Begrippenlijst Rechtssociologie
Hoofdstuk 1: Wat is rechtssociologie?
Rechtswetenschappen Intern en normatief perspectief met doctrinaire methode
Intern perspectief Bewaken van coherentie van het recht: samenwerken aan rechtsleer
Normatief perspectief Law in the books: wetten, verdragen, … gaan over normen die
voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen
Doctrinaire methode Verzamelnaam voor alle benaderingen die typisch juridisch zijn:
Empirisch, heuristiek, interpreteren, afwegen, verbeteren van de regel,
argumentatie
Rechtssociologie Extern perspectief met empirische methode
Extern perspectief Law in action: bekijkt het recht van onderop
Empirische methode Kijken naar wat het werkelijk is, niet wat hoort te zijn
Rendementsdenken Zo weinig mogelijk studeren om zo snel mogelijk een diploma te halen en
geld te verdienen
Individueel utilitarisme Bevordering van eigen geluk (libarale staat)
Proto-sociologie Periode voor de echte sociologie
Rechtsinstrumentalisme Stroming waarbij men dacht het recht in te zetten als instrument om de
samenleving te verbeteren
Legal realism Sociologie gebruiken om meer info te verkrijgen over de samenleving en
deze info vertalen naar het recht
Social engineering Recht als instrument van sociale verandering
Evaluatie ex ante Op voorhand nadenken over de gevolgen van een bepaalde regel
Evaluatie ex post Achteraf als de regel een aantal jaren werkzaam is, de vraag stelle of de
regel het doel bereikt heeft
Hoofdstuk 2: Regelgeving
Inscope Juristen denken na over de inhoud en de uitleg van de wet
Outscope Politicologen denken na over het voorafgaand proces
Outscope Sociologen denken na over de werking achter van de wet
Atomische individuen Samenleving va individuen die naast elkaar leven zonder elkaar te
beïnvloeden en al die individuen denken rationeel
Instrumentalisme Recht heeft sturend vermogen
Expressieve functie Wet drukt fundamentele waarden uit die in het hart liggen van een
gemeenschap: definiëren de identiteit van een gemeenschap
Communicatieve functie Recht creëert een normatief kadern een vocabulaire om normatieve
discussies te structuren (substantief element) en instituties en
procedures voor verdere discussie (procedureel element)
Hoofdstuk 3: Formele geschilbeslechting
Legal iceberg 3-7% van grieven die tot een burgerlijke juridische procedure zouden
kunnen leiden, komen effectief voor de rechter
Klassieke rechtspraak Formeel, strict en juridisch, verloop gebeurt dmv een derde partij nl.
rechter, jury, …
Eigenrichting Informeel, één partij die conflict oplost
Negotiatie 2 partijen, niet-bindend
Mediatie Derde partij → bemiddelaar, niet-bindend
Arbitrage Derde partij → arbiter (= scheidsrechter), bindend dmv ondertekening
van een overeenkomst
Onderbouw Berust op collectieve/individuele moties
Bovenbouw Waarden, normen, theorieën en rationalisaties die onderbouwen trachten
te verdoezelen
Midden Rechter en strafrechtsbedeling
Basislijn Grieven = problemen = als problematisch ervaren situaties die