Inleiding Homeostase
• Controle vitale parameters (ECV, glucosespiegel, temperatuur). Het aantal betrokken regelkringen is ± gelijk
aan het vitale belang van de parameter; hoe, belangrijker hoe meer regelkringen. Er is ook sprake van
hierarchie en competitie. In extreme omstandigheden maakt het lichaam keuzes over welke regelkring het
meest bepalend is, zodat de bedreiging van het interne milieu niet te groot wordt. Ook is adaptatie mogelijk na
verloop van tijd naar bv. een verhuizing tussen klimaten.
Uitbreiding en verdieping
• Afstemmen van functies van individuele organen op elkaar. Informatieoverdracht tussen organen vindt via
nerveuze (neuronen) of humorale (hormonen) signalen plaats.
Voorschrijven geneesmiddel
• Meest voorkomende medische handeling; 60% van de consulten eindigt met ≥ 1 recept. Per jaar schrijft een
arts gemiddeld 10.000 recepten; in totaal 125 miljoen en per ingeschreven patiënt 4-6 per jaar; > 70 jaar:
vrouwen 18 pp, mannen 15 pp. Per consult (8-10 min) is de voorschrijftijd 1 min.
Potentiële problemen bij voorschrijven
• Door vergrijzing en polyfarmacie wordt steeds meer medicatie voorgeschreven voor meerdere problemen wat
kan leiden tot ontregeling. Daarnaast schiet de opleiding in farmacologie/-therapie tekort, is er verschil in
communicatieniveau en is er sprake van medicatiefouten, bijwerkingen (door over-/onderdosering) die kunnen
leiden tot ziekenhuisopname of sterfte en personalized medicine.
Regelsystemen; open of gesloten
• Voor het bestuderen van de relatie in- (in-) en uitgang (output) zijn verschillende elementen nodig. Bij een
open regelsysteem is er geen koppeling van out- naar input, Y = AX, zoals bij bv. het hart; input = output dus
versterking (A) = 1. Ook bij de nier is geen koppeling tussen urineproductie en hvh bloedfiltering. Hierbij is 180
L/dag gefilterd en 1,5 L urine/dag: A = 1,5/180 = 1/120.
Hoe blijft het milieu interieur constant?
• Bij een open systeem is de input is niet constant, dus de output ook niet hoewel deze wel tussen bepaalde
grenzen moet zitten. Grote variaties worden voorkomen door terugkoppeling.
Meten, weten en regelen
• De sensor (S) meet de afwijkingsmate van de ingestelde waarde (Referentie) door vergelijking mbv een
Comparator, het uitgangssignaal is nml nooit gelijk aan de referentiewaarde. De Effector zorgt voor negatieve
(tegenkoppeling) of positieve terugkoppeling (meekoppeling).
Verstoring
• Een verstoring van buiten (Z) of een fout in de Effector heeft wel invloed, maar hoeft
, niet ernstig te zijn, omdat er vaak compensatie mogelijk is, evt. met medicatie. Een fout in
S of R is fataal, omdat er dan niet goed meer geregeld kan worden.
Voorbeeld bloeddrukregulatie
• Aanpassing vaattonus, hartactiviteit of nierfunctie; bij lage BD wordt RAAS ingezet.
Voorbeelden disregulatie
• Bij een cerebraal infarct is er ontkoppeling tussen de regulatie van het AZS en de BD via
baroreceptoren. Als de HF daalt, wordt een BD daling verwacht, maar deze gaat de an-
dere kant op (1e pijl). Daarnaast heeft de BD überhaupt geen effect op de hartslag (2e pijl).
• Een Cheyne-Stokes ademhaling komt vaak voor bij bijna overleiden. Hierbij is
er vertraging tussen de sensor en de effector waardoor een fase-verschuiving plaatsvindt.
De respiratie past pas aan als de pCO2 alweer is gedaald.
Informatiekanalen
• AZS dmv het PS, OS en Enterisch zenuwstelsel.
• Hormonaal systeem dmv endocriene organen zoals klieren en weefsels.
Verschillen
AZS Hormonaal systeem
Snel effect (korte halfwaardetijd) Trager effect na min-dagen
Relatief weinig verschillende transmitters Veel verschillende hormonen
Signaaltransport vooral “elektrisch” Signaaltransport via bloed
Weefselspecifiek Invloed op alle cellen met betreffende receptoren
(NB: bij stress een wijdverbreid effect)
Overeenkomsten
Werken met receptoren
Integreren cellen-weefsels-organen
Neuronen en endocriene cellen kunnen product afgeven aan bloed, zoals bv. de hypofyse
Neuronen en endocriene cellen genereren elektrische potentialen en kunnen worden gedepolariseerd (voor afgifte transmitter)
Peptiden die als hormoon bekend stonden, blijken ook neurotransmitter te zijn, zoals bv. NA en ADH
Autonoom Zenuwstelsel
• Het AZS beheerst de balans tussen anabole (PS) en katabole (OS) functies door
activatie en deactivatie.
• Het centrale AZS is verweven met het somatische ZS, uitval is dus te zien in AZS én OS.
Het perifere AZS heeft een efferent (visceromotorisch) en afferent (viscerosensibel) deel.
Anatomie AZS
OS PS
Primaire ganglia hypothalamus Primaire ganglia hypothalamus
Secundaire ganglia zijhoorn ruggenmerg Secundaire ganglia medulla oblongata, hersenstam, sacraal
ruggenmerg
Tertiaire (=perifeer) ganglia: para- of Tertiaire (=perifeer) ganglia: in of dichtbij doelorgaan
prevertebral. Bijniermerg telt mee!
Ruggenmergzenuwen, mn thoracal Hersenzenuwen (III, VII, IX en X) + sacraal ruggenmerg
Exciterend effect; katabolisme Inhiberend effect; anabolisme
Bijniermerg produceert adrenaline
• Productie/Secretie catecholamines; mn A.
• Receptoren in het AZS zijn vaak ionkanalen.
o Preganglionair: N2-receptor
o Postganglionair: G-eiwitgebonden
▪ OS = adrenerg a1, a2 en b1-b3
▪ PS = muscarinerg M1-M5
Receptoren en neurotransmitters
• PS preganglion komt uit
op chromaffiene cellen in
de bijnier zonder
overschakeling.
, Receptoren en 2nd messengers
Receptor Agonist Type 2nd messenger
Nicotinerg (overschakeling van preganglion) ACh Ligand-gated ionkanaal -
Muscarinerg (eindplaat) ACh G-eiwit IP3 en DAG
A1-adrenerg NA > A G-eiwit IP3 en DAG
A2-adrenerg NA > A G-eiwit cAMP ↓
B1-adrenerg A > NA G-eiwit cAMP ↑
B2-adrenerg A > NA G-eiwit cAMP ↑
B2-adrenerg A > NA G-eiwit cAMP ↑
• Het hart bevat vooral b- en het vaatbed vooral a-receptoren. Met weinig verschillende receptoren kunnen veel
specifieke en verschillende processen worden aangestuurd door verschillende signaaltransducties na
receptoractivatie afh van aanwezige intracellulaire eiwitten.
Verstoring werking AZS: Autonome dysreflexie
• Acuut syndroom bij dwarslaesie hoger dan Th 4-6 waardoor het contact met het
vasomotorisch centrum in de medulla is verbroken waardoor er geen controle en
modulatie mogelijk is. Deze patiënten kunnen last hebben van symptomen als snel
opkomende heftige hoofdpijn, dubbelzien, vlekken voor de ogen, rood hoofd, beklemd
gevoel op de borst en heftig transpireren. Onder de laesie hebben zij last van koude
extremiteiten, kippenvel en een bleke huid. De oorzaak hiervan is een intacte spinale reflex.
• “Pijn” prikkels uit blaas of darm leiden tot een sterke sympathicusrespons (reflexboog
vanuit ruggenmerg) in de vorm van vasoconstrictie in het gebied onder de laesie. De
bloeddruk schiet hierdoor omhoog. Om dit tegen te werken gaan de hartslag en hart-
contractie omlaag. Het rode gezicht is het gevolg van de vasodilatatie in de huid. Om dit
te voorkomen moet een patiënt bv. zelf naar het toilet gaan na een bepaalde hvh drinken.
• Afh. van de laesiehoogte kan dit leiden tot een snel oplopende BD met bijkomend risico op een CVA of MI.
Endocrinologie
• Stoffen afgegeven aan het bloed hebben invloed op cellen in doelwitorganen. De klassieke endocrinologie
gaat over endocriene klieren zoals bv. de schildklier, pancreas, etc. Maar er zijn ook weefselhormonen zoals
gastrine, cholecystokinine, renine, etc en neurohormonen die door de hypothalamuscellen en worden
afgegeven of gemaakt door de hypofyse. Dit is de koppeling tussen het AZS en het endocrien systeem.
Hormonen
• Er zijn 3 categorieën
o Amines met als bron tyrosine en tryptofaan zoals catecholamines (N)A en schildklierhormoon T3/T4
o Peptiden en eiwitten zoals bv. insuline, LH en FSH
o Steroïd hormonen met als bron cholesterol zoals bv. testosteron, oestrogenen en cortisol
• Transport in het bloed kan op verschillende manieren
o Vrij, ongebonden zoals (N)A en peptide hormonen. Alleen deze fractie is actief.
o Gebonden aan een binding protein zoals steroïden, IGF-I, T3 en T4. Dit helpt bij targetting en
voorkomt vervroegde afbraak.
Actie van hormonen
• Het effect en de grootte hiervan is afh van de specificiteit en affiniteitsmate hormoon aan receptor
• Membraanreceptor, bv. catecholaminen, peptidehormonen
o “Snel” effect
o Ligand-gated ionkanaal (K+, Na+, Ca2+, Cl-)
o Of G-eiwit gekoppeld (2nd messengers)
o Receptor met intrinsieke kinase activiteit (autofosforylering)
o Signaaltransductie garandeert specifiek effect
• Intracellulaire receptor
o Effect trager
o Invloed celstofwisseling (T3/T4)
o Interactie met DNA en gentranscriptie (steroïd hormonen)
Regulatie hormoonsecretie
Neuraal Adrenerg, cholinerg, dopaminerg, serotinerg
Chronotroop Pulsatiele afgifte
Oiv van dag/nacht ritme, seizoen, slapen/waken, etc.
Feedback loops Hormoon-hormoon
Substraat-hormoon
Mineraal-hormoon
, Belangrijke as: Hypothalamus-Hypofyse
Adenohypofyse
• De hypothalamus initieert een opdracht die via portale vaten naar de hypofyse
gaat voor hormoonproductie/-afgifte aan het bloed voor regulatie op orgaanniveau.
Hypothalamus-Hypofyse hormonen
Hypothalamus Hypofyse
Neurohypofyse door zenuwbanen afgegeven aan hypofyse
ADH ADH; Anti-Diuretisch Hormoon
OT OT; OxyTocine
Adenohypofyse door precursorhomonen vanuit hypothalamus
TRH TSH
CRH ACTH
LH-RH (GnRH) LH en FSH
GH-RH en GH-IH Groeihormoon
PRL-RH en PRL-IH Prolactine
Hypothalamus-hypofyse-bijnier as
• Oiv stress en lichamelijke overactiviteit gaat corticoreleasinghormoon uit
de hypothalamus via het portale vaatstelsel naar de adenohypofyse wat
leidt tot ACTH productie en secretie wat in de bijnier zorgt voor afgifte
van mn. cortisol maar afgifte androgenen en aldosteron beïnvloedt.
• Rode pijlen zijn feedbackloops; kort van bijnier naar adeno, lang naar hypothalamus.
Bijnierschors heeft 3 lagen
• Zona glomerulosa
• Zona fasciculata
• Zona reticularis
• Afh van de laag vindt productie van een ander homoon plaats. Locatie van bv. een
tumor bepaalt het beïnvloede hormoon en dus de, algemene of heel specifieke
dysfunctie.Hyperplasie kan leiden tot heel veel productie van een bepaald hormoon.
Cortisol
• Stofwisseling: glucosehomeostase, oa via
o Gluconeogenese uit aminozuren in lever
o Afbraak spiereiwitten wat aminozuren levert voor glucosevorming
o Remt aminozuuropname spieren, NIET in de lever; hier wordt het nml
omgezet in glucose
o (Rem glucoseopname weefsels)
o Lipolyse (=vetafbraak voor glucose aanmaak)
• En verder
o Rem ontstekingsreactie en vorming antilichamen
o Rem botvorming
Koppeling AZS en hormonen
• Endocrien systeem en AZS hebben specifieke kenmerken, maar kunnen zijn ook
aanvullend en modulerend op elkaar om verschillende processen te regelen voor
homeostase en op peil houden van de stofwisseling. Afferente info wordt
teruggevoerd naar centraal voor bijsturing hormoonproductie of direct via
neurale signalen van bepaalde orgaanfunctie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lindaheller. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €13,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.