SANITAIR EN HVAC
Doelstellingen
o De student kan de onderdelen van een installatie herkennen en benoemen.
o De student kan een onderbouwde visie geven van de impact van installaties op een ruimte en van
een ruimte op installaties.
o De student kan het concept van de installaties in interieurs sturen en begeleiden binnen een
afgebakende context.
o De student kan duurzame installatie-concepten in het ontwerp integreren, verantwoorden en
communiceren
DEEL 0: INLEIDING
Hoofdstuk 1: Comfort
1.1 Comfort
= behaaglijkheid mens in een omgeving, waarin alle gewenste activiteiten van overleving tot luxe kunnen
worden uitgevoerd
Sanitair comfort
Sanitair comfort gaat over het kunnen voeden (koken, drinken, eten, schoonmaken, afwassen), de
hygiëne (wassen, schoonmaken, douchen) en de verzorging en ontlasting (wc, schoonmaak).
Om hierin te voorzien het je zuiver water, drinkbaar water, toevoersystemen voor koud en warm
tapwater, afvoersystemen en productie van warm water nodig.
Bij sanitair comfort moet je rekening houden met de gezondheid, zuinigheid, duurzaamheid (flexibiliteit,
levensduur, productie) en de privacy.
Thermisch comfort
Bij thermisch comfort spreek je over de comforttemperatuur, het vermijden van tocht, een gelijkmatige
temperatuur en de luchtvochtigheid. Oude mensen hebben het sneller koud dan jonge mensen.
1
,Ventilatie-comfort
Hier gaat het over het hebben van voldoende O2, de afvoer van CO en CO2, chemische stoffen en
vochtige lucht. Alle materialen (vooral nieuwe) bevatten giftige stoffen die vrijkomen.
1.2 Comforttemperatuur
Het is het gemiddelde van de lucht- en stralingstemperatuur van de oppervlaktes in de ruimte.
De straling en convectie in de ruimte heeft invloed op de comforttemperatuur.
Het geeft grenzen van behaaglijkheid: het mag 1,5 graden meer of minder zijn dan de gewenste
temperatuur. Het is een variatie van de luchttemperatuur tussen de +5 en -5 graden.
Comfort hangt samen met de evaluatie van vochtgehalte en luchtsnelheid (in combinatie met de kleding).
De wetgeving geeft een marge voor
luchtvochtigheid tussen de 40 en 70%. De
voorgeschreven temperaturen moeten gehaald
kunnen worden bij een buitentemperatuur van -8
graden (België).
1.3 Comfortcriteria
2
,In de tabel zijn de behaaglijkheidstemperaturen te zien. Wat betreft de luchtsnelheid:
Tracht steeds de luchtsnelheid te
beperken tot 0,15 m/s -comforteis in
de zomer: max. 0,3 m/s -comforteis in
de winter: max. 0,2 m/s
Voor vloertemperaturen geld:
onverwarmd: 17-18 graden
verwarmd: 26-29 graden
Verschillende temperatuurgradiënten met
verschillende verwarmingselementen:
De temperatuurverloop is erg dynamisch.
3
, Hoofdstuk 2: Energieprestatie
2.1 EPB-regelgeving
(Energie Prestatie Binnenklimaat)
De EPB-regelgeving houdt in:
EP: het oog dat er een beperkte CO2-uitstoot is.
B: het oog dat er minimale ventilatie en oververhitting is.
De VEA, Vlaamse Energie Agentschap controleert de regelgeving.
EPB staat voor EnergiePrestatieen Binnenklimaat Vlaamse regelgeving (implementatie EPBD) sinds
01/01/2006 van kracht voor nieuwbouw en grondige renovatie (ook bij nieuwe isolatie (75% isoleren))
EPC is het EnergiePrestatieCertificaat bij verkoop/verhuur. Dit is ook geldig voor industrie en grote niet-
residentiele gebouwen.
De EPB-doelstellingen zijn als volgt:
Er zijn ieder jaar/ om het jaar verstreningsnormen over isolatie
Er is een energieprestatie: het theoretische energieverbruik
Er zijn eisen aan het binnenklimaat omtrent ventilatie en oververhitting (de meeste boetes, 90%,
gaan over ventilatie)
2.2 EPB toegepast
De eisen zijn van toepassing wanneer er een aanvraag voor een vergunning wordt gedaan door een
stedenbouwkundige (de eisen die gelden op de datum van aanvraag gelden voor de vergunning). Ook bij
nieuwbouw, verkoop, verhuur, renovatie/verbouwing en ingrijpende energetische renovaties moet men
zich houden aan de eisen. (Bv. bij meer dan 75 isoleren of technieken vernieuwen of vervangen).
Voor gebouwen die kleiner zijn dan 50m2, niet geklimatiseerde gebouwen/ruimtes of specifieke gevallen
gelden de eisen niet.
Op internet is er een EPB wegwijzer die aangeeft waar je wanneer aan moet voldoen.
Er bestaat een variabel E-peil voor niet-residentiele gebouwen (tussen E45 en E85). Het K-peil is
verdwenen sinds 2018 en heeft plaatsgemaakt voor het S-peil: de schil-peil (S31).
In de toekomst gaat hernieuwbare energie steeds belangrijker worden (warmtepomp, zonne-energie,
biomassa). Het E-peil wordt daarbij elke 2 jaar scherper. In 2012 zal alle nieuwbouw bijna-energieneutraal
moeten zijn en in 2050 moeten ALLE gebouwen energieneutraal zijn.
2.3 Energiebalans
Het E-peil wordt gebruikt om woningen te kunnen vergelijken.
Bij het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik wordt meegerekend: de ruimteverwarming; de
bereiding van sanitair warm water; de hulpfuncties en installaties en ventilatoren en de koeling.
Energieproductie uit hernieuwbare bronnen tellen hierbij niet mee.
4