Volledige samenvatting van het vak 'Algemeen Boekhouden en Kostprijsberekening' gedoceerd door Prof. Marie-Laure Vandenhaute gedurende het academiejaar .
Vaste activa omvatten de bezittingen die de vennootschap duurzaam aanwendt voor de
bedrijfsuitvoering. Ze zijn voor een lange tijd aanwezig in de onderneming. Vaste activa
worden gebruikt, terwijl vlottende activa worden verbruikt.
Er zijn drie verschillende soorten vaste activa:
1) Immateriële vaste activa: zijn niet tastbaar.
2) Materiële vaste activa: zijn tastbaar van aard. Ze zijn voor een langere periode
onderdeel van een vennootschap.
3) Financiële vaste activa: duurzame beleggingen in aandelen of obligaties in andere
ondernemingen. Deze zijn niet tastbaar.
1.1 Materiële vaste activa
Kenmerken van materiële vaste activa:
− In bezit voor een langere periode
− Ter ondersteuning productie en verkoop van goederen en diensten.
− Op duurzame manier ingezet bij de productie en de verkoop van goederen en
diensten.
− Niet bestemd voor verkoop in kader van normale bedrijfsactiviteit.
− De bestemming beïnvloedt classificatie:
Vrachtwagen in transportbedrijf = vaste activa
Vrachtwagen bij vrachtwagenproducent = voorraad.
− Vb. terreinen, gebouwen, machines, installaties, meubilair, rollend materieel, leasing.
1.2 Waardering materiële vaste activa
Materiële vaste activa waarderen we aanvankelijk tegen hun aanschaffingswaarde.
− In geval van aankoop bij derden waarderen we tegen de aanschaffingsprijs. De
aanschaffingsprijs is gelijk aan de aankoopprijs + bijkomende kosten. Deze bijkomende
kosten omvatten al de uitgaven nodig om het materieel bedrijfsklaar te maken. Vb.
vervoerskosten, plaatsingskosten of aanpassingskosten.
Aanschaffingsprijs = aankoopprijs + bijkomende kosten (transport, installatie, import
belastingen…)
Om de machine op de balans te boeken:
Dt 2300 Machine
Ct 4400 Handelsschulden
1
, − In geval van verwerving door eigen werkzaamheid of productie waarderen we tegen
vervaardigingsprijs. De vervaardigingsprijs omvat alle directe productiekosten zoals
de aanschaffingskosten van grond- en hulpstoffen en de personeelskosten. Vb.
bedrijf maakt zelf een loods.
De boeking gebeurt in twee stappen:
Eerst worden de gemaakte kosten geboekt in een 6 rekening. Daarna als de
onderneming de loods in gebruik neemt als gebouw, dan worden alle gemaakte
kosten geneutraliseerd en herboekt als een materieel vast actief.
1) Integrale kostprijsmethode of full costing methode: naast de directe
productiekosten van materiaal en arbeid, worden ook indirecte productiekosten
evenredig worden toegerekend aan de vervaardigingsprijs.
2) Variabele kostprijsmethode of direct costing methode: er wordt enkel rekening
gehouden met directe productiekosten.
− In geval van aanschaffing door inbreng dan waarderen we tegen de inbrengwaarde.
Bij een inbreng in natura stemt de waarde overeen met de bedongen prijs van de
inbreng. De waarde wordt geschat onder toezicht van een revisor.
De waarde van materiële vaste activa blijft niet constant gedurende hun hele
levensduur – de aanschaffingswaarde wordt aangepast na verwerving door
afschrijvingen. De afschrijvingen geven de waardevermindering weer.
1.3 Afschrijvingen van materiële vaste activa
Materiële vaste activa brengen gedurende verschillende periodes opbrengsten tot stand. We
moeten hun kostprijs bijgevolg uitspreiden over hun volledige gebruiksduur. Bij boekhouden
onder de toerekeningsaanpak gebeurt dat door de techniek van de afschrijvingen.
Afschrijvingen hebben betrekking op materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur. Ook
oprichtingskosten en immateriële vaste activa kunnen worden afgeschreven. Afschrijvingen
is een gestructureerde manier om de kost van het materieel vast actief te spreiden over hun
gebruiksduur. Hierdoor zijn afschrijvingen het schoolvoorbeeld van het matchingprincipe.
Toerekeningsaanpak Kasaanpak
Accrual basis Cash basis
Onder de toerekeningsaanpak worden Onder de kasaanpak worden kosten van
kosten van een actief geboekt als het actief een actief geboekt als het actief wordt
wordt gebruikt om opbrengsten te betaald. Dit voldoet niet aan het principe
genereren volgens het matchingprincipe. van de overeenstemming (matching).
Kosten spreiden over de gebruiksduur (=
periode waarin opbrengsten worden
gerealiseerd)
2
,Eén van de grondbeginselen van het boekhoudrecht is het zogenaamde
‘matchingprincipe’. Op basis van dit principe moeten kosten en opbrengsten toegerekend
worden aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Eindejaarsboekingen:
B: Btw-saldering
A: Afschrijvingen
D: Dubieuze debiteuren
V: Voorraden
V: Voorzieningen voor risico’s en kosten voor vakantiegeld en geraamde belastingen
O: Overlopende rekeningen
L: Leningen
K: Koersen
1.3.1 Voorbeeld
Stel een bedrijf koopt een vrachtwagen van 30.000 euro aan die ze 5 jaar zal gebruiken.
Wanneer het bedrijf de vrachtwagen aankoopt in jaar 1, mag ze niet de volledige kost
boeken in jaar 1. Het bedrijf dient volgens het overeenstemmingsbeginsel of het
matchingprincipe die kosten te boeken in de periode waarin ze gebruik maakt van de
vrachtwagen en hiermee opbrengsten genereert.
Aangezien de vrachtwagen gedurende 5 jaar opbrengsten zal genereren, moet het bedrijf de
kosten over deze 5 jaar spreiden. Afschrijvingen spreiden de kostprijs van de machine over
de gebruiksduur van de machine. Ze weerspiegelen ook de slijtage en de
waardevermindering van een materieel vast actief.
De waarde van de vrachtwagen vermindert naarmate deze wordt gebruikt. Na 5 jaar is de
vrachtwagen nog maar 5.000 euro waard, terwijl we deze aankochten voor 30.000 euro. De
25.000 euro die de vrachtwagen aan waarde verloor zijn kosten voor de ondernemingen. Het
boeken van deze kosten is precies wat afschrijvingen doen.
1. Op het ogenblik dat het bedrijf de vrachtwagen aankoopt creëren we een
rekening ‘Vrachtwagen’ op het actief van de balans voor de volledige
aanschaffingswaarde van 30.000 euro.
2. Conform het matchingprincipe spreiden we de kostprijs van de vrachtwagen over
de periodes waarin de vrachtwagen zal worden gebruikt. Deze afschrijvingen
weerspiegelen de waardeverminderingen van de vrachtwagen op de balans.
3. De boekhoudkundige spreiding van de kosten in de resultatenrekening stemt
overeen met het waardeverlies van de vrachtwagen op de balans.
4. Bij de aanschaf van de vrachtwagen debiteren we de rekening ‘2400 Rollend
mat.’ en crediteren we de bank of ‘4400 Handelsschuld’. Zo activeerden we de
3
, vrachtwagen op de balans zodat we ze over de looptijd van het gebruik kunnen
afschrijven. We kunnen ze geleidelijk in kost nemen.
5. We schatten dat de vrachtwagen na 5 jaar nog 5.000 euro waard is en dat we
deze dan kunnen verkopen. De overige 25.000 zijn de kosten die we over de
looptijd van de vrachtwagen gespreid in kost dienen te nemen.
6. Jaarlijks schrijven we 5.000 af.
7. Een afschrijving is een kost en een kost stijgt aan de debetkant. Daarom
debiteren we een kostenrekening ‘6302 Afschrijvingen’.
8. Om de waardevermindering van een actief weer te geven creëren we een
bezitsrekening ‘2409 Rollend mat. – gecum. Afschrijvingen’ met een creditsaldo
van 5.000 euro. Normaal bevatten bezitsrekeningen een debetsaldo, maar de
rekening ‘2409’ is een contrarekening. Een contrarekening eindigt steeds met
een cijfer 9 en is verbonden met een begeleidende rekening en heeft het
omgekeerde saldo van die rekening. Het is op deze rekening dat we stuk voor
stuk de afschrijvingen zullen boeken om de waardevermindering van het actief
weer te geven. Het gebruik van de contrarekening heeft het bijkomende voordeel
dat de originele historische kostprijs van de vrachtwagen zichtbaar blijft in de
rekening ‘2400 Rollend M.’ Dit is relevant aangezien de aanschaffingswaarde een
objectieve maatstaf is, de afschrijvingen zijn slechts een schatting op basis van
de verwachte levensduur.
9. In de balans vind je steeds de nettoboekwaarde van een materieel vast actief
terug. Dit is de aanschaffingswaarde – de gecumuleerde afschrijvingen.
Enkel materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur worden afgeschreven.
Bijna alle materiële vaste activa hebben een beperkte gebruiksduur omwille van
slijtage of veroudering. Vb. een gebouw, machine of auto verouderd naarmate het
gebruikt wordt.
Er is één uitzondering, namelijk terreinen. Deze worden niet afgeschreven, omdat ze
een onbeperkte gebruiksduur hebben. Ze verouderen niet.
1.3.2 Bepalen van afschrijvingskost
Het bepalen van de afschrijvingskost vergt een aantal gegevens:
1) Afschrijfbare bedrag (AB): het gedeelte van de aanschaffingswaarden dat
gedurende de gebruiksduur van het goed als kost wordt geboekt in de
resultatenrekening. Het afschrijfbare bedrag is gelijk aan het verschil tussen de
aanschaffingswaarde (AW) en de geraamde restwaarde (RW).
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JBMP. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.