Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Sociaal recht 2 €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Sociaal recht 2

1 vérifier
 32 vues  1 fois vendu

Tweede jaar sociaal werk: vak sociaal recht 2

Aperçu 4 sur 84  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 24 mai 2022
  • 84
  • 2021/2022
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (16)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: chndhajnssen • 1 année de cela

avatar-seller
reinebland
SOCIAAL RECHT 2:
1. SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
1.1 WAT IS DE SOCIALE ZEKERHEID?
 Definitie: “Geheel van maatregelen en instellingen die tot doel hebben aan elke
burger voldoende bestaansmiddelen te waarborgen, op ogenblikken waarop diens
bestaanszekerheid ten gevolgde van bepaalde risico’s wordt bedreigd.”
 Sociale zekerheid wordt op verschillende manieren geboden
o De sociale verzekeringen: de sociale zekerheid in strikte zin (= een
verzekeringssysteem gebaseerd op solidariteit, rechten in de sociale
zekerheid worden geopend door het betalen van bijdragen), deze bestaat uit
7 takken:
 Ziekte- en invaliditeitsverzekering
 Arbeidsongevallenverzekering
 Beroepsziekteverzekering
 Werkloosheid
 Gezinsbijslag
 Rust- en overlevingspensioen
 Jaarlijkse vakantie
o De federale sociale bijstand (of “residuaire regelingen”): behoort tot de
sociale zekerheid in ruime zin en wil een minimuminkomen garanderen aan
de hele bevolking, is niet gebaseerd op een verzekeringssysteem; toegang
wordt enkel verleend aan wie onvoldoende bestaansmiddelen heeft
 Maatschappelijke integratie
 Inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
 Vlaamse sociale bescherming
 (Federale) tegemoetkomingen aan gehandicapten
 Sociale risico’s kunnen op twee manieren de bestaanszekerheid van de burger
aantasten door:
o Het inkomen te verminderen:
 Een sociaal risico kan tot gevolg hebben dat het arbeidsinkomen van
de verzekerde geheel of gedeeltelijk wegvalt
 Bij een ongeval, zwangerschap en na de bevalling, ziekte,
werkloosheid en ouderdom
 Sociale zekerheid vangt dan het inkomensverlies op
o De uitgaven te vermeerderen:
 Een sociaal risico kan ook tot gevolg hebben dat het normale
arbeidsinkomen aangetast wordt door niet te voorziene of moeilijk te
dragen bijkomende uitgaven
 Zo kunnen een ongeval of een ziekte zware uitgaven voor
medische zorgen tot gevolg hebben
 Sociale zekerheid zal deze kosten (gedeeltelijk) opvangen of
terugbetalen



1

,1.2 GESCHIEDENIS VAN DE BELGISCHE SOCIALE
ZEKERHEID
 Middeleeuwen
o Standenmaatschappij
 Wordt geboren in bepaalde stand, je geraakt hier niet uit
o Armoede = straf van God
o Armoede wordt niet gezien als sociaal probleem
o Oplossingen:
 Liefdadigheid
 Steun van de familie
de
 Midden 19 eeuw
o Voedselcrisis
o Stijgende voedselprijzen
o Teloorgang huisnijverheid door opkomst fabrieken
= stijging armoede
 Industriële revolutie
o Ontstaan eerste vakbonden
o Ontwikkeling van het socialisme
o Karl Marx en Friedrich Engels organiseerden vanuit Brussel een netwerk van
arbeidsorganisaties die leidde tot de Eerste Internationale
 Coalitieverbod 1791 – 1866
o Maar maatschappijen van onderlinge bijstand worden gedoogd (omwille van
veel armoede)
 Overheid kwam niet tussen, mensen onder elkaar geven deeltje van
hun loon of voor werknemers die ziek worden
o Niet verenigen (geen vakbonden oprichten)
o Vanaf 1867: staken is strafbaar
o Vanaf 1921: als je staakt, word je ontslagen
o Vanaf 1967: als je staakt, schorsing: is nu nog altijd (geen recht op loon)
 1842 (datum niet kennen): eerste vakbond ALCIT (vereniging van typografen in
Brussel)
 1857 (datum niet kennen):
o “Broederlijke Maatschappij der Wevers”
o “Maatschappij der Noodlijdende Broeders” (spinners)
 Vanaf 1886
o Eerste sociale maatregelen na grote sociale onrust
o Werkgevers moeten verplicht hun werknemers in geld uitbetalen (1887)
 1890: eerste werklozenklassen
 1901: “Ghent system”
o Vakbonden die de sociale uitkering gaat uitbetalen
 Bijvoorbeeld: ziekenfondsen betalen ziekteverzekeringen uit
 1903: wet op de arbeidsongevallen
 1925: verplicht pensioensysteem voor arbeiders en bedienden uit de privésector
 1930: wet op de kinderbijslag
 1944: Henri Fuss: “Sociale zekerheid is een noodzakelijke basis voor vrede op lange
termijn” --> begin van de sociale zekerheid
2

,--> datums niet te kennen, enkel 1944
 1944: “Ontwerp van overeenkomst tot sociale solidariteit”
o Systeem van verplichte sociale verzekeringen voor alle werknemers
o 5 sectoren:
 Ziekte- en invaliditeitsverzekering
 Werkloosheid
 Gezinsbijslag
 Rust- en overlevingspensioen
 Jaarlijkse vakantie
o Inning bijdragen door nationaal repartitiefonds (latere RSZ)
 Globale bijdrage van 23,5% van het loon (8% ten laste van werknemer
en 15,5% ten laste van werkgever)
 Dit is nu enorm gestegen: 13,07% ten laste van werknemer
o Optrekken uitkeringen tot “redelijk” niveau
 Bij arbeidsongeschiktheid: 60% van het loon, verminderd tot 50% na
één jaar
 Gezondheidszorgen werden uitgebreid tot gezinsleden
 Pensioenen werden opgetrokken tot 50% van het gemiddeld loon
(gedeeltelijk via kapitalisatie, gedeeltelijk via repartitie)
o Tijdens het Ardennenoffensief wordt de “Besluitwet op de sociale zekerheid”
ondertekend (28 december 1944)
 Naoorlogse periode (enkele topics)
o Verandering visie op de taak van de sociale zekerheid: van bestrijding
armoede naar behoud welvaartsniveau
o Sociale uitkeringen wijzigen van éénzelfde bedrag voor iedereen naar
percentage van het eigen loon
o Pensioenstelsel
 Van kapitalisatie naar repartitie
 75% van het gemiddeld loon voor gezinshoofden – 60% voor de
anderen
o ZIV: afspraken over tarieven van artsen
o Ontstaan sociale zekerheid voor zelfstandigen
o 1949: toelage voor “moeder aan de haard” (afgeschaft in 1957)
o 1952: algemene koppeling van de lonen en uitkeringen aan de
consumptieprijsindex
 Leven wordt duurder, lonen stijgen!!
o 1974
 Wet op het bestaansminimum (= leefloon)
 Invoering brugpensioen (SVT)
 Als je op bepaalde leeftijd zit, en je wordt dan ontslagen,
betaalt het bedrijf je een bepaalde toeslag omdat deze mensen
in de werkloosheid blijven zitten
o 1994
 Invoering art. 23 GW (sociale grondrechten): standstill verplichting
 Is een bepaling waardoor verleende rechten in de toekomst
behouden dienen te blijven of waarbij er geen verdere


3
 Invoering Bijzondere Bijdrage voor de
Sociale Zekerheid (BBSZ)
 Sociale zekerheid kan niet achteruit

, restricties of voorwaarden aan een bepaald recht kunnen
worden opgelegd
o 2012: degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen
 Niveau van het loonplafond daalt
 Dalen in de tijd
 Niveau van het percentage daalt
o 2015-2019: taxshift
 Is een verandering in de wijze waarop een overheid belasting heft. Bij
het doorvoeren van een taxshift worden een of meerdere belastingen
geëlimineerd of verlaagd, en andere verhoogd, terwijl de totale
ontvangsten ongeveer gelijk blijven
o 2016: invoering re-integratietraject


1.3 ENKELE KENMERKEN VAN DE TRADITIONELE
SOCIALE ZEKERHEID
 Solidariteit
o Centrale begrip in ons sociale zekerheidssysteem
 Tussen werkenden en werklozen
 Tussen jongeren en ouderen
 Tussen gezonden en zieken
 Tussen mensen met en mensen zonder inkomen
 Tussen gezinnen met en gezinnen zonder kinderen
o De bijdragen die worden betaald op het loon van de werknemers, worden
gebruikt voor de financiering van de sociale zekerheid voor alle
rechthebbenden
o Die solidariteit is gewaarborgd door
 Werkenden betalen bijdragen in verhouding tot hun loon
 Financiering gebeurt door de gemeenschap
 Sociale partners (vakbonden, ziekenfondsen en
werkgeverorganisaties) beslissen mee over het systeem
 Verplicht karakter
o Sociale verzekeringen zijn verplicht
 Men heeft niet de keuze er al dan niet aan te willen deelnemen en
enkel een eigen persoonlijke verzekering te nemen
 Men kan ook niet kiezen geen bijdragen te betalen voor takken van de
sociale zekerheid waar men geen belang bij zou hebben




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur reinebland. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

83637 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  1x  vendu
  • (1)
  Ajouter