lOMoAR cPSD| 10263445
Nooit op examen: doorsnede van bovenste
ledemaat Spleet
tricipitohumerale
-tegen
(driehoek
Quatrilaterium
Trigonum
humerus)
tegen
tricipitoscapulare
scapulae
scapul
(vierhoek
Trigonum tricipitoscapulare= klein driehoekige spleet id scapula: caput longum+scapula+ teres min&maj.
Daardoor loopt een A. circomflexa scapulae die een tak is van de A. subscapularis die van voor ligt.
Anastomose van 3 A’s op de dorsale zijde van de scapula:
1. Schoudergordelspieren Anastomose=1regio door meerdere A’s bevloeid
1. Romp naar schoudergordel: Voordeel: stel dat er door 1 proces 1 vd A’s beschadigd wordt, dan kan die zone nog altijd door de anderen A
bevloed worden.
• Dorsale groep A. dorsalis scapulae + A. subscapularis + A. circomflexa scapulae
spier oorsprong insertie innervatie werking verloop
M. trapezius - os occipitale schedel PDescendens: laterale N. accesorius!! - elevatie scapula (PD)
EX: bij eleverende bewegingen! Altijd tot T12 zijde clavicula 11ecraniale - retractie scapula (PT)
TRAPEZIUS ook!! PTransversa: spina zenuw + C3-C4 - exoro scapula (PA)
→ richting vd spiervezels vd PA&PD laten scapulae en acromion (cervicale - geheel:
elevatie van scapula toe. PAscendens: basis zenuw) retractie+elevatie
(Cavitas glenoidalis wilt altijd de caput humeri spina scapula !! andere embyo aanleg in scapula
steunen, scpaula zal altijd meebewegen!! Net (van de T12 convergeren tot de kielbogen(aangezicht&hals)→ fixatie scapula+
basis van spina scapulae- deel
zoals de clavicula&scapula ook ALTIJD
dicht bij de margo medialis- in neemt craniale zenuw extensie hoofd&nek
samenwerken!) een insertiepees)
M. levator scapulae Tuberculum - margo med scapulae dat Elevatie scapula
Synergist vd trap posterius boven de spina zit + Zie richting
spiervezels
Oorsprongskoppen komen Procesus transversi angulus sup scapulae N. dorsalis
Lichte endoro
samen en lopennaar lateraal + C1-C4 scapulae(komt uit de
scapula
caudaal (bedekt door trapezius ramus ventralis Ang inf draait
C5,plexus mediaal
brachialis)
M. rhomboideus major Processus spinosus Margo medialis (Plexus cervicales
HOOGTHORACAAL T1-T4 scapulae tot angulus C3-C4)
Volledig onder de trap inf
Retractie + lichte
M. rhomboideus minor Processus spinosus Brede basis spina endorotatie
LAAGCERVICAAL C6-C7 scapulae
, lOMoAR cPSD| 10263445
• Ventrale groep
Spier oorsprong insertie innervatie werking verloop
e
M. subclavius Bovenzijde 1 rib: Sulcus M. subclavii op N. subclavius (C5-C6) Fixeren clavicula tegen Tss 1e rib en clavicula(ong
grens tss rib en clavicula uit truncus superior sternum (hulpAHspier) parallel); loopt tot lig
ribkraakbeen plexus brach coracoclav(=lig conoideum)
M. pectoralis minor costae 2 – 5 -processus coracoideus (N. pectoralis medialis - depressie scapula Onder M. pect major
Die loopt van ventraal naar posterieur lateraal van vd scapula C8-T1) scapula beweegt naar beneden Boven M. serratus anterior
De plexus brachialis loopt hieronder in kraakbeen (dmv een platte pees Tak uit fasciculus medialis v - protractie scapula=
versmolten met M. plexus brach
de subcoracoidale ruimte coracobrachialis) scapula beweegt naar voor maar
rond de thorax
Zie foto boven (hulpAHspier)
M. serratus anterior Laterale zijde Fascies costalis scapula N. thoracicus longus uit - bovenste + Trekt schoudergordel naar ventraal
- bedekt oppervlakkig de ribben, vanribben 1- • Bovenste koppen: rami ventralis (tak uit middelste: protractie bij het stoten
lateraal 9 angulus sup de C5-C6- C7) scapula Alles waarbij de arm 90gr gaat
- tss de M. subscapularis onder de • Middelste 2 of 3: =posterieur van de plex brach, - onderste vezels:
is heel lang zodat die alle
scapula door en de ribben = 2 margo medialis koppen van de ser ant kan exorotatie Antagonist van: M. Rhomboideus, PT
spiervlakken die tgn elkaar bewegen tov • Onderste 4 of 5: bezenuwen - trekt de arm naar voor
bij het duwen tegen muur
M. Trapezius(retractie), M. Latissimus
de scapula tegen de angulus inferior dorsi,
- Fixatie scapula
romp=SCAPULOTHORACALE
tegen ribben
GEWRICHT(gwn 2 spieren) Synergist van: M. pectoralis
5 spieren verzekeren stab. a de scapula bij bewegingen i/h schoudergewricht: O= axiale
Dorsaal: onder M. lat dorsi
skelet, I= scapula en/of clavicula NIET! Op de humerus
minor(voor protractie), PD M.
Ventraal: onder M. pect maj/min → veroorzaken geen bewegingen ih schoudergewricht trapezius (voor exoro)
BEWEGINGEN SCAPULA:
-protractie: M. pect minor+ M. serratus anterior
Ventrolaterale grenzen:
-retractie: PT M. trapezius + M. rhomboideus
Anterieure rand van M lat dorsi -elevatie: PD M. trapezius + M. rhomboideus + M. levator scapulae
Caudale rand van M pect maj -depressie: PA M. trapezius + M. pect minor
- exoro: 1) PD trekken laterale einde clavicula +acrom nr cranio
Craniolat interdigitatie van M obliquus Of: ang inf nr lateraal (arm omhoog)
externus abdominis 2) PA trekken mediale deel scap naar mediocaudaal
3) onderste vezels M. ser ant trekken ang inf naar anterieur
-endoro: M. rhombo + M. lev scap + M. lat dorsi= arm achter de rug
, lOMoAR cPSD| 10263445
2. Schoudergordel naar arm:
• Rotator cuff (geinnerveerd door 4 zenuwtakken,NIVEAUS GOED KENNEN!):
spier oorsprong insertie innervatie werking verloop
M. supraspinatus fossa meest anterieure N. • Abductie schoudertot 90°, Convergeert naar
supraspinata facet tuberculum suprascapularis boven de 90° geen rol meer lateraal + onder
achterzijde scapula majus + (C5-C6) • Stabilisatie v acromion en lig
gewrichtskapsel uit truncus schoudergewricht: fixeert coracoacromiale +
superior plexus caput humeri in de cavitas craniaal over
glenoidalis
brachialis Schoudergewricht
• Kapselspanner: belet dat de Onder M. trapezius en M.
gewrichtskapsel naar binnen plooit
Deltoideus
bij het heffen van de arm
Synergist: M. Deltoideus
M. infraspinatus Fossa infraspinata Middelste facet van N. • Exorotatie humerus • Convergeert naar
+bedekkende tuberculum majus suprascapularis (krachtigste spier) craniaal + lateraal
fascia (dorsaal van uit truncus • Stabilisator • Achter humerus en
supraspinatus) superior plexus schoudergewricht (dorsaal) capsula articularis
brachialis • kapselspanner (verborgen door
deltoideus)
• Pennate spier met
grote fysiologische
doorsnede
M. teres minor margo lateralis caudale facetje op N. Axillaris • Exorotatie: synergisch met M. • Convergeren naar
Rond en klein tuberculum dorsale zijde (C5-C6) uit Infraspinatus: versterken de dorsale lateraal + craniaal
Zie foto boven infraglenoidale tuberculum majus, fasciculus kant v schoudergewricht+ beletten • Dorsaal van caput
(capsula articularis) gewrichtskapsel posterior posterieure luxatie longum triceps
(plexus • Stabilisatie • Soms versmolten met
brachialis) • Retroflexie vanuit M. infraspinatus
→ bereikt scapula geanteflecteerde
door
quadrilaterium (neutrale) toestand
tricipitohumerale
, lOMoAR cPSD| 10263445
M. subscapularis Fascies costalis Tuberculum MINUS N. • Endorotatie • Vd linea muscularis
(ligt tss de scapula en de scapula op linea +prox deel CRISTA Subscapularis humerus lopen korte
ribben) muscularis (+ fascia TUBERCULI sup&inf uit (Antagonist van M. infraspinatus, spiervezelbundels →
teres minor, P. sp M deltoideus)
ervan) MINORIS + capsula fasciculus insertiepezen,
• Stabilisatie
articularis posterior - ventraal: versterkt schoudergewricht
convergeren
-anterieur: fixatie caput humeri in de fossa craniaal+lateraal→
(2 zenuwtakken!!) glenoidalis (vooral bij abductie) ondr de proc
• Adductie: brengt coracoideus naar de
geabduceerde arm terug insertie
• Kapselspanner • bursa synovialis m.
• Belet samendrukking tss subscapularis ligt tss
thorax en scapula spier en capsula artic
• multipennate spier
met grote fys drsnede
STERNOCLAVICULAIR GEWRICHT
, lOMoAR cPSD| 10263445
• 2e groep scapulohumerale spieren
Spieren oorsprong insertie innervatie Werking Verloop
M. teres MAJOR Ovaal vlak op dorsale Crista tuberculi N. subscapularis • Adductie + • Convergeren naar
zijde margo lateralis, MINORIS inferior (C5-C6) uit retroflexie lateraal en craniaal
boven angulus inferior Anterieur volledig bedekt door fasciculus posterior plexus bovenarm • loopt in
brachialis
pees van M. lat dorsi Bv. armen kruisen gespiraliseerde
achter de rug
DORSAAL VENTRAAL goot gevormd door
• Endorotatie
(mindere mate) M. lat dorsi
Helpt M. lat dorsi + M. • ventraal van caput
subscap bij adductie,
endoro&retroflex humerus
longum M. triceps
• deelspier van
dorsale okselholte
M. deltoideus • pars clavicularis: Tuberositas deltoidea, n. axillaris (C5-C6) uit -in rust: gewicht vd arm • Spierbundels
Werkt glenohumeraal laterale 1/3 v naar anterieur en prox fasciculus post vdplexus heffen (draagt de arm) convergeren
tot aan crista tuberculi brachialis
Zeer krachtig voorste - humerus tegen scapula distaalwaarts
→ bereikt de post zijde vd
Kan bijdragen aan elke beweging clavicularand majoris scap door het drukken • Bursa subdeltoidea
in de schouderg.(hef t het op) ligt tegenover de PD vd trap (tss spier en
quadrilaterium -geheel: abductie arm
• pars acromialis: tricipitohumerale (een -p.c. : endorotatie + tuberculum majus)
laterale zijde goot waar zenuw
hor. adductie W in relief gebracht dr tub maj
acromion doorlooopt) Neerhangende arm:bedekt tub
-P.a. : abductie (tot 90) minus niet
• pars spinalis: -P.s. : exorotatie Bedekt wat?
onderrand (anatom. houding)
Vrkant: M. pect maj
Achrkant: M. supras + infras +
spinascapulae + hor. abductie teres maj + teres min
➔tegenover insertie
M. trap(bovenrand
spina scapulae PT)
• Derde groep van scapulohumerale spieren:
o Biceps brachii, coracobrachialis, caput longum v m triceps
(zie bovenarmspieren)
Fascia vd schouder
- fascia pectoralis: bedekt M. pect maj, plooit lateraal&caudaal id fascia axillaris, loopt caudaal verder id fascia vd hals, en caudaal id fascia vd buik
- fascia clavipectoralis: vertrekt vd clav, omvat M. subclv & M. pect min, eindigt op fascia axillaris, vormt bodem van trigonium deltoideopectorale
- fascia axillaris: begint a/d onderrand vd M. pectoralis maj, sluit okselhiolte caudaal af, vergroeit dorsaal met de fascia vd M. lat dorsi
, lOMoAR cPSD| 10263445
3. Spieren van de romp naar de arm
spieren oorsprong insertie innervatie werking verloop
M. pectoralis • Pars clavicularis: Crista tuberculi • N. pectoralis • Anat houding: adductie & -Covergeren
major mediaal clavicula majoris, lateralis uit endoro humerus waaiervormig
-Vormt de voorste • Pars sternocostalis: insertiepees fasciculus Contractie pc → anteflexie arm -p.a verloopt achter
lateralis Contractie pa →adductie arm de vezels van p. c en
okselplooi (spiralisatie manubrium + corpus spiraliseert
(zelfde functie als teres major&lat dorsi, maar
pees langs crista t sterni + ribkraakbeen 2-7 (vetweefsel erin) • N. pectoralis ANTEflexie, want tis een spier aan voorzijde) insereert hoog aan de
majoris) • Pars abdominalis: medialis uit • Vanuit abductie: crista (=vezels met
-klimspier fibreuze schede M.rectus fasciculus horizontale add (dalende&hor laagste O insereren
spierv. bundels) hoger dan die die een
abdominis medialis
• Als arm omhoog geheven hogere O hebben)
→ naar beneden halen →goot open naar
Bij touwklimmen: romp tegen de arm
trekken schouderg, gevuld
• Arm gefixeerd in anat. met vetweefsel
Houding→elevatie ribben
(hulpAHspier)
M. latissimus • Processus spinosus T7-L5 crista tuberculi N . thoracodorsalis • Adductie + retroflexie + - Convergeert naar
dorsi • Crista iliaca minoris uit fasciculus posterior endoro vd bovenarm (naar insertie
plexus brachialis tss 2
- Vormt de achterste • Lat deel vd 3 of 4 laatste (VOORAAN)
subscapularis
achter gebracht en naar binnen
gerold:handrug tgn zitvlak)
- Draait om M. teres
okselplooi ribben met O. koppen zenuwen • Klimspier:trekt romp major heen→caudale
OPPERVLAKKIG alternerend met M. omhoog vezels meest craniaal,
=breedste spier van obliquus externus Synergisch met M. pect maj craniale vezels meer
de rug (en sterkste!) abdominis • Retractie scapula caudaal, lateraal en
- helper van teres • Raakt angulus inf scapula Samen met M. trap en M. rhombo iets prox van teres
major (houdt het tegen de • (Endoro scapula ) major
-opp spier, enkel bov Synergisch met M. rhombo en M.
borstkas) - Goot voor M. teres
levat scap
deel w overdekt door major
M. trap - Ventrale rand
vormt achterste
okselplooi
, lOMoAR cPSD| 10263445
2. De bovenarmspieren
1. Ventrale groep
spieren oorsprong insertie innervatie werking verloop
M. biceps brachii Twee pezen op: Pees splitst in 2: • Schouder: • pees van c. longum
Lig. transversum humeri gaat bij -caput longum(pees prikt intra- - tuberositas radii stab van loopt door sulcus
crista intertubercularis maj→ min articulair & extrasynoviaal): Supinatie: pees wikkelt af
, over de lange kop vd biceps = humerus id intertubercularis in
Pronatie: pees wikkelt zich
INTRINSIEK (gaat v/e str. Op een tuberculum supraglenoidale onder de radius cavitas + een vagina tendinis
bot-> str. Op diezelfde bot)
- lacertus fibrosus zwakke intertubercularis
-caput breve(korte kop): anteflexie • Koppen versmelten
(zeer oppervlakkig, palperen
processus coracoideus bij halverwege flexie op de • Elleboog: thv tuberositas
epicondylus medialis, die
gaat uitwaaieren id fascia vd
flexie + deltoidea
onderarm:fascia antebrachii) supinatie bij • Tss pees en
flexie van voorzijde
elleboog tuberositas =>
bursa
bicipitoradialis
N.
musculocutaneus
M. brachialis septa intermuscularia tuberositas ulnae en Elleboog flexie
Vormt afgeplat gootje waar (=bindweefsel, tss pos&ant aspect vd kapsel
humerus)
biceps in ligt; volledig onder
distale helft van voorzijde
biceps
humerus
Fusiform met pees over de proc
coronoideus en gaat zich
aanhechten op tuberositas ulna
M. coracobrachialis Processus coracoideus Facies anteromedialis Schouder:
Mediaal en iets dorsaal van humerus anteflexie +
caput breve M. biceps horizontale
adductie
Zenuw doorboort deze spier Gaat arm dragen;
opwaartse vector