Samenvatting sociale factoren
Hoofdstuk 1: wat is sociologie?
Sociologie = de studie van de sociale relaties tussen mensen, en in het bijzonder van de politieke,
culturele, religieuze en economische aspecten van menselijke samenlevingen.
We zeggen ook wel de “sociologische bril” opzetten. Dit betekent dat het een andere manier is om
naar de werkelijkheid te kijken. We zien iets dat we zonder deze manier van kijken, niet zouden zien.
De bril van de socioloog zorgt ervoor dat we de achterliggende werkelijkheid kunnen ontdekken.
De sociologische verbeelding
Hulpmiddel voor betekenisgeving
= een specifieke manier van kijken naar wat met mensen in hun leven gebeurt. Het is als het ware
een hulpmiddel om te verstaan wat er gebeurt en vooral betekenis te geven aan hetgeen we
waarnemen.
Bijvoorbeeld: “Hoe komt het dat een bepaalde groep mensen zonder werk zit?”, “Hoe komt het dat
veel ouderen op het einde van hun leven meestal in woonzorgcentra worden ondergebracht?”, …
Een belangrijke opgave van de sociologie is: de maatschappelijke bewustwording van mensen zoveel
mogelijk te bevorderen.
Dit betekent dat mensen het verband leren zien tussen de eigen persoonlijke ervaringen en
problemen, en de algemeen maatschappelijke omstandigheden.
Enkele zaken die voor ons heel vanzelfsprekend zijn, kunnen we dus ook sociologisch verklaren.
Bijvoorbeeld: arbeid, eten & drinken, uiterlijke kenmerken en relaties.
Bv: Arbeid we kunnen arbeid zien als ‘’we werken voor de kost’’, om onze rekeningen te betalen.
Sociologisch gezien heft arbeid heel wat meer functies dan enkel en alleen het binnenbrengen van
geld. Meerdere functies van arbeid 1) arbeid structureert de tijd van de individuen 2) arbeid is een
belangrijke bron van sociale contacten/ervaringen. 3) arbeid zorgt voor status en identiteit 4) arbeid
dwingt tot activiteit, dit biedt kansen voor ontwikkeling en het laten zien van kennis en
vaardigheden.
Sociologie als samenlevingskunde
De sociologie gaat er van uit dat het maatschappelijk functioneren zich afspeelt op 3 niveaus:
1) de micro-sociologie
bestudeert de relaties tussen individuen, bv: de interactie in een gezin. Het is het niveau van de
directe communicatie, dagelijkse ervaringen en de face-to-face contacten.
2) de meso-sociologie
bestudeert groeperingen, bv: de interacties in een wijk of buurt. Ook organisaties zoals
ziekenhuizen, OCMW’s, CAW’s, …
3) de macro-sociologie
interesseert zich voor grote samenlevingsverbanden, bv: onderzoek naar de vraag of geld gelukkig
maakt
1
,Sociologie als wetenschap
Sociologie is een menswetenschap die als doel heeft inzicht te verwerven in het menselijk
gedrag. Sociologie als wetenschap heeft enkele knelpunten:
1. het is een jonge wetenschap
2. menselijke interactie is zeer complex en dynamisch
3. de samenleving verandert continu waardoor dit bestuderen niet evident is.
4. de wetenschapper/socioloog maakt zelf deel uit van de samenleving. De socioloog is dus geen
objectieve en neutrale onderzoeker.
De wetenschap ‘sociologie’ voldoet aan volgende kenmerken:
- Empirisch: gebaseerd op door onderzoek vastgestelde feiten
- Systematisch: niet tevreden met losse feiten, sociologen zoeken naar verbanden tussen deze
feiten
- Generaliserend: sociologie tracht algemeen geldende uitspraken te doen. Het is belangrijk
om hier aan te geven dat de gegevens vanuit sociologisch onderzoek niet voor elk individu op
elke plaats, op elk moment toe te passen zijn. Toch gaat het wel over ‘algemeen geldende
uitspraken’, in de zin van over het algemeen kunnen we zeggen dat…
Sociologie versus common sense
Het verschil tussen sociologie en dagelijkse kennis (common sense) is dat sociologen rekening
houden met strikte voorwaarden bij het verzamelen, verwerken en interpreteren van
onderzoekgegevens, er zijn hiervoor 3 voorwaarden:
1. representativiteit: de gegevens moeten een zo getrouw mogelijke weergave zijn van de
werkelijkheid.
2. het gebruik van duidelijke en betrouwbare meetinstrumenten. Dit wil zeggen dat, indien een
andere onderzoeker het onderzoek zou overdoen, de resultaten hetzelfde zouden moeten zijn.
3. validiteit: een ander woord voor ‘’meten we wat we willen meten?’’. Zijn de antwoorden te
vertrouwen? Een belangrijke uitdaging hierbij is de sociale wenselijkheid.
Sociologie en andere menswetenschappen
Sociologie ziet de mens niet als individu op zichzelf, maar in al zijn relaties met de
samenleving, de kleine en de grote gehelen.
Sociologie ontkent het belang van interne factoren niet (bv: aangeboren eigenschappen,
behoeften, persoonlijkheid, …) maar bestudeert uitsluitend de invloed van externe factoren
dit wil zeggen de sociale situatie en maatschappelijke invloeden.
De psychologie daarentegen is de studie van menselijk gedrag met voor de focus op het
individueel gedrag
Sociologie en psychologie zouden beide andere verklaringen hebben voor bv:
- Anorexia
- Schoolprestaties van kinderen
- ….
2
, Hoofdstuk 2: waarneming
Selectieve waarneming
Als we waarnemen, is dit niet zomaar waarnemen. De bril waarmee we waarnemen, is vaak
gekleurd door ons referentiekader. (= selectief waarnemen).
Mensen kijken naar de samenleving vanuit hun referentiekader en zien daardoor maar een
deel van hetgeen dat er te zien is.
Gevolgen van selectief waarnemen:
- Selective perception: we zijn selectief in wat we zien, horen, …
- Selective exposure: we zijn selectief in waar we ons voor openstellen
- Selective retention: we zijn selectief in wat we onthouden
Het referentiekader
‘’Het geheel van kennis, verklaringen en oordelen m.b.t. de sociale omgeving, dat mensen
geleidelijk d.m.v. leerprocessen verworven hebben in hun omgang met anderen en tijdens
hun ervaringen met die anderen.’’
Het is de sociale bril waardoor we kijken
Kenmerken van het referentiekader:
Iedereen heeft maar 1 sociale bril
Het referentiekader beschikt over een belangrijke mate van stabiliteit, maar is niet
onveranderlijk
Alle mensen hebben een verschillend referentiekader
Niet alleen de verschillen zijn belangrijk, de gelijkenissen zijn minstens even belangrijk. Grote
groepen mensen groeien op in ongeveer dezelfde omstandigheden en hebben daardoor
ongeveer dezelfde ervaringen. Deze gemeenschappelijkheid leidt tot vergelijkbare
referentiekaders.
Factoren die een belangrijke rol spelen in het referentiekader:
De sociale positie die we bekleden: vanuit deze positie hebben we bepaalde belangen te
verdedigen. Bv: een gezinsconflict wordt anders ervaren door vader, moeder, dochter.
De kennis die we opgebouwd hebben, bv: het positieve beeld dat vele mensen hadden van
de coaches van de voice is helemaal in het tegengestelde omgeslagen, toen er meldingen en
informatie kwam van seksueel misbruik.
Het genoten onderwijs, bv: billiet (1990) stelde vast in een onderzoek dat de kans een
uitgesproken negatieve houding t.o.v. allochtonen veel hoger is bij diegenen die geen hoger
secundair algemeen vormend onderwijs of hoger onderwijs genoten hebben.
Onze voorkeur of afkeur voor personen en toestanden. Deze houdingen worden ons
bijgebracht doorheen onze opvoeding thuis, op school, via de massamedia, op straat, …
Factoren die het gedrag van een persoon bepalen:
Stereotypen en vooroordelen
3