Limbo Module 4
1. Wat willen we gelijk verdelen?
2. Tussen wie gelijk verdelen?
3. Wanneer: gelijk starten of gelijk eindigen?
4. waarom is er überhaupt ongelijkheid in onderwijs?
5. Hoe: met welke maatregelen kunnen we gelijkheid realiseren in onderwijs?
1. WAT & WIE
- input: financiële middelen
- processen: ongelijke/gelijke behandeling van verschillende leerlingen
- verschillende uitkomsten: kt: academic achievement, mlt: attainment, zittenblijven,
schooluitval, lt: overgang arbeidsmarkt
==> vooral aandacht naar ongelijkheid in de leerprestaties
- etniciteit: nergens kloof zo groot als in vlaanderen: anderhalf tot 2j
- sociaal economische status (SES) —> 100 punten meer PISA -> +-3j voorsprong
- geslacht: ?
- taalachtergrond: herkomsttaal met moeder spreken blijkt positief samen te hangen met
leeruitkomsten!!
3. WANNEER: gelijk starten vs gelijk eindigen
- Meritocratische visie
- vooral betrekking op input en proces (met gelijke kansen beginnen en behandeld worden)
- reactie op elitaire visie waarbij sociale afkomst bepalend geacht werd
- beloond worden op basis van verdiensten (merites): aanleg, capaciteit, talent, intelligentie,
je best doen —> alle talenten maximaal benutten!
- achtergrondkenmerken zijn geen merites/verdiensten
- ongelijkheid op basis van biologische en genetische verschillen mag => differentiële
behandeling volgens talenten. (aso, kso, tso, bso: hiërarchisch georganiseerd)
- Egalitaristische visie
- Gelijk eindigen ook belangrijk (naast gelijk starten)
- het is geen verdienste om intelligent of getalenteerd geboren te zijn.
- gelijke opportuniteit : equality of opportunity-> gaat verder dan gelijke startkansen
- JOHN RAWLS: compenserende maatregelen, positieve discriminatie, positieve actie
1
, 4. WAAROM: 2 verklaringen rond ongelijkheid
A) Deficit-modellen
- ongelijkheid door tekorten van leerlingen: taal, motivatie, waarden & normen
- migranten/ses: ouders ondersteunen onvoldoende.
- succesvol zijn -> aanpassen aan mainstream
- A.1: biologisch deficit model
- rassenleer, nazi Duitsland -> wetenschappelijk racisme 19e eeuw
- bepaalde groepen biologisch of genetisch inferieur of minder intelligent zijn, wat
slechte onderwijs prestaties verklaren.
- na WO2: dit model in diskrediet, nu heropkomst bvb: IQ-isme Wouter Duyck
- A.2 cultureel deficit model
- tekorten gerelateerd aan cultuur( religie, taal) —> in VL: gericht op vermeende
taalachterstand in bepaalde kansengroepen
- Hart & Risley : lage ses groepen > kwantitatief en kwalitatief minder rijk taalaanbod!
KRITIEK: victim blaming! stereotype Threat theory (STT): confrontatie negatieve stereotype
zorgt voor onzekerheid en angst -> niet optimaal functioneren -> versterkt ongelijkheid.
Kritiek IQ-isme: validiteit IQ testen ter discussie (zeker bij verbale intelligentietesten) -> leunen
cultureel gezien sterker aan bij geprivilegieerde groepen. leren heeft ook invloed op IQ. Ook:
materiele hulpbronnen IQ ontwikkelt zich ook nog, is niet statisch! kans voor blijven zitten bij
gelijke IQ score nog steeds bepaald door SES-achtergrond!
intelligentie statisch en gegeven (fixed mindset)
intelligentie groeien over tijd (growth mindset)
B) Systemische modellen
—> ongelijk niet schuld van individuele leerlingen of hun ouders maar zijn er op systeemniveau
impliciete en expliciete mechanismen aanwezig die in het nadeel werken van leerlingen uit
kansarme groepen!
—> ongelijkheid kwestie van privileges/ uitsluiting
1. landelijke niveau (onderwijsstelsel): secundair hiërarchisch = tracking (aso, tso, kso)
1. Vroege tracking: vl) —> sociaal economische ongelijkheid sterker
2. late tracking = comprehensief onderwijs
3. ook blijven zitten meer ongelijkheid
2. schoolniveau (mesoniveau)
1. Pluralisme of multiculturalism: waarderen culturele verschillen + opnemen in
curriculum
2. assimilatie : reduceren culturele verschillen tot cultuur vd meerderheid :(
3. kleurenblindheid: negeren van het belang van cultuur en doen alsof verschillen er niet
toe doen :(
2