samenvatting
psychologie
AJ 2021 - 2022
Laura Van Vaerenbergh
HOGENT
,Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022
Hoofdstuk 1:
PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP Goedele De Nil
1 KENMERKEN VAN WETENSCHAP
➢ Domein
Domein = onderwerp van een bepaalde wetenschap of discipline: domein v/d psychologie = menselijk gedrag
→ psychologische stromingen hebben elk eigen domein bv. behaviorisme > gedrag
➢ Hypothesen en theorieën
Wetenschap steunt op hypothese en theorieën
Theorie = getoetste stellingen en inzichten
Hypothese = wetenschappelijke stelling die nog niet bewezen is
→ systematische en hiërarchische ordening van inzichten en causale verbanden over een bepaald gebied v/d
werkelijkheid
➢ Reductie
= wetenschap is een vereenvoudiging v/d totale werkelijkheid
→ kracht van wetenschap ligt in isoleren van deelsystemen
bv. Edmund Hussel: water
→ tranen, regen, zwemmen …
→ water is meer dan de reductie H2O
Iedere psychologische theorie faalt: individuele mens is complexer dan een theorie
➢ Intersubjectieve overeenstemming
= iets is geldig of waar voor een groep mensen onderling bv. geloven in God, ufo’s …
→ wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen diegenen die zich aan wetenschappelijke regels houden
Elke psychologische stroming heeft zijn canon (wetenschappelijke geldigheid/betrouwbare kennis v/d psychologie =
relatief)
➢ Formulering
= manier waarop men iets formuleert om duidelijk te zijn t.o.v. de doelgroep
→ een eigen vakjargon:
Zorgt voor nauwkeurigheid, precisie en ondubbelzinnigheid, afbakenen van vakgebied en weren van buitenstaanders
bv. psychologie > oedipuscomplex, IQ, conditionering …
➢ Voortgang
→ wetenschap evolueert
− paradigma’s: volgen op elkaar en zijn tijdsgeboden
→ samenhangende wet. visies, theorieën, begrippenkaders en onderzoeksmethoden
→ referentiekader
→ zienswijze, filosofische uitgangspunten, grondhouding
− cyclische voortgang: feiten, hypothese, toetsen in een onderzoeksopzet (bv. experiment), integreren in theorie
1
,Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022
➢ Kritisch
= afvragen of het verzamelde feitenmateriaal volledig objectief is
→ onmogelijk volkomen objectief te zijn
Intersubjectieve overeenstemming: onderzoekers zijn het eens, de conclusies worden geaccepteerd
➢ Mensbeeld & filosofische gedachtengoed
= elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld, een visie, een levensbeschouwing is ofwel onderliggend bij het
formuleren van nieuwe paradigma of vloeit als een onlosmakelijke conclusie voort uit de opgebouwde theorieën
− organisch mensbeeld: mens in zijn geheel, samenstellende elementen beïnvloeden elkaar
− mechanistisch mensbeeld: mens als machine, samengesteld uit afzonderlijke delen met bepaalde eigenschappen
− personalistisch mensbeeld: de mens als uniek, scheppers van cultuur die zelf zin geven aan hun bestaan
2 SITUERING TUSSEN WETENSCHAPPEN
Nomothetische wetenschap (verklaren): algemeen geldende regels
bv. fysica: e = mc²
Ideografische wetenschap (begrijpen): unieke en specifieke
bv. geschiedenis
Psychologie: nomothetisch (bv. behaviorisme) en ideografisch (bv. psychoanalyse)
3 METHODEN
Methodologie: de discipline die omschrijft aan welke spelregels moet worden voldaan om tot betrouwbare wetenschappelijke
kennis te komen
3.1 MENSENKENNIS
→ onderscheid maken tussen mensenkennis en wetenschappelijke kennis
→ mensenkennis = subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden en niet universeel
3.2 NIET-PSYCHOMETRISCHE EN PSYCHOMETRISCHE METHODEN
NIET - PSYCHOMETRISCHE METHODEN (6)
= methoden die geen strikte statistische of cijfermatige onderbouw hebben
➢ Observatie (participerende observatie)
= observator neemt deel aan het proces waarbinnen hij personen observeert zonder het proces te verstoren
➢ Introspectie
= vorm van innerlijke zelfwaarneming waarbij de persoon als van op een afstand naar de eigen gedachten, gevoelens,
gedragingen moet kijken
➢ Interview
= mondeling stellen van (set van vaste) vragen waarbij er actief geluisterd wordt
→ meer of minder gestructureerd → valkuil: projectie (toeschrijven van eigen gedachten/gevoelens)
➢ Anamnese
= ontstaansgeschiedenis van de ontwikkeling van een bepaalde problematiek, karaktertrek … proberen achterhalen
→ trachten te achterhalen welke gebeurtenissen invloed hadden
→ gevalsgeschiedenis zoals deze subjectief door de persoon is ervaren en weergegeven
2
,Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022
➢ Casestudy of gevalstudie
= intensieve, kwalitatieve bestudering van één praktijkgeval om tot een globaal inzicht te komen in een gegeven
problematiek
→ multidisciplinaire benaderingswijze: medische gegevens, anamnese, vragenlijst …
Voordelen: diepgaand en gedetailleerd, verkennen van thema
Nadelen: resultaten zijn niet te veralgemenen → steekproef van één persoon, één gezin …
➢ Projectieve technieken
= een persoon gaat de eigen gedachten, emoties en motieven toeschrijven aan iets of iemand buiten zichzelf
→ ongestructureerd en betekeningloos materiaal
Projectieve testen:
· Rorschartest
· House-Tree-Person-test
· Themathic Apperception Test
PSYCHOMETRISCHE METHODEN (3)
= verkrijgen van cijfers door psychologische fenomenen te METEN bv. eigenschap, vaardigheid …
➢ Experiment
→ zoeken naar verband tussen variabelen
→ experimentele psychologie
→ manipulatie van variabelen
− variabele = een grootheid die verschillende waarden kan hebben en gemeten kan worden
bv. temperatuur, lengte, leeftijd, haarkleur …
• onafhankelijke variabele: de variabele die de onderzoeker manipuleert
• afhankelijke variabele: de variabele waarvan men nagaat of hij varieert bij veranderingen in de onafhankelijke
variabele waarvan de onderzoeker de waarde voorspelt, niet onder controle heeft
→ onderzoeker meet gevolgen v/d manipulatie v/d onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele
→ waarde afhankelijke variabele is afhankelijk van waarde van onafhankelijke variabele (als er een verband is)
• contolegroep om het effect van de onafhankelijke variabele na te gaan
• condities: de verschillende situaties waarin een proefpersoon terecht kan komen
• dubbel-blind: noch de proefpersoon, noch de onderzoekers mogen tijdens het experiment weten wie in de
experimentele groep zit en wie in de controlegroep zit
• isolerende variatie: in wetenschappelijk onderzoek wil men alle omstandigheden zoveel mogelijk gelijk
houden
3.3 CORRELATIONEEL ONDERZOEK
→ geen variabelen manipuleren
→ onderzoeken in welke mate veranderingen in de ene variabele samengaan (correleren) met veranderingen in een andere
variabele
− positieve correlatie: twee hoge cijfers → 0 +1
bv. examenuitslagen: als leerlingen met hoge cijfers voor het ene examen ook hoge cijfers voor het andere examen
behalen
− negatieve correlatie: één hoog cijfer en één laag cijfer → -1 ≤ 0
bv. hoge cijfers voor de ene proef die over het algemeen gepaard gaan met lage cijfers voor de andere
− geen correlatie: geen duidelijk verband → 0
3
, Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022
3.4 TESTEN
→ validiteit: meet een test datgene wat hij beweert te meten?
→ betrouwbaarheid: resultaten moeten dezelfde zijn als de test opnieuw afgenomen wordt, nauwkeurig en constant, een test is
betrouwbaarder naargelang toevalsfactoren minder invloed hebben op de testresultaten
− intrinsieke toevalsfactoren: eigen aan test, onvoldoende vragen
− extrinsieke toevalsfactoren: te wijten aan testsituatie of persoon
→ normering: vergelijken met scoren van een vergelijkbare groep, uitslag is afhankelijk van de normgroep waarmee die wordt
vergeleken: genormaliseerde uitslagen
→ standaardisatie: het nauwkeurig vastleggen van de werkwijze, het materiaal, de scores …
4