
 H0 wordt verworpen als het verschil in scores op de variabele (IQ/hyperactiviteit) tussen
verschillende condities groot genoeg is (als het “significant” is)
 operationele definities: Welke kinderen? Suiker? Hyperactiviteit meten?

2

,2. Dataverzameling
 psychologie = wetenschap = gebaseerd op feiten = uitspraken over de werkelijkheid = meten
 psychologische wetenschap: de juiste meetmethode op de correcte manier hanteren
- vb: lengte (100 is het dubbel van 50) vs IQ (100 dubbel zo verstandig als 50?)

A. Observatie
 observeerders
o professionele onbekenden (objectief, soms artificieel)
o bekenden (subjectief): natuurlijke omgeving, multiple sociale personae
 voordelen
o je kan onbekend gebied observeren (dingen die niet gaan met een vragenlijst)
o er is geen taal voor nodig
 nadelen
o geen controle over omgeving (verandering weer)
o niet alles is waarneembaar (attitudes, emoties)
o observatie beïnvloedt wat je wil observeren (Masters & Johnson)
o geen oorzaak-gevolg kunnen vaststellen
o interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (iedere persoon observeert anders)
o correctheid van de menselijke observatie niet altijd feilloos (bv. ooggetuigen)
 mensen zien soms dingen die er niet waren of ze hebben niet alles gezien

Experiment Loftus en Palmer (1974): filmpje over auto’s die crashten, verslag schrijven, reeks van
vragen invullen, groep in 5 ingedeeld, 1 enkele vraag verschilde: “About how fast were the cars going
when they … each other?”, de werkwoorden die verschilden waren: smashed; collided; bumped; hit;
contacted, snelheid was hoger ingevuld wanneer het werkwoord ‘hard’ was, wanneer het
werkwoord ‘zachter’ was, was de snelheid ook lager  observaties zijn niet altijd goed!

Vervolgexperiment Loftus en Palmer: hetzelfde filmpje, weer een reeks vragen, groep in 3 verdeeld, 1
enkele vraag was verschillend, groep 1 kreeg de vraag “About how fast were the cars going when
they smashed each other?”, groep 2 met “hit” en groep 3 geen vraag over snelheid, na een week
moesten ze terugkomen en de vraag “Did you see any broken glass?” beantwoorden, het antwoord
was nee, groep 1: 16/50 antwoordde ja, groep 2: 7/50 ja en in groep 3 niemand  mensen menen
zich dus soms te herinneren dingen gezien te hebben die er niet waren

Neuro-imagingtechnieken
 ondersteuning van observatie door apparatuur: meer systematische registratie van de feiten
 vb: hersenactiviteit meten door
o elektrische impulsen van zenuwcellen te meten (EEG)
o energieverbruik zichtbaar te maken (PET)

Structurele neuro-imagingtechnieken
 CT-scan of CAT-scan
o tomografische onderzoeksmethode van het menselijk lichaam
o niet enkel de hersenen maar het hele menselijk lichaam
o een van de eerste vormen hiervan maakte gebruik van röntgenstraling
o tweedimensionale afbeelding die een doorsnede maakt van iets driedimensionaal
 MRI-scan
o Magnetic Resonance Imaging
o beeldvorming met magnetische resonantie
o niet enkel hersenen maar het hele lichaam
o op zoek naar een beroerte, klonter, scheur in een bot

3

, Functionele neuro-imagingtechnieken
 FMRI-scan
o functionele MRI
o de activiteit van de hersenen wordt door middel van een computer zichtbaar
gemaakt in een driedimensionaal beeld
 SPECT-scan
o Single Photon Emission Computed Tomography
o radioactief isotoop wordt ingespoten
o bloedtoevoer in hersenen wordt in beeld gebracht

EEG neuro-imagingtechniek
 kan wel timen en andere neuro-imaging niet
 elektro-encefalogram
 event-related potentials (ERP’s)
 een methode om elektrische potentiaalverschillen die in de hersenen zijn ontstaan, via de
hoofdhuid te registreren
 vb: slaaponderzoek

B. Interview
 voordelen
o flexibel (doorvragen, verduidelijking)
o geschikt voor exploratief onderzoek (voor een nieuw thema)
 nadelen
o invloed van de ondervrager/situatie (andere informatie)
o geringe betrouwbaarheid
 drie vormen
o gestructureerd: alle vragen liggen al vast
o semigestructureerd: de vragen bouwen voort op de antwoorden
o vrij (ongestructureerd)

Belang interviewer: gestructureerd interview maar plots interessante topic: doorvragen of negeren?

C. Gevalstudie of case study
 = diepgaand onderzoek naar individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten
 subjectief, niet eenvoudig te generaliseren (veralgemenen)
 vb: Ted Bundy, Albert Einstein

D. Vragenlijstonderzoek of survey
 indirecte observatie (respondent observeert zichzelf)
 voordelen
o eenvoudig, groot bereik
o niet-observeerbaar gedrag kunnen bevragen (attitudes, emoties)
o gemakkelijke statistische verwerking
 nadelen
o steekproeffouten (studenten TP vs veralgemenen naar de hele bevolking)
o Wil en kan de ondervraagde zichzelf beoordelen? Eerlijk en objectief?
o taal als mogelijk vertekenende factor (taalverschillen België/Nederland)
o invloed van de manier van vraagstelling

Experiment: Er breekt een ziekte uit die waarschijnlijk 600 mensen zal doden. Er zijn 2
geneesmiddelen. Welk geneesmiddel zou u verkiezen?

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur steylsmariet0702. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,99  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté