Verkiezingen 2007: lange regeringsvorming
Kleine 200 dagen
Ongezien
Stabiliteit jaren 1990
Net staatshervorming gehad
Luidt dit nieuwe periode in de Belgische politiek in?
Belgische politiek in 3 luiken:
1830-1963: van onafhankelijkheid tot taalwetten (begin federalisering)
o Unitaire natiestaat
o Taalwetten zorgden voor kader voor federalisering
1963-1995: federalisering
o Parlementen deelstaten werden voor het eerst rechtstreeks verkozen
o Zorgde voor legitimiteit
o België als volwaardige federale staat
o Vierde staatshervorming als sluitstuk van de federalisering van België
1995: post-federaliseringsfase
o Verder sleutelen aan het bestaande systeem
o Overgangsfase naar nieuwe periode in Belgische politiek (confederatie)?
1830-1963:
Vlaanderen economisch, financieel en bestuurskundig marginaal
o Agrarisch Vlaanderen
o Brussel als financiële hub
Strijd van Vlamingen voor erkenning van taal, cultuur en gemeenschap als volwaardig deel
van België
o Aangewakkerd na WOI
o Algemeen enkelvoudig stemrecht: invloed elite wordt afgezwakt
o Faciliteerde opkomst nieuwe partijen (Frontpartij, Vlaams Nationaal Verbond)
o Vlaamse eisen treden op de voorgrond
Strijd gecompromitteerd na WOII
o Door samenwerking met Duitsers
o Eisen zwakten nadien af
Taalwetten
o Eisen worden in wetten omgezet
o Graduele erkenning Nederlands
o Nederlands als bestuurlijke taal
o Rechtbank (1873), administratie (1878), publieke scholen (1883), leger (1887),
onderwijs in het algemeen (1895)
o Wet gelijke status van talen (1898) in 1932 wordt het Frans als officiële
communicatietaal in Vlaanderen afgeschaft
o Taalgrens (1962-63): regionale een- of tweetaligheid
o Verfransing van Brussel en Vlaamse rand:
Frans als taal van hogere mobiliteit
Frans in onderwijs
Zorg in Vlaanderen dat verfransing zich doorzette in rest van Vlaanderen
Taalgrenzen wilden verfransing tegengaan
,1963-1995:
Multi-level bestuur (bijv.: Groot-Brittannië, Spanje)
Belangrijke elementen voor federale omslag
o Economische dominantie van Vlaanderen in de jaren 1960
Afkalving Franstalige industrie
o Politieke dominantie van Vlaanderen in de jaren 1960
Vlaanderen heeft grotere populatie
Meer Nederlandstalige parlementairen
o Pacificatie van de Schoolstrijd (1958)
Oud conflict tussen katholieken en vrijzinnigen
Beïnvloed door scheiding Kerk (katholieken) en staat (vrijzinnigen)
Pact: vrijheid van onderwijs + subsidiëring
‘oplossing’ breuklijn zorgde voor ruimte op de politieke agenda voor
federalisering van België
Reactie Waals middenveld
o Republikeinse strekking binnen de PS in de jaren 1960
o Tegen groeiende invloed van Vlaanderen op het centrale bestuur
Brusselse reactie: vooral tegen tweetaligheid van Brussel
Etnoregionalistische partijen
o Volksunie (VU; 1954), Rassemblement Wallon, FDF
Splitsing traditionele partijen
o Grote verandering in partijlandschap
o Versterkt centrumvliedende tendens
Opeenvolgende staatshervormingen: België wordt een federatie
Nieuw politiek systeem
1995:
Onopgeloste problemen winnen aan belang en worden uitvergroot
o Faciliteitengemeenten
o Verfransende/verengelsing eentalige gemeenten rondom Brussel
o BHV
o Statuut Vlamingen in Brussel
Socio-economische problemen winnen aan belang
o Budgettaire krapte
o Socio-economische kwesties: interpersoonlijke solidariteit komt onder druk te staan
Herpositionering politieke actoren
o Afkaveling VU heeft tot versplintering Vlaams partijlandschap geleid
N-VA is officiële opvolger
Anderen vinden onderdak bij andere Vlaamse partijen
Andere Vlaamse partijen krijgen een sterkere Vlaamse reflex
o Vlaanderen voegt gemeenschap en gewest samen
o Loskoppeling federale en deelstatelijke verkiezingen
Elk niveau een eigen dynamiek
Loskoppeling zorgde voor asymmetrische coalities op verschillende niveaus
Communautaire competitie: partij op niveau van deelstaten maakt deel uit van
partij op federale niveau ( Duitsland)
o Kloof tussen politieke elite en publieke opinie
Kiezers stemmen niet op regionalistische partijen, omdat ze zelf
regionalistisch zijn
,Stand van zaken 2007:
Traditionele consensusstrategie werkt minder
Zero sum games minder makkelijk om te zetten in win win situaties
Gemis aan structurele communicatie
Versnipperd partijlandschap leidt tot communautair opbod
o Resoluties Vlaams parlement (1999)
o Maddens doctrine
o Vraag om onafhankelijkheid
Quo vadis Belgica?
Ontmanteling?
Zal Vlaamse elite ooit tevreden zijn (einde Vlaamse eisen)?
Behoudende krachten
o Brussel
o Opdeling schuld
o Terughoudendheid EU en haar lidstaten
o Vlaamse economie export georiënteerd (Wallonië als belangrijke handelspartner)
Veel issues die in 2007 op tafel lagen, zijn er nog steeds
TEKST WILFRIED SWENDEN: THE FUTURE OF BELGIAN FEDERALISM
Uitgangspunt: in 2011 bereikten de federale regeringspartijen een akkoord over de Zesde
Staatshervorming
Overdracht van bevoegdheden van het centrale naar het decentrale niveau
o Fiscale autonomie
o Kinderbijslag
o Arbeidsmarktregularisatie
Lange onderhandelingen reflecteren een gebrek aan vertrouwen tussen partijen
Incrementalisme
Zal verdere discussie over verdere bevoegdheidsoverdracht inzake welvaart aanwakkeren
Vlaams-nationalistische partijen zien fiscale autonomie als noodzakelijk voor eigen welvaart
Redenen crisissituatie Belgisch federalisme:
Socio-economische divergentie
o Discrepantie in economische groei tussen Vlaanderen en Wallonië
o Vlaanderen is meer geneigd naar confederalisme of separatisme dan Wallonië
o Gespleten medialandschap
Gebrekkige federale structuur
o Klein aantal eenheden in de federatie
Bipolariteit zorgt voor instabiliteit
o Opsplitsing traditionele partijen
o Gedeelde soevereiniteit tussen federale en decentrale niveaus
Werkt enkel goed in Europese materie
o Gebrek aan duidelijk einddoel of “finalité politique”
o Particratie
Grondwettelijk Hof, ministeriële kabinetten
Verzuiling ontzuiling
Visie van partijen op regionalisering verschilt van mening burgers
o Ontkoppelde verkiezingen zorgen voor asymmetrische coalities
Opties voor de toekomst:
Temperen centrumvliedende krachten
, o Evenwichtig federaal systeem
o Sleutelen aan het systeem, zodat het beter functioneert (bijv.: Argentinië, Duitsland,
Canada)
o Federale kieskring voor federale verkiezingen
o Samenvallende verkiezingen
Minder competitie tussen partijen
Symmetrische regeringen
o Verkozenen doen mandaat uit op niveau waarop ze verkozen zijn (trouw aan niveau;
geen level hopping)
Confederalisme/onafhankelijkheid
o Kenmerken:
Versplinterd medialandschap
Financiële solidariteit binnen de eigen gemeenschap
o Duidelijke afbakening (deel)staten en bevoegdheden
o EU en globalisering vragen toch om sterke samenwerking
o Echte oplossing van problemen (Brussel, EU, …)
Burgers meer betrekken bij beleids- en bestuurskeuzes
o (grondwettelijke) referenda
N-VA en Vlaams Belang zijn geen vragende partij
Nadeel: gemeenschappen worden tegen elkaar uitgespeeld
Voordeel: politici moeten duidelijk kleur bekennen, houdt hervorming langer
van de agenda
o Overlegmomenten tussen verkiezingen
TEKST DESCHOUWER: TERRITORIAL ORGANIZATION AND REORGANIZATION
Unitaire staat:
Centrale besluitvorming (nationaal)
Deelgebieden hebben weinig eigen bevoegdheden en voeren uit wat hogerop beslist is
Gedecentraliseerde instellingen door nationale niveau bepaald
Federatie:
Verschillende autonome niveaus van besluitvorming
o Bevoegdheden kunnen niet zomaar door centrale overheid worden afgenomen
Alle niveaus kunnen bindende beslissingen nemen + vertegenwoordiging op federale niveau
o Bijv.: Overlegcomité, Belgische Senaat
Ontbreken van hiërarchie
Confederatie:
Geen staat, maar een samenwerkingsverband tussen autonome staten
o Elke deelentiteit is autonoom en soeverein
o Mogelijkheid om confederatie te verlaten
Beslissingen bij unanimiteit
Centrale bevoegdheden zijn deze die autonome staten aan de confederatie toekennen
Twee bewegingen: devolutie (bijv. België) versus nauwere samenwerking (bijv. Zwitserland en EU)
Vorming federatie: 1970, 1980, 1988-1989, 1992-1993
Fine tuning: 2000-2001, 2011