HOOFDSTUK ZINTUIGEN
Inleiding
• een leven zonder beeld, geluid, geur, smaak, tast en evenwicht?
• saai!
• dodelijk!
• 2 grote categorieën
• algemene zintuigen:
• eenvoudige constructie
• wijd verspreid in huid en diepere weefsels
• aanraking, druk, temperatuur, pijn, trilling, proprioceptie, chemie
• speciale zintuigen:
• onderdelen van zintuiglijke organen
• reuk (olfactie), smaak (gustatie), gezichtsvermogen (visus), gehoor,
evenwicht
receptor – sensatie - waarneming
• sensorische receptoren
• gevoelig voor specifieke soort omgevingsverandering; minder gevoelig voor andere
veranderingen
• verandering: interne/externe milieu
• sensatie/gevoel: ruwe informatievorm voor hersenen
• waarneming/perceptie: interpretatie sensatie door hersenen
• soorten receptoren
• chemoreceptoren: concentratieverandering
• nocireceptoren: pijn door weefselbeschadiging
• thermoreceptoren: temperatuurverandering
• mechanoreceptoren: drukverandering/beweging
• fotoreceptoren: lichtenergie
• sensaties en perceptie
• sensatie = bewustwording hersenen van zintuiglijke impuls
• waarneming = interpretatie hersenen van zintuiglijke impuls
• zenuwimpuls die binnenkomt in CZS is steeds idem!
→ sensatie afhankelijk van hersenregio
• projectie
• cerebrale cortex ‘projecteert’ waarneming naar gestimuleerde receptoren (=
schijnbare bron)
• sensorische adaptatie
• “afname van gevoeligheid in aanwezigheid constante prikkel”
• voorrang aan belangrijke informatie + negeren onbelangrijke info
• rol van de formatio reticularis
• perifere adaptatie: receptoren reageren niet constant
• centrale adaptatie: remming langs CZS op cerebrale cortex
1
,Algemene zintuigen
• huid, spieren, gewrichten, ingewanden
• aanraking, druk, temperatuur, pijn, trilling, proprioceptie (lichaams-houding)
1) ➔AANRAKING EN DRUK = MECHANO
• voelen mechanische krachten
• door vervorming of verplaatsing weefsels
• 3 soorten (ongemyeliniseerde vezels)
• vrije zenuwuiteinden
• tactiele lichaampjes (Meissner)
• gelamineerde lichaampjes (Pacini)
• vrije zenuwuiteinden
• frequent in epitheliale weefels
• zenuwuiteinden tussen cellen
• ‘jeuk’, soms temperatuur of pijn
• tastlichaampjes (Meissner)
• knoppen van sensorische zenuwvezels
• ovale afgeplatte bindweefselscheden
• lichte aanraking
• waar? haarloze huid
• gelamineerde lichaampjes (Pacini)
• bindweefsel’schillen’ rond zenuwvezel
• diepergelegen
• zware druk
• waar? subcutis, pezen, ligamenten, blaas
2) ➔DRUK = BARO
• druk = baroreceptoren
• vrije zenuwuiteinden binnen elastisch
weefsel interne organen
• regulering autonome activiteiten
• bloedvaten/hart
• longen
• spijsvertering
• urinewegen
3) ➔TEMPERATUUR = THERMO
• temperatuur
• ongemyeliniseerde vezels
• snelle adaptatie (1 minuut continue stimulatie)
• 2 soorten vrije zenuwuiteinden in huid
• warme-receptoren
• koude-receptoren
• huid, skeletspier, lever, hypothalamus
• temperatuur
• ongemyeliniseerde vezels
• snelle adaptatie (1 minuut continue stimulatie)
2
, • 2 soorten vrije zenuwuiteinden in huid
• warme-receptoren
• 25-45°C
• > 45°C → pijnreceptoren: verbranding
• koude-receptoren
• 10-20°C
• < 10°C → pijnreceptoren: bevriezing
4) ➔PIJN = NOCI
• vrije zenuwuiteinden
• huid en interne weefsels
• uitz: hersenweefsel (<> meningen wèl pijngevoelig)
• beschermende functie door signalisatie weefselbeschadiging
• extreme temperaturen
• chemische stoffen (ischemie tgv platgeduwde capillairen door aangehouden
spiercontractie)
• mechanische beschadiging (mechanoreceptoren)
• geen/beperkte adaptatie, grote receptorvelden
• pijnzenuwvezels
• acute pijnvezels
• dunne, gemyeliniseerde vezels
• snel
• scherpe pijn, beperkt huidgebied, verdwijnt bij stop stimulus
• chronische pijnvezels
• dunne, niet-gemyeliniseerde vezels
• langzaam
• doffe pijnsensatie, diffuus (ook dieper dan huid), naslepend
• meestal simultane stimulatie
• regulatie pijnprikkels
• bewustzijn vanaf thalamus (dus voor cortex!)
• cortex:
• intensiteit, lokalisatie, emotionele en motorische reacties
• middenhersenen - pons - medulla oblongata
• afdalend in laterale funiculus naar niveau’s ruggenmerg
• vrijzetten NT → blokkeren presynaptische vezels → pijnblok
• neuropeptiden (enkefalinen: bindt op morfine-receptors)
• monoamine (serotonine: stimulatie vrijzetting enkefalinen)
• endorfine: in hypofyse en hypothalamus → ook pijnstillend (“natural high”)
• pijn = nociceptoren
• geen/beperkte adaptatie, grote receptorvelden
• receptorveld = gebied dat informatie levert aan een zintuigcel
• indien groot: moeilijke localisatie
• viscerale pijn
• enige receptoren in organen die sensaties produceren
• plaatselijke beschadiging → geen pijn (zelfs in bewuste persoon)
3