Samenvatting Intro SCM
Hoofdstuk 1: Internationale Handel
Handel staat centraal in het beëindigen van globale armoede.
- Het creëert jobs, welvaart, verlaagt de kosten.
- Het bevordert een betere inkomensverdeling.
- Handel is te danken aan specialisatie! Dankzij specialisatie kan het grootste deel van de
wereldbevolking een leven leiden dat productiever, interessanter en lonender is dan het
geval zou zijn, mocht iedereen alles zelf moeten doen en maken wat/hij zij nodig heeft.
Open handelsbeleid maakt economische groei voor iedereen mogelijk.
- Handel staat centraal bij het beëindigen van de wereldwijde armoede.
- Landen die openstaan voor IH hebben de neiging om sneller te groeien, te innoveren, de
productiviteit te verbeteren en een hoger inkomen te bieden en meer kansen geven voor
hun volk.
- Open handel is ook goed voor huishoudens met lagere inkomens door betaalbare diensten
en goederen aan te bieden aan de klanten.
4 redenen waarom ontwikkelingslanden moeite hebben om op wereldschaal te concurreren:
1) Inefficiëntie of inadequate systemen voor vervoer, logistiek of douane.
2) Slechte connectiviteit op het gebied van telecommunicatie, financiële markten of
informatietechnologie.
3) Ingewikkelde regelgeving die nieuwe investeringen ontmoedigt.
4) Concurrentiebeperkend gedrag van grote marktspelers of kartels die innovatie, productiviteit
of marktgroei in de kiem smoren.
Armoede
- Is vaak geconcentreerd in geografische gebieden die slecht zijn verbonden met actieve
economische centra.
- Bedrijven en gemeenschappen missen kansen om geschoolde, competitieve arbeidskrachten
te ontwikkelen.
De theorie van het absolute voordeel (door Adam Smith)
- Alle landen zouden baat hebben bij een ongereguleerde, vrije handel die de afzonderlijke
landen in staat zou stellen zich te specialiseren in goederen die zij het best konden
produceren op grand van natuurlijke en verworven voordelen.
1) Een land heeft een absoluut voordeel bij de productie van een goed als het dezelfde
hoeveelheid van dat goed kan produceren met minder input t.o.v. andere landen of
2) Een land heeft een absoluut voordeel bij de productie van een goed als het in vergelijking
met andere landen meer van dat goed kan produceren met dezelfde hoeveelheid input.
Het principe van comparatief voordeel (uitleg slide 12-13)
- Alle naties kunnen voordeel halen uit handel indien elk zich specialiseert in het produceren
van wat zij relatief efficiënter kunnen produceren en de rest importeert.
- Doe waar je goed in bent, importeer de rest.
,Redenen groei internationale handel
- Afname handelsbelemmeringen en toename van regionale handelsovereenkomsten: EU,
NAFTA. Gevolg: meer vracht dan ooit.
Open economie
- Centrale locatie, hoge bevolkingsdichtheid, hoog opleidingsniveau, schaarste aan natuurlijke
hulpbronnen.
- Kern van de Belgische economie: bewerken en exporteren van buitenlandse (=eerder
geïmporteerde) goederen.
- In een open economie vindt handel in goederen en diensten plaats met andere mensen en
bedrijven in de internationale gemeenschap.
- Land is ook sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen in buitenland.
Handelsbalans
- Geldwaarde uitvoer – geldwaarde invoer van goederen en diensten.
- Onevenwicht:
Handelsoverschot (trade surplus) : export > import:
Positief: competitieve positie.
Negatief: mogelijke indicatie van ontoereikende binnenlandse groei.
Handelstekort (trade deficit) : invoer > uitvoer:
Positief: kan wijzen op investeringen in de opbouw van de economie.
Negatief: kan leiden tot afhankelijkheid van inkomsten uit het buitenland.
Logistisch performance index (LPI)
- Rangschikt de logistieke prestaties van 160 landen tegen zes belangrijke dimensies: Douane,
infrastructuur, internationale zendingen, logistieke competentie, tracking&tracing, tijdigheid.
Liner Shipping Connectivity Index (LSCI)
- Het maakt de beoordeling van maritieme connectiviteit mogelijk voor containervervoer.
- 5 verzamelde componenten:
1) Het aantal schepen per jaar die naar een land gaan.
2) Het aantal containers dat er voor een land in dienst worden gesteld.
3) Hoeveel liner companies varen er op een haven van een land.
4) Hoeveel bedrijven bieden er een service aan die de rotatie van containers in een land
verhogen.
5) Hoe groot is het grootste schip bestemd voor een land.
, Hoofdstuk 2: Supply Chain Management
Wat is logistiek?
Het betreft alle activiteiten in het kader van de organisatie, planning, besturing en uitvoering van een
goederenstroom. Het omvat alle fasen, van inkoop tot productie en distributie naar de
eindconsument.
Wat is logistiek management?
Het betreft het efficiënt laten verlopen van de processen die worden ingezet om goederen van hun
punt van oorsprong naar hun punt van bestemming te brengen, met de consument als
eindbestemming. Missie: klant op de meest kosteneffectieve manier bedienen.
Het richt zich op de 8 R’n
- Right product, right place, right quantity, right time to the right consumer in the right
condition at the right price and in the right way.
Wat is een supply chain?
Het is een systeem van organisaties, mensen, activiteiten, informatie en middelen die betrokken zij
bij het verplaatsen van een product of dienst van leverancier naar klant. Supply chain-activiteiten
transformeren natuurlijke hulpbronnen, grondstoffen en componenten tot een afgewerkt product
dat wordt afgeleverd bij de eindklant.
Wat is management?
Het proces van plannen, organiseren, aansturen en controleren van de activiteiten van een
organisatie om de gewenste doelstellingen binnen de gestelde tijd te bereiken.
Wat is supply chain management (integraal ketenbeheer)?
Systematische stroom van materialen, goederen, gerelateerde informatie en geld tussen leverancier
leveranciers, bedrijven, retailers en consumenten.
Supply chain is a wider concept than logistics.
Vertaling: het is een breder begrip dan logistiek.
- Bij logistiek gat het voornamelijk om de actuele situaties,
- Terwijl SCM zich ook met planningen en voorspellingen bezighoudt.
Klassieke benadering
- Push driven.
- Producten worden op de markt geduwd. Druk op verkoop.
- Er wordt geanticipeerd op een te verwachten vraag zonder dat die vraag al gerealiseerd is.
Demand Chain
- Pull driven.
- In een Demand chain wordt eerst afgewacht wat de vraag is en aan de hand daarvan wordt
bepaald hoeveel geproduceerd moet worden.
- Ketenomkering: de activiteiten in de supply chain worden bij ketenomkering dus primair
bepaald door de vraag van de klant, en niet door het aanbod.