Samenvatting psychologie hoofdstuk 1: psychologie als wetenschap
Discipline die strikt wetenschappelijke regels volgt
Psyche = ziel, stroming vanuit filosofie Logos = reden
Psychologie = innerlijk leven van de mens, hoe we ons vanbinnen voelen, ook over gedrag, context
van het gedrag
-> verschillende therapeutische stromingen
Wat is psychologie?
Verschillende stromingen: verschillende kijk op de mens
Diverse stromingen van 19e eeuw tot nu
Eerste helft vorige eeuw: Psychodynamische theorie vs. Behaviorisme
Gevolgd door stromingen die er los van stonden
Eind van de eeuw:
- nieuwe stromingen die verder aan de slag gaan met bouwstenen uit eerdere stromingen
- Evidence based
Oefening: welke stroming?
1. Men are built, not born.... Give me the baby, and I'll make it climb and use its hands in
constructing buildings of stone or wood.... I'll make it a thief, a gunman or a dope friend. The
possibilities of shaping in any direction are almost endless. John B. Watson
-> behaviorisme
2. Some refuse the loan of life to avoid the debt of death. Otto Rank
-> klinische psychologie
3. Human nature is complex. Even if we do have inclinations toward violence, we also have
inclination to empathy, to cooperation, to self-control. Steven Pinker -
> evolutiepsychologie
4. We're blind to our blindness. We have very little idea of how little we know. We're not
designed to know how little we know. Daniel Kahneman
-> cognitieve psychologie
1. Kenmerken van wetenschap
Zekerheid -> alhoewel je het eens en oneens kan zijn met theorieën en mens is zelf onderwerp
van onderzoek
Domein
= het onderwerp van een bepaalde wetenschap of discipline
Elke wetenschap domein, bij psychologie: de mens, innerlijke psyche, gedragingen en
interactie met context
Behavioristen -> observeerbare gedrag
Cognitieve psychologen -> hinderlijke denkpatronen
Systeemdenkers -> communicatie
Hypothesen en theorieën
Theorie opgebouwd uit inzichten en causale verbanden -> systematische en
hiërarchische ordening -> gaan over bepaald gebied van werkelijkheid
Behaviorisme -> theorieën over klassieke en operante conditionering
, Systeemdenken -> formuleerde de 5 axioma’s
Evolutiepsychologie -> steunde op theorieën Charles Darwin
Psychoanalyse -> bevestiging in hersenspinsels Freud
Reductie
Elke wetenschap reductie of vereenvoudiging van werkelijkheid
Kracht wetenschap ligt in isoleren deelsystemen
H2o is veel meer dan water, valt uit de lucht, zwemmen,..
What’s it like to be a bat? -> kunnen wij nooit weten, beperken tot bv geluiden
Als psycholoog: observeren, luisteren maar je bent cliënt niet -> in die zin faalt
psychologie
Intersubjectieve overeenstemming
= iets is geldig of waar voor elkeen van een aantal subjecten
Vbn: ufo’s, God, definitie intelligentie,..
Wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen degene die zich
houden aan wetenschappelijke regels
Formulering
Nauwkeurig, precies en ondubbelzinnig zijn
Communiceerbaar
Weren buitenstaanders door gebruik vakjargon bv IQ, oedipuscomplex
Voortgang
Wetenschap evolueert volgens 2 zaken:
1) Paradigma’s volgen elkaar op en zijn tijdgebonden (bv kijk op mensen met
beperking)
paradigma =samenhangende wetenschappelijk visies, theorieën, begrippenkaders en
onderzoeksmethoden -> zienswijze, filosofisch uitgangspunt, grondhouding,
wereldbeeld
2) Cyclische vooruitgang -> feiten, hypothesen, toetsen in onderzoeksopzet (bv
experiment) en integreren in theorie
Kritisch
Onderzoek voorgelegd aan panel wetenschappers
Pas bij intersubjectiviteit worden conclusies geaccepteerd binnen wetenschap
Mensbeeld en filosofisch gedachtengoed
Elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld, een visie, een
levensbeschouwing is ofwel onderliggend bij het formuleren van nieuwe paradigma of
vloeit als een onlosmakelijke conclusie voort uit de opgebouwde theorieën
Ortho: normalisatie, integratie, inclusie > gelijkheid
- Organisch mensbeeld: je vormt als mens 1 geheel, niet denken in oorzaak en gevolg, alles
beïnvloedt elkaar bv systeemdenken
- Mechanistisch mensbeeld: mens is samengesteld uit afzonderlijke delen met bepaalde
eigenschappen -> geheel is som van de delen -> oorzaak en gevolg bv behaviorisme
- Personalistisch mensbeeld: iedere mens is uniek, kan zichzelf vorm geven, creëren ->
nadruk op zingeving, waarden en doelgericht handelen bv humanisme
2. Situering tussen wetenschappen
Kant 1 is wijsbegeerte of filosofie samen met de formele wetenschappen bv wiskunde en logica
Andere kant is ervaringswetenschappen: nomothetische en ideografische wetenschappen
, Nomothetische wetenschap (verklaren) -> natuurwetenschappen
-> op basis van feiten, experimenten en deductie
-> met algemeen geldende regels bv fysica (e=mc^2), chemie en aardrijkskunde
Ideografische wetenschap (begrijpen) -> geesteswetenschappen
-> het unieke en specifieke ontsluieren door aanvoelen van de context
-> bv geschiedenis, literatuur
Psychologie bevindt zich tussen beide, soms aan de ene kant, anders aan de andere kant
-> begrijpen en verklaren sluiten elkaar niet uit
Behaviorisme: helt over naar nomothetische kant
Humanistische psychologie: meer ideografische kant
3. Methoden
De methodologie is de discipline die omschrijft aan welke spelregels moet worden voldaan om tot
betrouwbare wetenschappelijke kennis te komen.
3.1 Mensenkennis
Onderscheid tussen mensenkennis en wetenschappelijke psychologische kennis
Mensenkennis is subjectief en waardegeladen, cultuurgebonden en niet noodzakelijk universeel
Wet. kennis is abstracter en nauwkeuriger, kritischer en controleerbaarheid te garanderen
Probleem: lijkt wat iedereen weet, iedereen kan zich onderlegd psycholoog voelen
3.2 Niet-psychometrische methoden
Methoden zonder statistische onderbouw = geen cijfers of datakennis
-> vaakst, misschien uitsluitend gebruikt
Observatie
Niet toevallig waarnemen maar systematisch waarnemen en registreren
-> participerende observatie: observator neemt deel aan proces bv mee kaarten
-> one-way screen enkel bij psychodiagnostiek
Introspectie
Letterlijk naar binnen kijken -> Innerlijke zelfwaarneming
Reflectieverslagen: vragen stellen die hen als van op een afstand naar eigen gevoelens,
gedachten, verlangens, motieven en gedragingen laten kijken
Interview
= het mondeling stellen van vragen, speciale vorm = intakegesprek: verkennend bij 1 ste
contact -> vragenlijst bij meerdere personen = enquête
- Meer (vergelijken bij verschillende personen) of minder (vrij, verloop en inhoud bepaalt
door geïnterviewde) gestructureerd
- actief luisteren ‘heb ik dat juist?’ -> veel mensen denken dit te kunnen maar is niet zo
-valkuil = stellen suggestieve vragen en projectie -> eigen gedachten toeschrijven aan
cliënt
Anamnese
De gevals- of ontstaansgeschiedenis zoals die subjectief door de persoon zelf is ervaren
-> persoonlijke getuigenis over vroegere gebeurtenissen die persoon zelf relevant acht.
Men tracht betrokkene zelf te laten vertellen zodat gebeurtenissen die van invloed
geweest kunnen zijn op de problematiek naar boven komen.
Gevalstudie of casestudy
- Intensieve, kwalitatieve bestudering van één praktijkgeval