Eline Bunnik
Psychologische basisvaardigheden voor gesprek en begeleiding
Overzicht van de colleges:
• Maandag 30/09: Intro & Basishouding
• Maandag 07/10: Een basishouding van actieve receptiviteit
• Maandag 14/10: Basisvaardigheden
• Maandag 21/10: Verdiepende vaardigheden
• Maandag 28/10: Verdiepende vaardigheden, relationele basishouding en moeilijke
cliëntsituaties
• Maandag 04/11: Persoon van de hulpverlener
• Maandag 18/11: Aan de slag met cultuurverschil in de consultatiekamer: Perspectieven en
vaardigheden voor diversiteit in de praktijk
• Maandag 26/11: Uitklaren van de hulpvraag
• Maandag 2 en 9 december: Motiverende gespreksvoering
• Maandag 16 december: Zelfzorg en vragen
Les 1: 28/09/2020
1. Intro en basishouding
Basishouding is belangrijk om de meer technische dingen zoals gesprekken aan te gaan. We willen
uiteindelijk kunnen stilstaan bij gedachten en gevoelens van een ander. Om daar te komen moeten
we een basishouding ontwikkelen:
Onverdeelde aandacht
o Alle aandacht schenken aan
wat er in het gesprek aan
bod komt, geen eigen ideen
en interpretaties
klaarhebben
Welwillende interesse
o Luisteren vanuit een
perspectief van willen
helpen, niet oordelen: open
houding
Authentieke nieuwsgierigheid
o Kenmerkend voor traject
hulpverlening, het helpt ons om te experimenteren hoe we denken
Listening: looks easy, but it’s not that simple.
1.1. Basis instrumentarium van de hulpverlener
Elk aanbod (programma, interventie) is slechts werkzaam wanneer ze in een goede
werkrelatie wordt aangeboden.
o Wanneer de patient het gevoel heeft je te kunnen vertrouwen
Kennis zit niet in een doosje, maar wordt aangeboden door een professionele hulpverlener
binnen een goede werkrelatie
Dit veronderstelt een goede receptieve basishouding als bedding voor een actieve en bij de
persoon en diens vraag passende hulpverlening
1.1.1.Luisteren? Dat kan elk kind? Of is het toch een leerproces?
1. Elk kind leert ‘luisteren’
o oprecht en geïnterresseerd in zich opnemend wat de ander vertelt
1
,Eline Bunnik
o versus gehoorzamend en angstig doen wat de ander vraagt
2. Oprecht luisteren verfijn je doorheen latere goede relaties
o Aanvankelijk vooral (volwassen) familieleden, leerkrachten naar deze luisteren
o Later in peer-relaties met siblings en in vriendschappen, wat broers of zussen
vertellen gaan we ook als kind naar luisteren
3. Hulpverlener worden:
o oefenen en verfijnen van deze vaardigheden (cfr leren fietsen of zwemmen)
o leren hanteren binnen een specifieke context en relatie
o tegen de achtergrond van groeiende theoretische bagage, hoe meer je weet over
gehechtheidsontwikkeling: speelt mee in de manier waarop je gaat luisteren
Open, aandachtig en met milde nieuwsgierigheid luisteren: startpunt van elke hulpverlening
1. Open: Neem in je op wat de ander echt vertelt
2. Aandachtig: schenk gedetailleerde aandacht aan het verhaal van de ander
3. Mild nieuwsgierig: vraag je af wat de ander precies bedoelt, waarom hij/zij de dingen ziet en
ervaart zoals hij/ze ze verwoordt
Belang van gehoord (of gezien) worden: startpunt van elke hulpverlening
1. Essentieel voor iemands gevoel van identiteit
a. Wanneer een client bij jouw buitenkomt met het gevoel oke de hulpverlener begrijpt
me
2. Helpt om stil te staan bij en te ontdekken wat je zelf denkt en/of voelt
a. BV ‘heb je een idee hoe het komt dat je dit precies denkt?’
3. Helpt bij het verwerken van een ervaring
a. Als je iets naars hebt meegemaakt, kan het helpen dat iemand op een empatische
manier naar je luistert
Met andere woorden gehoord of gezien worden bevordert persoonlijke groei en dit is het doel van
de hulpverlening!
1.1.2.Every head is a word
1. Wanneer elk hoofd een wereld is, is elk hulpverlenings- aanbod het binnentreden van
iemands ’wereld’
2. Dit vergt een zorgzaam en neutraal (niet-oordelend) luisteren = empatisch luisteren
1.2. Met aandacht luisteren: enkele technische aspecten
1. Externe basisvoorwaarden
2. Interne voorwaarden
3. Uiting van aandachtige ingesteldheid
4. Elementen van goede luisterhouding
5. Specifieke vaardigheden
6. Gebeuren versus affectieve kleur
7. Metaforen en symbolen
8. Luisteren in een werkrelatie
9. Blokkades bij het luisteren
1.2.1.1: externe basisvoorwaarden is er tijd en ruimte om te luisteren?
Creëer een passende ruimte, die je luisterhouding faciliteert en de expressiemogelijkheden
van de ander ondersteunt en de ander tijd en ruimte geeft om zich te mogen uitdrukken
o Ruim
o Beschikbaar, klaar is als je ze nodig hebt (bv niet iemand anders moeten wegsturen)
2
,Eline Bunnik
o Rustig, geen gesprekken van anderen kunnen horen
o Ongestoord, moeten niet plots andere mensen binnenkomen
o Vertrouwelijk
Van kort tot duurzaam (kader is afhankelijk van welk soort gesprek je voert)
o Crisisgesprek vergt een ander kader dan een begeleiding van meerdere gesprekken
(bv telkens dezelfde ruimte)
o Maar je waakt altijd over dit kader!
Soms betekent ‘een passende ruimte creëren’ ook dat dat je ook met je collega’s het
gesprek aangaat
o Ook bespreken met elkaar dat je die ruimte nodig hebt
Gebruik maken van de ruimte om luisteren te optimaliseren
Ook nadenken hoe het meubilair bv opgesteld is
Angulair: zo wordt dit vaak gedaan!
o Samenwerkend, veiligheid biedend (het schept ruimte om aan of weg te kijken)
Parallel = naast elkaar zitten
o Verbondenheid, ondersteunend
o Bv wanneer er samen een vragenlijst ingevuld wordt
Frontaal
o Wederzijds, volwassen (wordt zelden bij kindere gebruikt)
o Vrij functioneel, Bv als we een IQ test afnemen. Is eerder ondervragend en autoritair
Diagnoaal, te ver uit elkaar zitten
o Onverschillig
1.2.2.2: Interne voorwaarden: aandacht schenken vergt ruimte in je hoofd
Met een eigen vol hoofd, kan je niet luisteren bv door een ander zwaar gesprek, conflict thuis
of met collega
Zorg dragen voor je persoonlijke ingesteldheid:
o Sta even stil: ben ik rustig genoeg voor dit gesprek? Kan ik met volle aandacht
luisteren?
o Maak je hoofd leeg (5 minuutjes-truc): maak een wandeling, verplaats je even…
o Laat je niet afleiden: ga nu geen gesprek aan met je collega over een andere client,
vraag of dat straks mag
o Zoek naar een focus op deze client (herlees bv even je nota’s van het vorige gesprek,
zo kom je soms snel terug bij wat er vorige keer aan de orde was)
1.2.3.3: Aandacht tot uitdrukking brengen open blik en lichaamshouding
Met je luisterhouding vertel je veel over je ingesteldheid
o Bv door Oogcontact en gelaatsexpressie
Paralinguale aspecten dus aspecten die samengaan met taal
o Stemgebruik/ spreeksnelheid (iemand die snel spreekt, lijkt alsof die gehaast is)
o Vocale aanmoedigingen door uhu te zeggen
o Stilte kan ook functioneel zijn
o Aansluiten bij het taalgebruik van de ander
Lichaamshouding en -bewegingen, ook met dit tonen dat je geinteresseerd bent
Gebruik van de ruimte zoals bv plaatsen van de stoelen
1.2.4.4: Enkele elementen die bijdragen tot een goede (interne) luisterhouding
Richt je op het ritme van de cliënt, soms is de client heel erg overstuur en dan kan je de
persoon gewoon laten ‘uitrazen’
3
, Eline Bunnik
Laat de persoon uitspreken, zeker in de beginfase want client moet het gevoel hebben dat ze
hun verhaal hebben mogen doen. Soms lijkt het alsof je dan nog niet iets hebt kunnen doen,
geen plan kunnen maken maar dit is juist belangrijk om vertrouwen op te bouwen
Pas je taalgebruik aan aan
o Leeftijd
o Sociale achtergrond (bv bij lage ses niet te moeilijke woorden)
o Cognitieve en verstandelijke mogelijkheden
Gebruik meta-communicatie om (fouten in) je aanpassing te duiden
o BV als je vakjargon hebt gebruikt en je legt dit uit, zo toon je aan dat je samen wilt
zoeken naar een manier om elkaar zo goed mogelijk te begrijpen
Belang van feedback doorheen je leerproces want het is een zoekproces
Waarom: Het gaat hier over
o geautomatiseerde processen (hoe je zit en spreekt)
o Opgedaan doorheen je persoonlijke relationele geschiedenis
o Waar je je niet altijd van bewust bent
Belang van feedback
o Peers (en rollenspel)
o Video
o Supervisie…
1.2.5.5: Specifieke vaardigheden bij luisteren
De aandacht richten op de cliënt en op je eigen reacties ten aanzien van de cliënt
o Wat denk/ voel ik nu?
o Plaats van je persoonlijk rugzakje bv stel je wordt helemaal verdrietig van een
gesprek, dan kan je met een college erover praten
Het verwerken van manifeste en latente communicatie
o Naar wat iemand zegt en wat er tussen de lijnen zich afspeelt
o Incongruenties tussen
Verbaal vs non-verbaal (bv iets zeggen met een grote glimlach terwijl het
over iets verdrietig gaat)
Binnen het verbale (bv zeggen dat het je helemaal niet raakt, terwijl de
persoon er wel heel veel over praat)
Patronen en thema’s
o Patronen: zich herhalende gevoelens en gedachten bv als iemand vaak op dezelfde
manier iets vertelt
o Thema’s: gehelen van ideeën, overtuigingen bv steeds terugkerend dat iemand zich
niet gehoord voelt
1.2.6.6: Gebeuren en affectieve kleur
Elk verhaal omvat zowel
het gebeurde, de ervaring waarvan je het verloop kan beschrijven
de betekenis die de ervaring heeft gekregen/ de affectieve kleur ervan
o Wat de ene persoon prettig/ lastig vindt, is anders dan wat iemand anders prettig/
lastig vindt (is voor iedereen anders!!!)
o Is het materiaal waarmee je aan de slag zal gaan als hulpverlener
Reflectie: herbekijk het gesprek dat je voerde vanuit dit perspectief
4