lOMoAR cPSD| 10263445
2. De bovenarmspieren
1. Ventrale groep
spieren oorsprong insertie innervatie werking verloop
M. biceps brachii Twee pezen op: Pees splitst in 2: • Schouder: • pees van c. longum
Lig. transversum humeri gaat bij -caput longum(pees prikt intra- - tuberositas radii stab van loopt door sulcus
crista intertubercularis maj→ min articulair & extrasynoviaal): Supinatie: pees wikkelt af
, over de lange kop vd biceps = humerus id intertubercularis in
Pronatie: pees wikkelt zich
INTRINSIEK (gaat v/e str. Op een tuberculum supraglenoidale onder de radius cavitas + een vagina tendinis
bot-> str. Op diezelfde bot)
- lacertus fibrosus zwakke intertubercularis
-caput breve(korte kop): anteflexie • Koppen versmelten
(zeer oppervlakkig, palperen
processus coracoideus bij halverwege flexie op de • Elleboog: thv tuberositas
epicondylus medialis, die
gaat uitwaaieren id fascia vd
flexie + deltoidea
onderarm:fascia antebrachii) supinatie bij • Tss pees en
flexie van voorzijde
elleboog tuberositas =>
bursa
bicipitoradialis
N.
musculocutaneus
M. brachialis septa intermuscularia tuberositas ulnae en Elleboog flexie
Vormt afgeplat gootje waar (=bindweefsel, tss pos&ant aspect vd kapsel
humerus)
biceps in ligt; volledig onder
distale helft van voorzijde
biceps
humerus
Fusiform met pees over de proc
coronoideus en gaat zich
aanhechten op tuberositas ulna
M. coracobrachialis Processus coracoideus Facies anteromedialis Schouder:
Mediaal en iets dorsaal van humerus anteflexie +
caput breve M. biceps horizontale
adductie
Zenuw doorboort deze spier Gaat arm dragen;
opwaartse vector