Samenvatting studieboek Politieke geschiedenis van België van Els de Witte, Alain Meynen (Hoofdstuk 1 tot en met 3) - ISBN: 9789022333235, Druk: 1, Uitgavejaar: - (Begrippenlijst)
Hoofdstuk 1
Ancien Régime
Is een landbouweconomie sterk geregeerd door de Adel en de kerk (geprivilegieerde standen)
de macht ging dus uit van de kerk en godsdienst en de vorst (conservatief, katholiek). De
vorst regeerde met drie standen met elke provincie die onafhankelijk was.
Geprivilegieerde standen
Adel en kerk.
Industrieel kapitalisme
In de 19e eeuw, kerk verliest bezittingen door Willem 1. De winst werd gemaakt doormiddel
van de industrie. Is een economie waarin de grond en de bedrijven eigendom zijn van
ondernemers die met hun bedrijf zo groot mogelijke winst willen maken.
Burgerij
Sociale klasse van mensen in de middenklasse die hun status ontlenen aan hun vermogen,
opleiding en werk.
Verlicht despoot
Regeringsvorm van Willem I tijdens de verlichting. Ze vonden dat ze de macht nodig hadden
om de staat goed te kunnen besturen, maar ze hielden meer rekening met de belangen van de
bevolking dan andere koningen. (“Alles door het volk, niets door het volk”)
Middenklasse
Sociale klasse die bestaat uit personen die niet meer met hun handen te hoeven werken.
Volkssoeverniteit
Bevolking kiest de machthebbers. Volk heeft het hoogste gezag van de staat.
Parlementair regime
Macht gaat uit van het parlement. De uitvoerende macht is verantwoording schuldig aan het
parlement.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Parlement controleert de regering. De ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van het
staatshoofd. De verantwoording wordt afgelegd in het parlement.
Rechten en vrijheden
Rechtsbescherming van elk individu ongeacht nationaliteit, geslacht, afkomst, ras, religie,
taal of andere status.
Monsterverbond
1827 monsterverbond van Adel en kerk. Overeenkomst waarin partijen die normaal elkaars
tegenstrevers zijn hun tegenstellingen opzij leggen en een verbond sluiten tegen een andere,
machtigere partij.
,Voorlopig bewind
Onafhankelijkheidsverklaring in oktober 1830. De tijdelijke regering was het orgaan tijdens
de Belgische revolutie het gezag overnam.
Nationaal Congres
Eerste grondwetgevende vergadering van het onafhankelijke België. Ze stelde de grondwet op
en kondigde deze aan. Koning die werd gebonden aan de Grondwet, de scheiding der
machten en de ministeriële verantwoordelijkheid.
Politieke vrijheid erkent de grondrechten en het bewaken van de vrijheid is door het
parlement.
Conferentie van Londen
De vijf Europese grootmachten (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en
Rusland) die de gevolgen regelden van de Belgische revolutie en de opdeling van het
Verenigd koninkrijk der Nederlanden. Ze bespraken de vaarregeling op de schelde, de
onderverdeling van Limburg en Luxemburg.
Kiescijns
Hoeveel florijnen er betaald moesten worden voor je mocht stemmen.
Capaciteitsstemrecht
Wie genoeg cijns betaalt, beslist. Toen dit afliep kon iedereen verkozen worden en was er om
de twee jaar verkiezingen in de kamer en om de vier jaar in het senaat.
Nationale soeverniteit
Zelfbestuur recht en beslissingsrecht van het land. Bv rechts rijden in Engeland.
Volkssoeverniteit is dat in het land het volk de baas is.
Scheiding der machten
De wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht moeten bij verschillende instellingen
liggen.
Contraseign
De handtekening die een minister op een wet of besluit zet naast dat ven de koning omdat de
koning geen zelfstandige beslissingen mag nemen.
Senaat
Hogere kamer van volksvertegenwoordigers ook wel de eerste kamer genoemd. Zij
bemiddelen bij conflicten tussen de parlementen.
Kamer
Controleert de federale regering. Enkel de kamer kan de regering en ministers tot orde
roepen om hun van hun ambt af te zetten.
Coalitieverbod
Le chapelier. Verbod van aaneensluiting van werknemers en werkgevers tot vakorganisaties,
die voornamelijk op behartiging van de materiële belangen waren gericht.
Dagbladzegel
Manier waarop in de negentiende eeuw belasting werd geheven op dagbladen. Zo een
stempel op de krant gaf aan dat deze betaald was.
, Concordaat
Overeenkomst tussen Napoleon en de kerk in 1801 voor de Weddes van de priesters en dat de
kerkgebouwen beheerd werden door de gemeente.
Tiendaagse veldtocht
Veldtocht van koning Willem I der Nederlanden om de Belgische opstand met wapengeweld
te onderdrukken tegen een zwak Belgisch leger. Frans leger doet een interventie en bevrijd
België.
Verdrag der XXIV artikelen
België moest afstand doen van Limburg en Luxemburg en er werd een tol op de Schelde
geheven (Willem I weigerde dit).
Neutraliteit
Toestand van neutraal zijn, onpartijdige houding aan nemen tegenover een andere of
meerdere partijen.
Eeuwige neutraliteit
Het verdrag van Londen bepaalde dat België eeuwig neutraal moest zijn tegenover alle
andere staten.
Bufferstaat
België die een bufferstaat was tussen alle Europese grootmachten. Het bestaat om een
conflict te voorkomen tussen twee andere grootmachten.
Orangisme
Gedachtengoed van de beweging die na de Belgische opstand trouw bleef aan Willem I en nog
lange tijd bleef ijveren voor een herstel aan het VK der Nederlanden, met name voor de
erkenning van België als staat door Nederland in 1839.
Reünionisme
Wie exporteert naar Frankrijk. Mislukking doordat beide groepen stedelijk waren, kieswet:
platteland weegt meer door. Ook door het orangisme, verdrag der XXIV artikelen dat
aanvaard werd.
Mirari Vos
Een pauselijke encycliek van 1832 waarin de paus uiteenlopende moderne ontwikkelingen
veroordeelde.
Kieswet 1831
Door meer macht van de katholieken zorgden ze voor lagere cijns op het platteland. Zij
regelden de verkiezingen voor het senaat en de kamer der volksvertegenwoordigers.
Wet lager onderwijs 1842
Toezicht van de kerk op officiële school is weg. Overheidsgeld voor de vrije scholen. Iedere
gemeente werd verplicht een lagere school te hebben. Deze wet zorgde voor kosteloos
onderricht en invoeren als een recht voor alle (ook arme) ouders.
Rijksuniversiteit Leuven
Wordt afgeschaft in de plaats komt de KU Leuven.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur WarFighter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.