Geschiedenis van het publiekrecht en van de politiek
INLEIDING
Recht = Teksten, regels, maar recht is uiteindelijk maar een middel om de maatschappij te ordenen.
Het is een manier om in uw maatschappij in een bep. richting te gaan.
Recht is abstract, geheel van alle regels, het is een middel (GEEN doel)
o Recht is niet objectief
o Recht is gestolde politiek
o Recht is het resultaat van de macht
EXAMEN:
o Begrippen, namen… vanbuiten blokken
o Slides zijn rode draad!
o Inhoud gaat precies over de evoluties (geschiedenis)
o Bv. Grote open vraag: ‘Wat is de invloed van de religie op de ontwikkeling van het recht?’
o Bv. ‘Bespreek de receptie tss. het jaar 500 en 1500.’
o Bv. ‘Hoe is het privaatrecht doorheen de tijd geëvolueerd tot publiekrecht?’
o Lees de krant! (teksten etc. op examen)
o Politiek volgen!
o Terminologische vraagjes op 1 punt (Frans – Nederlands) => achteraan cursus
o 10 punten meerkeuze, 10 punten open vragen
o Hogere cesuur: 20 meerkeuze vragen met telkens 4 keuzes = 25% slaagkans, maar!: je moet
12,5/20 halen om een 10 te krijgen
H1. INLEIDING: DEFINITIE, DOELSTELLINGEN EN AANPAK
Deel 1: Definitie
A. GESCHIEDENIS
1) Rechtsgeschiedenis = metajuridica = i.v.m. recht = Het bestuderen van het recht vanuit het
paradigma van een andere wetenschap.
Bestudeert vanuit het paradigma van de geschiedenis, vanuit de historisch-
wetenschappelijke invalshoek
Paradigma = Een geheel van veronderstellingen van waaruit een wetenschap vertrekt om aan
wetenschap te kunnen doen.
Niet het ‘positieve’ recht, maar de interactie tss. recht en macht, politiek, techniek, religie,
klimaat…
, Het recht is ook ‘maar’ een wetenschap: Recht ≠ de werkelijkheid, vrijemeningsuiting heeft zijn
grenzen.
o “Nemo censetur ignorare legem.” = Niemand wordt geacht het recht (lett. De wet) niet te
kennen. = Iedereen wordt geacht het recht te kennen => basisparadigma v/h recht
o “Ius vigilantiubus.” = Het recht is er voor zij die opletten. (vb. belastingsaangifte: de staat zal
niet zeggen wnnr je in aanmerking komt voor vrijstellingen, moet er zelf voor kijken)
Je weet dus wat je rechten zijn en komt er voor op.
Geen rechtsdwaling = Je kan je nooit beroepen op ‘ik wist het niet’, alle regels/wetten liggen vast
voor iedereen.
Je kent niet al je rechten, maar je wordt wel geacht het recht te kennen, dat is een voorwaarde.
Bv. Rechtseconomisch kijken naar een probleem: Roken in de horeca is verboden (doel:
volksgezondheid, middel: recht) => zo weinig mogelijk geld spenderen om dat verbod in te voeren =>
verbodsborden hangen met boetes vermeld
! Efficiëntie: boete opleggen bij uitbater i.p.v. klant
Ook andere sancties: café laten sluiten i.p.v. boetes uitschrijven => dreigende sanctie,
individuele uitbater zal meehelpen controleren en daar is er veel minder personeel voor
nodig (rechtseconomisch beter)
Rechtspsychologisch: gevangenisstraf is efficiënter dan boete
Rechtssociologisch: gevangenisstraf vooral voor lagere klasse
Recht is resultaat van economie, filosofie… Iedere maatschappij heeft het recht dat perfect bij die
maatschappij past
Het recht is uiteindelijk de uitdrukking, het resultaat van de evolutie van de volkswil. => Je moet de
geschiedenis van de staat kennen.
Veel te maken met de nawerking van de ‘Historische Rechtsschule’ (grondlegger is Carls Friedrich von
Savigny): mensen die hetzelfde paradigma delen
Recht drukt de eigen ‘Volksgeist’ uit
2) Geschiedenis en recht dienen elkaar
Als je juist historisch denkt, denk je ook juridisch juist.
Geschiedenis ~ recht
a) HEURISTIEK: Toep. vd norm in de tijd
= De techniek, de middelen om iets te vinden (Staatsblad: publiceert normen en
aanpassingen)
Je kant niet bestraft worden op feiten waarvoor er pas later een norm voor bestaat.
Principe: wet niet-retroactief
, Uitzondering: wet wel retroactief
Uitzonder op uitz.: wel retroactief kan NIET in strafzaken (zegt EVRM) => Je kan dus
nooit gestraft worden als de misdaad plaatsvond voor de norm
Uitz. op uitz. op uitz.: mildere straffen (bv. boete uit norm van 2015 verlaagd in 2019)
Welke norm moet je nu toepassen? (Justel):
o GW. of Gec. (Gecoördineerde = Door de overheid zelf opnieuw gecoördineerde wet,
ander nr. gekregen) GW
o Geconsolideerde versie = Oude wetten vervangen door nieuwe wetten (bv. Art. 1 bis:
wel niet controleerbaar door het grondwettelijk hof)
o Coördinatielijst: Lijst die weergeeft welke artikels overeen komen in verschillende
versies van wetten
o “Tempus regit actum”: Intertemporeel conflict (wanneer 2 wetten tegengestelde
dingen zeggen) => Probleem: er is bv. geen internationaal scheidingsrecht
! Wanneer is een rechtshandeling geldig?: Kijken naar 2 vragen: ‘formeel’ en
‘materieel’
Formeel: De vorm waarin ik iets doe, wijze van handelen (bv. manier van testament
opmaken, er zijn 3 manieren)
=> Norm stelt zich enkel bij het opmaken van het testament!
Materieel (inhoudelijk): In welke mate mag ik beschikken over mijn goederen (er is
een beschikbaar deel en reserveerbaar deel voor nakomelingen, maar nu is 1/2
beschikbaar en niet meer 1/3)
=> Regel stelt zich enkel na de dood!
b) INTERPRETATIE: Correct begrip vd norm
= Eenmaal je de juiste wet gevonden hebt, moet je hem interpreteren/begrijpen.
! Moeilijkheid: Vaak moet je een oude regel toepassen in een nieuwe, geëvolueerde context.
Bv. Wanneer je een ingesloten erf hebt, heb je het recht om op de minst schadelijke manier
de openbare weg te betreden. De regel (200 jaar oud) zegt dat ze enkel in normale
exploitatie de grond van een buurman mag betreden. => Toen paard en kar, nu auto of
tractor
Rechtshistorische interpretatie = De interpretatie waarin we rekening houden met de
gewijzigde context in de maatschappij.
1. Voorbereidende documenten
2. Ook ander wetgeving, rechtspraak en rechtsleer
Wetshistorische interpretatie = Omgekeerd kijken, hoe de wet is tot stand gekomen en
waarom (kijken naar de voorbereidende documenten)
1. Wetsontwerp (regering)/wetsvoorstel (parlement, proposition de loi):
2. Motivatie waarom ze de wet willen invoeren + memorie van toelichting of
toelichting (korter bij wetsvoorstel)
3. Advies van de Afd. Wetgeving v.d. Raad van State (kan gevolgd worden door de
wetgevende macht, maar moet niet + bij ontwerp verplicht, voorstel niet):
controle over bevoegdheden etc.
, 4. Verslag van de parlementaire commissie: specialisten v/d materie en debatteren
grondig over de wet
5. Amendementen: wijzigingen
6. Ontwerp goedgekeurd in één kamer
➔ RATIO LEGIS (= leggen reden van de wet dus goed uit)
c) INHOUD RECHT: Historisch argument (voor het verdedigen van publiekrechtelijke
standpunten)
Het constitutionalisme beroept zich vaak op het verleden en op ‘verworven’ rechten, zoals
het vakbonds-acquis, men verwijst naar de geschiedenis. Eind 18de eeuw schreef de Brusselse
Academie prijsvragen uit i.v.m. diverse rechtssystemen die in de loop van de geschiedenis in
de Nederlanden gegolden hadden.
Doel: het aanleveren van de inhoud van het recht, minstens van de bewijzen van de
aloude rechtsinhoud
Men stelde archivarissen aan die dus voor die oude documenten, nl. de verworven
rechten en de bewijzen ervan
d) INHOUD FEITEN: Historische expertise
Soms gebeuren er dingen die rechters niet kunnen oplossen => aanstellen van experts
Rechters kunnen ook historici aanstellen om deskundig advies te vragen
Bv. Negationismeprocessen: strafwet voor het ontkennen v/d Holocaust => experten in de
Vlaamse uniefs wordt gevraagd het boek te lezen over de beweringen en zij geven advies
of het al dan niet minimaliseren v/d Holocaust is
Bv. Tabaksprocessen: experten aangesteld die op de hoogte zijn van die wetenschap en de
geschiedenis van die wetenschap
Recht ~ geschiedenis
a) Instellingen:
• Recht is 1 van de eerste sectoren die verschriftelijkt is.
• Recht zorgt voor bronnen, vaak voor politieke instellingen en politieke instellingen maken
recht.
Bv. dynastieën: als je de dynastieën van een land kent, ken je ook het recht van dat
land (zie vele dynastieën van België)
=> Algemene geschiedenis ligt heel dicht bij rechtsgeschiedenis
b) Bronnen:
• Rechtsbronnen historische bronnen
• Historie = Begin van geschiedschrijving (bv. oude teksten zijn rechtsregels)
• Niet alle historische bronnen zijn (formele) rechtsbronnen
Bv. parochieregisters, registers burgerlijke stand
Bv. testament, boedelbeschrijving, erfenis aangifte
Bv. fiscale documentatie
Bv. getuigenis, vonnis (gerechtelijk)
Bv. wet, overeenkomst…