Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Notities van alle lessen politiek & actua €6,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Notities van alle lessen politiek & actua

 4 vues  0 fois vendu

Notities van alle lessen van politiek en actualiteit.

Aperçu 4 sur 39  pages

  • 19 juin 2022
  • 39
  • 2021/2022
  • Notes de cours
  • Erik van de casteele
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (19)
avatar-seller
samenvattingenCOM
GASTLES: VRIJHEID VAN MENINGSUITING + BEPERKINGEN DAAROP


Het ontstaan van de vrijheid van meningsuiting: Het Verlichtingsdenken

Ontstaan naar aanleiding naar het verlichtingsdenken (Engeland 17de eeuw, Frankijk midden
18de eeuw)
 bedacht door stedeijke burgerij (leefden in Ancien Régime)  veel kritiek op
maatschappij van toen.
Stedelijke burgerij wil macht + probeert ideeën te verspreiden via boeken, pamfletten,
kranten, ...
 wordt daarvoor bestraft door 1. Katholieke kerk 2. Aboslute vorst(en)/koningen: hadden
absolute macht. Zeer veel macht. Vorsten konden in die tijd de rechters benoemen. Rechters
die door vorsten benoemd werden  werden levensland benoemd = beroepsrechters. De
koning benoemde de rechters die hem gunstig gezind waren.
Vandaag zijn die ook levenslang benoemd maar worden niet meer benoemd door de koning.

Verlichtingsdenkers werden aangeklaagd, bestraft omwille van hun mening 
gevangenisstraf of doodstraf.
Verlichtingsdenkers gingen filosofie/levensbeschouwing ontwikkelen. Vormt mee de basis
van het huidige Westerse denken. = bakersmat van huidige Westerse denken.

2) Het natuurlijk recht op individuele vrijheid voor iedere burger en de
daaruit voortvloeiende fundamentele rechten:

Fundamentele recht waar verlichtingsdenkers naar verwezen  (natuur)recht op individuele
vrijheid. Accent op individu. (In AR accent op groepen). Natuurrecht: individu krijgt rechten
die door de natuur zijn gegeven.
Uit het recht op individuele vrijheid vloeien anderen rechten uit  1. Vrijheid van
godsdienst, gedachte en geweten  2. De vrijheid van meningsuiting  3. Drukpersvrijheid.

Midden 19de eeuw
Moet zorgen dat je de vrijheden kan toepassen (in de praktijk waar maken).
Fundamentele rechten  opgenomen in grondwet. Grondwet opgesteld in 1831  Burgerij
sterke invloed op opstelling daarvan gehad. Klassieke grondrechten werden opgenomen in
de grondwet. Grondwet = belangrijk document van de staat.  Basisideologie van de staat.
Grondrechten werden verankerd in de grondwet.  Telkens als politici een artikel zouden
willen toevoegen/veranderen moet 2/3 van het parlement het daarmee eens zijn.
Grondrechten zijn zo grotendeels verankerd. Niet zomaar veranderen/toevoegen.


2de stap: verankerd in grondwet. Je kan het toepassen in de praktijk.
3de stap: Moet ervoor zorgen dat vrijheid van mening gerechtelijk afdwingbaar is.



1

,Als iemand de vrijheid van meningsuiting zou willen schenden, moeten de artikelen juridisch
afdwingbaar zijn. Men heeft in België op 2 manieren de klassieke grondrechten juridisch
afdwingbaar gemaakt.
1. Als iemand de vrijheid neemt, moet dat voor het hof van assisen komen.
Drukpersmisdrijf  komt voor het hof van assisen. Waarom komt dit voor
assisen? Bv. Ik verwoord bepaalde mening in krant, iemand (koning, minister, ...)
klaagt mij aan. Zaak komt voor beroepsrechter i.p.v. hof van assisen –
beroepsrechter kiest kant van koning (is hierdoor aangesteld). Burgerij vreesde
hier ook voor  dus wouden niet dat het voor de beroepsrechter kwam. Verschil
tussen zaak die komt voor beroepsrechter of het hof van assisen? In hof van
assisen = volksjury. Men had vertrouwen in de volksjury.
2. 2de rechtbank opgericht  Grondwettelijk Hof. Bestaat uit 12 rechters. Taak van
die 12 rechters: toetsen alle wetten, decreten en besluiten aan de grondwet. Wnr
ze menen dat 1 van de drie in strijd is met de grondwet dan gaan zij die wet, het
decreet of dat besluit vernietigen.


3) De vier doelstellingen/grondslagen van de vrijheid van meningsuiting:

Doelen/grondslagen van de vrijheid van meningsuiting.

1ste doelstelling: waarborgen van de democratie.
Pluralisme: meerdere meningen toegelaten.
Tolerantie: verdraagzaamheid.
 Verdraagzaam voor meerdere meningen. Maakt deel uit van een democratie. Als je hierin
wilt leven, moet je ook uitgaan van de vrijheid van meningsuiting. Iedereen moet OPENBAAR
zijn mening, gedachten, politieke denkbeelden kunnen verwoorden. Iedereen die in een
maatschappij woont, kan op die manier een politiek debat voeren over het beleid.

2de doelstelling: draagt bij tot de ontplooiing/persoonlijke ontwikkeling van het individu.
Als je vrij kan spreken, denken, schrijven wordt daardoor je persoonlijkheid gevormd. Anders
word je belemmerd in die persoonlijke ontwikkeling. Je leert gedachten formuleren,
argumenteren, gedachten uitwisselen  goed voor de ontwikkeling van een persoon.

3de doelstelling: draagt bij tot achterhalen waarheid: "factchecking"
Bv: in buurt Antwerps bedrijf: giftige stoffen in de grond. Stel dat zowel het bedrijf als
minister v volskgezondheid ontkent dan kan je stellen dat de vrijheid v meningsuiting
bijdraagt tot het achterhalen van de waarheid. Je kan hierdoor leugens ontmaskeren. Je kan
de waarheid ook achterhalen door botsende ideeën met elkaar te vergelijken.


4de doelstelling: Voorkomen onderdrukking "foute" of "gevaarlijke" opinies= tegengaan
frustraties.
Sommige denkers zijn van mening dat de vrijheid v meningsuiting er ook in bestaat dat
mensen gevaarlijke/foute opinies uiten. Je moet die opinies niet onderdrukken. Argument:
als de vrijheid v meningsuiting dat niet zou inhouden dan gaat bij deel v bevolking frustraties


2

,ontstaan. En zo ontstaan protesten. Dit moet je tegengaan. Is een heel actuele doelstelling.
Bv rond de rechten v transgenders. Foute opinies of niet politieke correcte gedachten.

De toepassing van de vrijheid van meningsuiting

Meteen na 1831: uitgegaan van absolute vrijheid v meningsuiting. Wordt op geen enkele
manier beperkt. Enige uitzondering: majesteitsschending: verboden via geschriften de
koning te beledigen.

Jaren 70/80 onenigheid tussen katholieken en liberalen.

Interbellum: periode tussen de 2 wereldoorlogen. Vrijheid v meningsuiting wordt
problematisch.  2 redenen:
1. Veel democratieën vallen in duigen. Vervangen door of fascistische staten
(extreem rechts) of communistische staten (extreem links). In beiden gaan ze uit
van het totalitaire denken = er mag maar 1 denkwijze zijn; 1 totaliteit. 1 partij is
toegestaan, 1 leider, 1 vakbond, 1 krant, ... <-> pluralisme. Iedereen moet zich
daarnaar toe schikken. Verboden om andere partij, ... op te richten. Totalitaire
staat <-> democratische staat.
2. Zelfs in landen zoals België nam het extreemrechtse/links denken enorm toe.
Vooral het rechtse denken zette zeer veel aan tot haat en geweld. Was mogelijk
omdat er absolute vrijheid v meningsuiting bestond. Via affiches, films in cinema,
kranten, radio, ... zetten extreemrechtse groepen de massa op tegen vreemden.
In die tijd vooral tegen de Joden. Fascisten hadden knokploegen. Overheid deed
hier niets tegen. Was weinigoptredend tegen het uiten v politiek geweld. (begon
na een tijd te beteren).

Na tweede WO was men enorm geshockt. Op Europees niveau bij elkaar gaan zitten  in
meeste landen democratie hersteld. Grondwetten gaan vastleggen om in toekomst te
voorkomen dat de democratie nog verdwijnt. In 1950: Europees verdrag van de rechten van
de mens opgesteld. (en laten ondertekenen door veel landen) (EVRM). Antwoord op
fascisme en communisme. Ook Europees Hof van de rechten van de mens opgericht. Spreekt
recht ten aanzien van het EVRM. Ruime interpretatie aan de vrijheid v meningsuiting.
Europese opstellers van EVRM vonden dat de vrijheid v meningsuiting zo ruim mogelijk
moest worden geinterpreteerd: vonden dat je mensen kon kwetsen, beledigen,
haatberichten kon sturen, ...
Eerste keer beperking in België op vrijheid v meningsuiting in 1981  antiracismewet
Context: Vlaanderen in 1960: men sprak van de golden sixties omdat er veel
werkgelegenheid was, betekende niet dat iedereen rijk was maar men was
optimistisch over de toekomst. Generatie die 2de WO had meegemaakt  werd
optimistisch. Kwam ook door de grote scholingsgraad in Vlaanderen. 
Democratisering van het onderwijs; toegankelijk voor kinderen uit veel milieus. Hoop
in beloftevolle/welvarende toekomst. Mensen die hier woonden, wensten niet meer
te werken in vervuilde fabrieken, mijnen, ... overheid heeft toen beslist om mensen
aan te trekken om hier dat vuilere werk op te kramen. Kinderen van Belgische
gezinnen wouden het niet meer. Arbeidskrachtentekort. Overgang naar migratie.
Zochten die arbeidskrachten vooral in Marokko en Turkije. Noemden hen:

3

, gastarbeiders. Gingen ervan uit dat ze hier enkele jaren te gast zouden zijn om hier te
werken  was de oorspronkelijke voorspelling. Aantal lieten familie, vrouw of
vrienden soms overkomen. Bevolking neemt toe in bepaalde regio’s. Racisme neemt
toe enerzijds bij de bevolking maar wordt ook toegelaten door de overheid.
Voornamelijk in jaren 1970 maar ook in jaren 80. Neonazi’s komen sterk opzetten. Zij
hebben het gemunt op tal van groepen: vreemden, Joden, Marokkanen, ...
Bloed en bodemtheorie: Europa moet bestaan uit sterke, blanke mannen. Moeten
weerbaar zijn. Bv: Holebi’s: zwak: dragen niet bij tot vermenigvuldiging van het
blanke ras. Verschillende aanslagen. Synagogen in brand, Turkse cafés in brand, ... Er
werd gewezen op het geweld. Politici gingen hier nauwelijks op in. In 1960 wel al
politici die antiracismewet wou opstellen. Dit debat heeft 15 jaar aangesleept in het
parlement. Uiteindelijk in 1981: goedgekeurd. Inhoud antiracismewet:
Verbood strafrechtelijk alle aanzetten tot discriminatie, haat en/of geweld
tegenover een groep, gemeenschap of leden daarvan die behoren tot een
bepaald ras, nationale afstamming of huidskleur.


2 opmerkingen:
1. Communicatie moet openbaar/publiek geuit zijn  moet verlopen via
geschriften.
2. Kon gestraft worden. Straf van 8 dagen tot 1 jaar. Redelijke milde straf in de
strafwetgeving. Milde straf omdat men anders niet akkoord zou zijn.
 Wet dient om aan te sporen om het racisme niet publiekelijk te uiten.

1980-1990
Wet werd nauwelijks toegepast.
Men kon als persoon of vereniging naar de politie stappen. Klacht indienen bij politie maar in
90% van de gevallen seponeerde de politie de klacht. Stuurde de klacht niet door naar de
rechter. Politie zat niet te veel in met racisme + politie kon beroepen op te geringe
bewijslast. Af en toe kwam zaak voor rechtbank maar in 75% werd beklaagde vrijgesproken.
(Vlaams Blok in 2004 veroordeeld door rechtbank in Gent o.b.v. de antiracismewetgeving)
Vlaams Blok: opgericht in 1979, weinig succes tot 1989. Politieke bom barst in Vlaanderen in
1991: partij haalt 10% van de stemmen  zwarte zondag. Succes? Zware
sociaaleconomische crisis in jaren 80. Treft 2 bevolkingsgroepen hard: 1: Joden 2:
on/kortgeschoolde arbeiders  veel fabrieken en mijnen sluiten in 1980. Arbeiders worden
werkloos  frustratie. Veel van de ongeschoolde arbeiders leven in dezelfde buurten waar
Marokkaanse en Turkse mensen woonden. Was hier goedkoper om te wonen. Clichés:
vreemdelingen rijden met Mercedes, hebben mooi huis, profiteren van onze sociale
zekerheid, ... deze soort argumenten komen in die periode naar boven. Gaat niet meer
alleen om huidskleur enz. maar ook over het sociaaleconomische.
Vlaams Blok richt 70-punten programma op. In 70-puntenprogramma stonden
discriminerende maatregelen (vooral gericht tegen Marokkanen en Turken). Gelijkaardig aan
de maatregelen die de Nazi’s hadden tegenover de Joden in 1930. Doelstelling Vlaams Blok:
terugkeerbeleid: wilden dat alle mensen die hier in België verbleven terug keren onder
dwang naar hun land van herkomst. Om dat te bespoedigen, schreef het VB maatregelen.
(bv vreemdeling = werkloos  kreeg geen uitkering). Die standpunten die aanzetten tot
haat, discriminatie, ... Vlaams blok gaat die verwoorden in pamfletten, brochures, ... 

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur samenvattingenCOM. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter