POLITIEK EN ACTUALITEIT
Pagina’s in het boek voor les 1:
1) 1831: zie daarvoor nog het handboek 'De komst van de Massademocratie" blz. 142.
2) 1848: Idem: blz 151-152.
3) Idem: blz.201-204.
4) 1918: zie daarvoor "De weg naar een federaal land": hoofdstukken 4,5,6, en 7 (blz. 63-65).
LES 1
1) 1831: HET A-SOCIALE CIJNSKIESRECHT EN HET VERSCHIL TUSSEN HET PLATTELAND EN
DE STEDEN.
Cijns betekent belastingen: dat houdt in dat diegene die belastingen betalen aan de staat ook stemrecht
kregen. Verkiezingen dienen ervoor dat de burger zich kan uitspreken over het gevoerde beleid. Dat beleid dat
de overheid voert doen ze met behulp van ons belastinggeld.
Perfect democratisch te stellen dat diegene die betalen dus stemrecht hebben. Verkiezingen dienen er eigenlijk
voor dat de burger zich zou kunnen uitspreken over het gevoerde beleid van de regering/parlementsleden van
de afgelopen 4 of 5 jaar. Dus als burger kan je daar over oordelen hoe het beleid is gevoerd. Het was dus een
zeer asociale maatregel omdat maar 1,1% van de bevolking kiesrecht krijgt. Er was wel een groot probleem
toen dan cijnskiesrecht werd ingevoerd want maar 1,1% betaalde maar belastingen (het was een zeer asociale
maatregel) dat had te maken met de toenmalige belastingstelsel. Destijds haalde de overheid belastingen uit
btw (vb. drank). Men hield daar geen rekening mee bij het bepalen van het kiesrecht maar wel met belastingen
op het vermogen (wie bezat een huis, paard) die betaalde belastingen aan de staat en die kwamen in
aanmerkingen voor het kiesrecht. De middenklasse en lagere klassen betaalde in die tijd nog geen belastingen
omdat ze ook niks in hun bezit hadden.
Vandaag alle mensen die gaan werken, inkomen hebben betalen belastingen aan de staat. Vroeger hadden
arbeiders geen vast loon, ze hadden niet eens een wettelijk contract. Arbeider werd vroeger uitbetaalt per dag,
per week. Arbeiders hadden geen enkel recht in die tijd (konden die protesteren, konden enkel moment
ontslagen worden)
De cijns lag hoger in de steden dan op het platteland. Degene die op het platteland woonden werden
bevooroordeeld. Het waren vooral katholieken die op het platteland woonden. Conservatieve waren aan de
macht (wouden geen veranderingen). Katholieken werden bevooroordeeld ten opzichte van de republikeinen.
Radicale democraten behoorden tot de steden die vooruitstrevend waren. Vonden dat de lagere klasse meer
rechten mochten krijgen.
De conservatieve elite probeerde de macht van de radicale de kiem te smoren door ze geen stemrecht te
geven.
Vb. woonden men op het platteland moest men 10 frank betalen en in de steden 20 frank.
, 2) 1848: DE UITBREIDING VAN HET STEMRECHT VOOR DE STEDELIJKE MIDDENKLASSE
TEGEN DE ACHTERGROND VAN DREIGENDE REVOLUTIES EN HET
CAPACITEITSSTEMRECHT.
Overal in Europa waaide een conservatieve wind (vooral katholieken , protestanten uit de hogere klasse ) daar
zaten ook doctrinaire liberalen bij waren conservatief omdat ze de macht en rijkdom van hun eigen klasse
wilden behouden. Waren dus niet van plan om de middenklasse en lagere klasse sociale rechten te geven. In
1848 ontstaat het vroeg socialisme, opkomst van Karl Marx dus je voelt wel dat er binnen die lagere sociale
klasse iets borrelt omdat ze het beu zijn dat ze geen inspraak hebben en uit de maatschappij gesloten worden.
Er ontstaat een revolterende sfeer in Europa want die arbeiders beginnen meer en meer in opstand te komen
maar dat was verboden om te staken of te protesteren maar dat belette die mensen niet om op straat te
komen. Die conservatie elite begon schrik te krijgen dat die opstandige sfeer wel eens zou kunnen uitmonden
in een revolutie waardoor de elite zijn volledige macht zou kunnen verliezen.
De elite begon na te denken hoe ze dat konden vermijden dat er een revolutie zou uitbreken. Mensen uit de
stedelijke middenklasse de verstandige jutte de arbeiders op om met geweld eventueel te gaan protesteren om
het systeem omver te werpen. De elite dacht na om de middenklasse stemrecht te geven en kunnen ze zelf aan
politiek doen en gaan ze zich verzoenen.
Conclusie: men heeft de vooruitstrevende stedelijke middenklasse stemrecht gegeven door de cijns gelijk te
zetten voor platteland en steden.
Capaciteitsstemrecht: bekwaams stemrecht
Bevolking over zekere bekwaamheden moet beschikken om te kunnen stemmen (intellectuele,
verstandelijke bekwaamheden. Vb. wie een humaniora diploma (in die tijd was dat al heel veel) had
kon gaan stemmen.
Vooruitstrevende linkse liberale (democraten behoorde tot de stedelijke middenklasse) hebben
avondonderwijs ingericht (was niet verplicht om te volgen) om geschoolde arbeiders de kans te geven om
lessen te volgen. Als ze geslaagd waren voor de examens hadden ze de capaciteit voor te gaan stemmen. Ze
hadden daar natuurlijk ook enig belang bij omdat ze ervan uit gingen dat die arbeiders dan voor hen gingen
stemmen bij de verkiezingen.
Links liberalen wouden eigenlijk iedereen de kans geven om zich te kunnen ontplooien van welke klasse ze ook
waren.
Verband met vandaag: vandaag bestaat avondonderwijs ook nog voor mensen die zich hier inburgeren en
krijgen ze scholing over ons politiek systeem.
Het was ook een Europees revolutiejaar (1848) in sommige steden in Europa heeft het geleid tot onrust en dus
revoluties. Niet in ons land maar wel een stemrecht uitbreiding.
3) 1893: DE INVOERING VAN HET ALGEMEEN MANNELIJK MEERVOUDIG STEMRECHT TEGEN
DE ACHTERGROND VAN DE TWEEDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE, DE OPRICHTING VAN DE
BWP EN DE ANGST VAN DE ELITE VOOR OPSTANDEN DIE ZICH KEREN TEGEN HET
SYSTEEM.
De doorbraak van de tweede industriële revolutie (meer uitleg in handboek) hield een versnelling in van het
productieproces. Bij iedere technologische revolutie krijgt men een versnelling van productie ze kunnen sneller,
,massaler worden aangemaakt dus ook mondialer verspreidt. Bij zo een versnelling gaan mensen ook vaak
harder, sneller werken. De economische groei, consumptie neemt toe. De ongeschoolde en geschoolde
arbeiders gaan meer en sneller werken, meer mee kunnen met de evolutie. Wanneer zo een nieuwe
technologische fase begint gaan kapitaalbezitters investeren en omdat te blijven kunnen doen gaan ze de lonen
niet laten stijgen anders gaat de winst van de bezitters dalen. De lonen blijven gelijk terwijl arbeiders langer
moet werken en dat leidt tot frustraties tegelijkertijd mogen ze niet stemmen, staken, inspraak hebben in de
politiek. Je krijgt eigenlijk opgehoopte frustraties dat gaat resulteren in protesten en opstanden en zorgt voor
vernielingen.
Einde van 19e eeuw kwam het socialisme sterk op
Bwp: Belgische werklieden partij (1884 opgericht) programmapunt was het stemrecht voor alle mannen.
De socialisten wouden dat zodat er meer mannen in de politiek konden komen en er meer socialisten zouden
regeren in het parlement.
Het anarchisme op het einde van de 19e eeuw werd het een terreurbewind dat overgewaaid kwam van Rusland
pleitte voor geweld en moesten aanslagen plegen op rijke lui en toenmalige staatshoofden. Dat joeg de elite
schrik aan.
De elite bleek bereid het stemrecht uit te breiden omdat ze anders vreesde dat het bestaande systeem
(economische systeem: vrije markt economie en kapitalisme en politieke systeem) omver zou geworpen
worden.
Er waren twee reserves t.o.v. het uitbreiden van stemrecht:
1. Als we ze stemrecht gingen geven zoals alle andere gaven we toe aan het protest, aan het geweld.
2. Bestaande elite had schrik dat de socialisten aan de macht zouden komen. Op dat moment voor de
uitbreiding waren de katholieken of liberalen aan de macht dus ze hadden vrees dat de arbeidsklassen
aan de macht gingen komen.
Het belang van de stem van de arbeider hebben ze afgeremd. Algemeen (iedereen) mannelijk (alle mannen)
meervoudig (sommige mannnen 1 stem (gewone arbeiders) andere 3 stemmen op basis van capaciteiten en
vermogen kon men stem bijkrijgen) stemrecht afremmingsmechanisme (men breidt het stemrecht uit maar
men gaat niet aan iedereen dezelfde stem toekennen zoals die van de arbeider wordt afgeremd door het
meervoudig stemrecht)
4) 1918: DE INVOERING VAN HET ALGEMEEN MANNELIJK ENKELVOUDIG STEMRECHT.
TEGEN DE ACHTERGROND VAN
A. WERELDOORLOG EÉN:
- De Duitse inval op 4 augustus 1914.
Toen de Duitsers de Belgen binnenviel waren ze meteen veroverd. Duitsland was zeer
gemoderniseerd, stond onder het gezag van een koning en had veel geïnvesteerd in
militarisering. Duistland had al een paar andere landen veroverd of bevriend jaren voordien. Ze
waren heer en meester in Europa economisch en militair gezien. Duistland was een moderne
natie op tal van vlakken. Belgische steden werden stelselmatig ingenomen door Duitsland, men
is eerst Wallonië binnengevallen en dan richting Leuven, Brussel en Antwerpen en vooral het feit
dat men Antwerpen kon innemen met de Antwerpse haven heeft de Belgen op de knieën
gedwongen. Koning Albert I heeft beslist om het leger terug te trekken. Belgen verschuilde achter
de ijzer in het gebied tussen Nieuwpoort en Veurne (p213 in boek) dat noemde men de frontlinie.
, - Het bezette en het onbezette gebied.
4 jaar lang bleef dat gebied achter de ijzer (Nieuwpoort tot Veurne) onbezet gebied. De Belgen
vechten niet alleen tegen de Duitsers ze kregen hulp van verschillende andere landen. Zo
hebben ze de Duitsers 4 jaar lang kunnen tegenhouden en zo hebben ze de oorlog verloren.
Belgen kregen de steun van Franse, Engelse troepen maar ook van verder in de wereld. Het was
en bleef dus onbezet gebied aan de streek van de westhoek.
Gebieden die wel waren ingenomen door de Duitsers daar moesten de Belgen het gezag van de
Duitsers volgen wat heel streng en hard was bezette gebieden.
- Het conflict tussen de Belgische regering en Albert I.
De oorsprong van dat conflict toonde veel gelijkenissen met dat van Wereldoorlog II tussen
Leopold III en de toenmalige regering.
Oorlog breekt uit en de visie van Koning Albert I was:
Ik blijf in mijn land, tussen mijn volk en onder mijn soldaten.
Als er geen gevechten waren dan gingen de koning het volk toespreken en kreeg hij de naam ‘De
koning ridder’: kwam met zijn paard het volk toespreken, hij was enorm populair bij de bevolking
en de soldaten. Foto’s vroeger bereikte de massa mensen waren zot van beelden. Propaganda
en communiceren met het volk kon je het best doen met foto’s en zo zette de koning het volk een
beetje af tegen de regering. Koningin Elisabeth werd daar bij betrokken die bezocht de soldaten
in het ziekenhuis en daar werden ook foto’s van gemaakt.
Belgische regering hadden beslist van zodra de Duitsers praktisch volledig België hadden bezet
dat ze gingen vluchten naar Frankrijk. Van daaruit had de regering goed contact met de Franse
en Engelse regering. De Belgische regering vonden net zoals de Franse en Engelse dat de
Duitsers op de knieën gedwongen moesten worden, dus dat men zoveel mogelijk soldaten moest
oproepen die moesten vechten tegen de Duitsers visie van de Belgische regering
Albert I vond dat België zoveel mogelijk neutraal moest blijven. Op die manier had hij sympathie
voor de Duitsers want hij wou ze niet aanvallen. Aan het hoofd van Duitsland stond een keizer
die verband had met Albert I. Hij had bewondering voor de militaire kracht van Duitsland. Albert I
hoopte bij te dragen aan een compromis vrede (een witte vrede) met de Duitsers.
Grote verschil met tweede wereldoorlog stond iedereen achter de koning in de eerste
wereldoorlog.
Het heeft na de oorlog niet geleid tot een koningskwestie wat wel is gebeurt na de Tweede
Wereldoorlog.
- Het ontstaan van de Frontbeweging.
Vlaanderen bleef lange tijd Franstalig in overheidsinstellingen! Vlaanderen neigde naar
tweetaligheid
Bij uitbraak van WOI zijn hogere officieren enkel en alleen Franstalig en ze houden weinig
tot geen rekening met de Nederlandstaligen, hoewel die in de meerderheid waren maar
vaak van eenvoudige komaf, heel veel boerenzonen die dienst deden aan het front.
Nederlandstalige soldaten van eenvoudige komaf werden zonder respect behandeld door
Franstalige officieren = VLAMINGEN WERDEN GEDISCRIMINEERD INZAKE
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmasack. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €16,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.