Klinisch kinesitherapeutisch onderzoek DEEL 1
1. DEFINITIE VAN KINESITHERAPIE
Behandelen & genezen door middel van bewegen.
Kiné discipline binnen de gezondheidszorg die op wetenschappelijke basis beweging,
fysische agentia (werkzame middelen) en specifieke technieken aanwendt met preventieve,
curatieve en palliatieve doelstellingen.
Gezondheid:
dynamisch evenwicht tussen belasting (draaglast) en belastbaarheid (draagkracht)
endogeen beïnvloedbaar: erfelijkheid & verworven eigenschappen
exogeen // : fysieke omgeving, leefstijl, sociale omgeving
gezondheidsprobleem verstoring v/h dynamisch evenwicht
technieken om patiënt te helpen:
bewegen & oefeningen met bepaalde hulpmiddelen:
hydrotherapie (water)
fysische agentia (koude-warmte applicatie)
acuut koude (verstuiking)
chronisch warmte (spierpijn)
elektrische stromen
meestal curatief tewerk gaan:
revalidatie, volledig herstel nastreven (niet altijd mogelijk)
mogelijkheden van de patiënt bekijken & aanpassingen (woning, …) mee uitwerken
eigenwaarde v/d patiënt optimaal houden
stimuleren om motorisch actief te blijven
Risicogroepen begeleiden & inspelen op risicoactiviteiten in de samenleving om de
lichamelijke conditie & psychisch evenwicht te bewaren of te verbeteren.
Palliatieve kinésitherapie:
Kwaliteit v/h leven bij terminale patiënten staat voorop. (thuis begeleiden)
Geen genezing mogelijk, comfort bieden
Behandeling is beschermend, verzachtend en verlichtend
, 2. INTERVENTIEDOMEINEN (7)
1. Musculo-skeletale aandoeningen of locomotorische aandoeningen
aandoeningen v/h bewegingsapparaat. (spieren, botten, gewrichten)
Deze groep heeft drie onderverdelingen:
Orthopedische aandoeningen
stand/houdingsafwijkingen die congenitaal zijn of tijdens de groei ontstaan.
houdingsafwijkingen (actief/passief corrigeerbaar)
deformiteit (niet meer aan te passen) bv. scoliose/genu
Traumatische aandoeningen
Traumata v/h bewegingsapparaat, plotse belasting (breuk, brandwonden, amputatie)
Reumatische aandoeningen (4)
Ontstekingsreuma (artritis)
Ontsteking van 1 of meerdere gewrichten. Gewricht is gezwollen & een afwijking in het
bloed.
Slijtagereuma (artrose)
Sleet of degeneratie (ouder worden) v/h kraakbeen. Kraakbeen wordt brozer, dunner,
brokkelt af. Geen afwijking in bloed.
Weke delen reuma
Ontsteking rond het gewricht (kapsels, pezen, slijmzakjes). Geen afwijking in bloed.
Reuma v/h skelet (osteoporose)
Op latere leeftijd, na de menopauze (vooral bij vrouwen)
2. pneumo – cardio – vasculaire aandoeningen
cardio-vasculaire aandoeningen komen voor bij patiënten met hart- en/of
vaatpathologieën.
Aandoeningen aan het hart:
problemen aan de hartspier
problemen aan de kleppen
aantasting aan de krans- of kroonslagaders
ritme of geleidingsstoornissen,....
vaatpathologie zijn aandoeningen van de arteriën, venen en de lymfevaten .
alle afwijkingen, aandoeningen en toestanden die de long
ventilatie bemoeilijken.
, Er wordt een onderscheidt gemaakt tussen obstructieve en restrictieve longziekten
obstructieve aandoeningen: verminderde doorgankelijkheid van
de luchtwegen als gevolg van aspecifieke respiratoire aandoeningen
CARA = Chronisch, Aspecifieke, Respiratoire, Aandoeningen).
Bv: bronchitis, astma en emphyseem.
restrictieve aandoeningen: ventilatorische uitval van alveolen door destructie van
longweefsel (tumor, ontsteking), compressie van longweefsel (pneumothorax),
Ribfracturen en post-operatieve verwikkelingen
3. De neurologische aandoeningen: aandoeningen van het zenuwstelsel.
centraal neurologische aandoeningen:
aandoeningen aan de hersenen of het ruggenmerg
neuromusculaire aandoeningen
spierziekten door neurogene invloeden, nl. ziekten van de motorische voorhoorncellen van
het ruggenmerg, spierziekten, van de motorische ruggenmergwortels, van de perifere
zenuwen, van de motorische zenuweindplaten in de spieren.
Zenuwstelsel is opgedeeld in twee delen: centraal (hersenen, ruggenmerg) en perifeer
(zenuwbanen). Een perifeer letsel is een stoornis in de zenuwbanen, dit zorgt voor
verlamming
4. Pediatrie: aandoeningen bij kinderen
Behandelingen zijn vaak gelijklopend maar nooit volledig identiek. het kind is nog volop in
ontwikkeling. men zal steeds rekening moeten houden met de impact van de aandoening op
het verloop van die ontwikkeling en dit op alle functioneringsdomeinen.
essentiële pedagogische principes:
Motivatie en betrokkenheid van het kind zijn essentieel om therapeutische doelen te
bereiken
De interventiestijl moet aangepast worden aan de leeftijd van de hulpvrager.
Samenwerking met ouders, andere opvoeders en eventuele andere teamleden is een
absolute voorwaarde in dit interventiedomein.
5. geriatrie: oudere patiënten