Sociale Wetgeving:
Deel 1: Inleiding:
Hoofdstuk 1: Wat is ‘sociale wetgeving’ eigenlijk:
Sociale wetgeving: geen duidelijk afgebakend geheel
Gemeenschappelijke kenmerken:
o Bijzonder doel: Bescherming van belangen van de werknemers en het bevorderen van
hun welzijn
o Beschermingswetten = om de werknemer, de zwakste partij te beschermen
o Sociale verzekeringswetten = gericht op degene die tijdelijk of definitief niet meer
kunnen of mogen werken (= een vervangingsinkomen)
o Sociale wetgeving omvat dus:
Arbeidsrecht
Socialezekerheidsrecht
Samenvatting van sociale wetgeving:
o Individuele relaties tussen werkgever en werknemer
o Collectieve relaties tussen werkgevers en werknemers
o Beschermingsmaatregelen voor werknemers
o Arbeidsvoorziening
o Sociale zekerheid
o Minimumvoorzieningen
o Geschillen van sociaal recht
Hoofdstuk 2: Bronnen van sociale wetgeving:
1. Internationale rechtsbronnen:
= verdragen die België met andere landen sluiten.
o Bilaterale verdragen = verdragen tussen België en één ander land.
o Multilaterale verdragen = verdragen tussen twee of meer landen.
1.1. Bilaterale verdragen:
o = verdrag tussen België en één ander land.
o Regels zijn van toepassing op burgers afkomstig uit het ene land die in het andere
land gaan werken.
1.2.Multilaterale verdragen:
o De internationale Arbeidsorganisatie (IAO) = een instelling die een nog steeds een
belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van het sociaal recht over heel de wereld.
o De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) = houdt
zich voornamelijk bezig met economische zaken.
o De Raad van Europa: de voornaamste akte van deze organisatie is ontegensprekelijk
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
o De internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid (AISS): rechtstreekse invloed
op ons sociaal recht is beperkt. Maar ze hebben een invloed op de ontwikkeling van
het socialezekerheidsrecht in de wereld en derhalve onrechtstreeks ook in ons land.
o De Benelux Economische Unie: streven sindsdien naar meer toenadering ook op
sociaal vlak o.m. distorsies op economisch vlak tegen te gaan.
o Europese Unie = het belangrijkste
6 hoofinstellingen:
Europese Raad
1
, Europese Commissie
Europese Raad van Ministers
Europees Parlement
Europees Hof van Justitie
Europese Rekenkamer
4 nevenorganen:
Economisch en Sociaal Comité
Comité van de Regio’s
Europese Investeringsbank
Europese Centrale Bank
Europese rechtsregels worden uitgevaardigd door de Raad van Ministers en de
Europese Commissie na raadpleging van het Europees Parlement
Hiërarchie van Europese rechtsregels op basis van hun binding:
Verordeningen: rechtstreekse uitwerking in alle lidstaten
Richtlijnen: verplichte omzetting in nationale wetgeving
Besluiten: rechtstreekse toepassing op welbepaalde bestemmeling(en)
Aanbevelingen: binden de lidstaten niet
Adviezen
Mogelijkheid Europese “cao’s” algemeen bindend te verklaren
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie = ook belangrijk voor het
Belgische arbeidsrecht.
2. Nationale rechtsbronnen:
2.1.Sociale grondrechten:
o Artikel 23 van de grondwet: geen directe werking voor de burger, wel richtlijnen en
doelstelling voor de overheid.
2.2.Sociale rechtsbronnen:
o Belangrijkste bronnen van het arbeidsrecht:
Wetten en decreten
Koninklijke besluiten
Ministeriële besluiten
Rechtspraak en rechtsleer (in België geen precedentenrecht = wanneer een of
meer rechtscolleges als eerste hebben rechtgesproken in een bepaalde zin, de
volgende rechtscolleges ertoe gehouden zijn recht te spreken in dezelfde zin)
Collectieve arbeidsovereenkomst (cao’s)
Het gebruik ( of gewoonte)
Aan 3 voorwaarden voldoen om van het gebruik te spreken:
Bestendig: het voordeel moet gedurende een voldoende lange tijd
toegekend zijn.
Vast: wil zeggen dat steeds hetzelfde voordeel toegekend moet zijn.
Algemeen: betekent dat het voordeel aan alle werknemers die zich in
dezelfde situatie bevinden, wordt uitgekeerd.
De eenzijdige verbintenis
2.3.Hiërarchie van de nationale rechtsbronnen:
o Artikel 51 van de CAO wet
o Hoe deze hiërarchie interpreteren?
Een lagere norm mag slechts afwijken van een hogere norm als:
Hij hiermee niet strijdig is
Of de rechten van de werknemers vermindert
Of zijn plichten verzwaart
2
,Deel 2: Arbeidsrecht:
Hoofdstuk 1: Bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978:
1. Toepassingsgebied van de wet van 3 juli 1978:
1.1.Wat is een arbeidsovereenkomst:
o = een wederkerige overeenkomst waarbij 2 partijen, enerzijds de werkgever en
anderzijds de werknemer, tegenover elkaar een verbintenis aangaan of verplichtingen
op zich nemen
o 3 essentiële elementen van de arbeidsovereenkomst zijn dus: (moeten samen
aanwezig zijn om een arbeidsovereenkomst te vormen)
De arbeid
Het loon
Het gezag van de werkgever
o We kunnen nog de volgende arbeidsrelatie onderscheiden van de
arbeidsovereenkomst:
Vastbenoemde ambtenaar = eenzijdige verbintenis van de tewerkstellende
overheid
Leerovereenkomst = de opleiding is het essentiële element, niet de te verrichten
arbeid
Vrijwilligers: krijgen i.p.v. een loon een ‘onkostenvergoeding’
Zelfstandigen: leveren wel prestaties tegen betaling, maar zij werken niet in
ondergeschikt verband
1.2.Het ondergeschikte verband:
o Essentieel kenmerk van de arbeidsovereenkomst is het bestaan van het
ondergeschikte verband.
o Er is een gezagsrelatie tussen de werkgever en de werknemer:
De werkgever heeft het recht om bevelen te geven over de organisatie en de
uitvoering van het werk.
De werknemer dient de instructies van de werkgever op te volgen.
o Ook tussen gehuwden, familieleden of concubanten kan een gezagsrelatie bestaan.
1.2.1. Schijnzelfstandigen-Pseudowerknemers:
Werkgevers proberen sociale bijdragen voor werknemers te ontlopen
Zelfstandigen proberen te profiteren van de sociale zekerheid voor werknemers.
1.2.2. Samengaan van een arbeidsovereenkomst met een aannemings-of
zelfstandigenovereenkomst:
Strenge beperking
Om te vermijden dat men ontsnapt aan toepassing van de
socialezekerheidswetgeving voor werknemers.
1.3.Toepassingsgebied van de Arbeidsovereenkomstenwet 3 juli 1978:
o Deze wet is van toepassing op:
Werklieden, bedienden, handelsvertegenwoordigers en dienstboden
Dus vooral in de ‘privésector’
Maar ook het niet-statutaire personeel van de publieke sector
2. Het aangaan van de arbeidsovereenkomst:
2.1. Geldigheidsvereisten:
o Mondelinge of schriftelijke overeenkomst
o Geldigheidvereisten van het Burgerlijk Wetboek:
3
, Toestemming van de partijen
Bekwaamheid van de partijen
Bepaald voorwerp
Geoorloofde oorzaak
2.1.1. Bekwaamheid:
Algemeen principe: iedereen is bekwaam om een overeenkomst af te sluiten,
tenzij hij door de wet hiertoe onbekwaam is verklaard.
Minderjarigen:
Zijn in beginsel rechtsbekwaam om arbeidsovereenkomst af te sluiten,
tenzij er uitdrukkelijk verzet is van de vader, de moeder of de voogd (art.
43 tot 46bis WAO)
Verbod op tewerkstelling van kinderen in de Arbeidswet
Kind = minderjarigen beneden de 15 jaar, of nog voltijds leerplichtig.
2.1.2. Toestemming:
Kan aangetast worden door wilsgebrek zoals:
Geweld:
Kan van fysieke of morele aard zijn.
Moet “op een redelijk mens indruk maken en doen vrezen dat hijzelf,
zijn onmiddellijke familie of zijn vermogen bloot staan aan een
aanzienlijk en dadelijk kwaad”
Dwaling:
Zich vergissen, een verkeerde mening toegedaan zijn
Moet een belangrijke dwaling over een essentieel element zijn.
Bedrog:
Leugens of bedrieglijk verzwijgen
Moet van die aard zijn dat de overeenkomst zonder het bedrog nooit
tot stand zou zijn gekomen
2.1.3. Voorwerp en oorzaak:
Voorwerp = datgene waartoe men zich verbindt voor de werknemer is dit
het verrichten van arbeid en voor de werkgever het betalen van loon en de
verschaffing van tewerkstelling.
Oorzaak = het doel van de verbintenis
Moeten zeker en bepaald zijn
Moeten mogelijk en geoorloofd zijn.
2.1.4. Gevolgen:
Absolute nietigheid:
Ter bescherming van de openbare orde of goede zeden
Kan door derden of door de rechter ingeroepen worden
Kan niet gedekt worden door de benadeelde partij
Relatieve nietigheid:
Voor de bescherming van private belangen
Kan enkel door de benadeelde partij ingeroepen worden
Kan gedekt worden door de benadeelde partij
2.2.Vormvereisten van de arbeidsovereenkomst:
o Mondeling (bekentenis, getuigenbewijs, vermoedens) of schriftelijk (soms
geschrift vereist)
(vb. waarbij geschrift verplicht is: overeenkomsten voor tewerkstelling van
studenten, vervangingsinkomen, industriële leercontract, …)
3. Soorten arbeidsovereenkomsten:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur karolinelutsch. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.