Samenvatting hoofdstuk 1: Personen met een verstandelijke
beperking
1. Inleiding
De AAIDD (sinds 1876)
internationaal gerespecteerde organisatie
maakt regelmatig overzicht van de bestaande kennis rond verstandelijke beperking
in 1992 organiseerde ze een paradigma-verandering: zeer opvallende vernieuwingen in
boek:
- verstandelijke beperking niet langer persoonskenmerk -> gevolg van complex
samenspel tussen mogelijkheden en beperkingen persoon met eisen omgeving
- veel meer aandacht aan kwaliteit van context
- ondersteuning als centraal concept -> afstand nemen van oude paradigma waarin
men keek naar wat mensen met verstandelijke beperking NIET kunnen
2. Historiek
Van de oudheid tot 1992: zie lessen ITO
Pioniers:
Pinel
- Maakte als eerste onderscheid tussen krankzinnigheid en v. beperking (begin 19 e)
- Directeur ‘La Salpêtrière’ -> doel: bedelaars en marginalen verplicht verblijf te
bezorgen -> vanaf 19e eeuw echt ziekenhuis (neurologie)
- Directeur ‘L’Hospice de Bicêtre’ -> bijhuis van ‘La Salpêtrière’ -> vooral krankzinnigen
Esquirol
- Franse psychiater, vandaag gespecialiseerd in neurologie
- Leerling en opvolger van Pinel -> directeur ‘La Salpêtrière’
- Idiotie als afzonderlijke toestand en in 3 deelgroepen: verwarden, dementen en
idioten
Itard
- Arts die ‘de wilde van Aveyron’ behandelde -> proberen opvoeden, behandeling niet
genezend maar toch grote invloed op zorg personen met verstandelijke beperking
- Levenswerk rond pedagogiek invloed op theorievorming van orthopedagogie en voor
personen met een verstandelijke beperking
Séguin
- Zette werk van Itard verder -> kritiek op zijn werkwijze
- School opgericht voor ‘idioten’ -> onderwijsmethode op basis van stimuleren van
zintuiglijke functies
- Lid literaire kringen -> apostel van idioten -> wou hun lot verbeteren
- Oprichter huidige AAIDD
Pioniers in Vlaanderen:
Kanunnik Triest
- Broeders van Liefde en zusters van Liefde opgericht -> zeer actief in
orthopedagogische zorg
Dr. Jozef Guislain
- Aangesteld door Triest als hoofdgeneesheer in ‘krankzinnigengestichten’ in Gent
, De paradigma-omslag vanaf de jaren 1990: QOL, emancipatie, empowerment en inclusie –
de geboorte van de ‘Disability Studies’
Emancipatie vervangen door empowerment
Disability in sociale structuren -> ‘Disability Studies’
Quality of Life (zelfde dan bij personen zonder beperking):
Onafhankelijkheid: persoonlijke ontwikkeling en zelfbepaling
Sociale participatie: persoonlijke relaties, sociale inclusie en rechten
Welzijn: emotioneel, fysiek en materieel
3. Terminologie
!Naamswijziging!
1. Association of Medical Officers of American Institutions for Idiotic and Feebleminded
Persons
2. American Association for the Study of the Feebleminded
3. American Association on Mental Deficiency (AAMD)
4. American Association on Mental Retardation (AAMR)
IQ staat centraal in def. V. beperking:
- IQ < 70 licht mentale handicap
- IQ < 55 matig mentale handicap -> vanaf hier in instelling gaan leven
- IQ < 40 ernstig mentale handicap
- IQ < 20 diep mentale handicap
5. American Association on Intellectual and Developmental Disabilties (AAIDD)
minder aanstootgevend voor personen zelf
consistent met de internationale terminologie
wijst op het belang van functioneel gedrag en contextuele factoren
evolutie door ervaringen en wijzigende visies in de samenleving
Vlaanderen en Nederland: “personen met een verstandelijke beperking”
Frankrijk: handicap mental of déficience intellectuelle
VK: learning disabilities
VS en Canada: intellectual (and developmental) disabilities
In 1992 paradigmaverschuiving
Belangrijke mijlpaal in geschiedenis personen met een v. beperking
andere manier van kijken naar personen met een beperking
andere manier van benaderen
andere manier van ondersteuning uitbouwen
4. Een systeem met verschillende bedoelingen
Basis om tot een diagnose te komen -> label v. beperking of niet
Mensen onderbrengen in classificatiesysteem met subgroepen
Voorbereiden van een ondersteuningsplan
5. Vijf belangrijke vooronderstellingen
Lezen
6. Een definitie
, Intellectual disability is characterized by significant limitations both in intellectual
functioning and in adaptive behavior as expressed in conceptual, social and practical
adaptive skills. This disability originates before age 18.
1) Beperkingen in individueel functioneren binnen context met verwachtingen -> leiden tot
nadelen
2) =intelligentie= geheel van vaardigheden: (abstract) denken, problemen oplossen, leren,
complexe ideeën begrijpen, ervaringen gebruiken
3) Geheel van conceptuele, sociale en praktische vaardigheden
4) Cultureel bepaald, tot 18 tijd om voor te bereiden op latere taken
7. Een definitie, een ondersteunings- en classificatiesysteem op basis van een duidelijk
theoretisch model
Verstandelijke beperking= multi-dimensioneel fenomeen
Kolom 1:
Aanvullen met 5 dimensies van menselijk functioneren
Kolom 3:
Functioneren cliënt centraal en niet zozeer beperkingen
Kolom 2:
Welke ondersteuning heeft persoon nodig om te kunnen functioneren in context?
Goede ondersteuning is positief bijdragen in dagelijks leven cliënt
AAIDD verhaal in 3 stappen:
Stap 1: beeldvorming
Stap 2: diagnose
stap 3: ondersteuningsplan
Paradigmaverschuiving want:
1) Verstandelijke beperking is geen persoonskenmerk, maar een gevolg van een
complex samenspel tussen mogelijkheden en beperkingen van een persoon met
de eisen van de omgeving/context
2) Er is aandacht voor de kwaliteit van de context waarin personen met een
verstandelijke beperking leven
3) Ondersteuning als centraal concept
, 8. Verstandelijke beperking als een multi-dimensioneel fenomeen (=stap 1)
Gepersonaliseerde sterkte-zwakteanalyse
Voordeel: alle dimensies worden bekeken -> niet enkel IQ-test
8.1 Dimensie 1: intellectueel functioneren
Intelligentie is meer dan alleen schoolse leren -> moeilijk te vatten als 1 algemene factor
- Redeneren
- Plannen
- Problemen oplossen
- Complexe ideeën begrijpen
- Abstract denken
- Snel leren
- Leren uit ervaring
IQ= 1 cijfer dat maat geeft van iemands persoonlijk functioneren in vergelijking met
leeftijdsgenoten
g-factor is visie op algemene intelligentie -> score van 70 vormt grens -> maar dikwijls
meetfouten
ook benadering van “multipele intelligentie” -> Gardner bv musical, spacial, linguistic
intelligence
8.2 Dimensie 2: adaptieve vaardigheden
vb: meisje met V. beperking job -> met OV weg zelfstandig leren afleggen -> komt toe,
niemand doet open -> terug naar huis, geen andere mogelijkheid bedacht =tekort aan
adaptief gedrag, aanpassen
Kunnen functioneren, plan trekken in dagelijks leven -> moeilijker onder stress: vaardigheden
vallen weg
Kritiek: geen meetinstrumenten of specifiek test, enkel voor conceptueel apart
-> omdat ondersteuning centraal begrip werd kon men adaptief gedrag niet weggommen
3 grote domeinen:
Conceptueel adaptief gedrag
- Taal (goed spreken, andere talen dan moedertaal)
- Lezen en schrijven
- Geldbesef
- zelfbepaling
Sociaal adaptief gedrag
- interpersoonlijke vaardigheden
- verantwoordelijkheidsgevoel
- zelfwaarde gevoel
- naïef gedrag
- manipuleerbaarheid
- het kunnen volgen van regels
- kunnen gehoorzamen aan de ‘wet’
- vermijden van slachtofferrol
Praktisch adaptief gedrag
- activiteiten van het dagelijkse leven: eten, mobiliteit, zijn toilet maken en aankleden
- instrumentale activiteiten van het dagelijkse leven: maaltijd maken, woning netjes
houden, OV om zich te verplaatsen, medicatiegebruik, budget organiseren,
telefoneren
- vaardigheden nodig voor activiteiten/tewerkstelling