PSYCHOLOGIE
Samenvatting semester 1
1
,1. PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP
1. Wat is psychologie
• Verschillende stromingen: verschillende kijk op de mens
• Diverse stromingen van 19de eeuw tot nu
- eerste helft vorige eeuw: Psychodynamische theorie vs Behaviorisme
- gevolgd door stromingen die er los van stonden
- eind van de eeuw: → nieuwe stromingen die verder aan de slag gaan met bouwstenen uit
eerdere stromingen
→ evidence based
2. Kenmerken van wetenschap
Psychologie = een wetenschap
2.1 Domein
Wat?
= Het onderwerp van een bepaalde wetenschap of discipline
• Verschillende stromingen binnen de psychologie concentreren zich vaak op verschillende
domeinen
• Specifieke focus op een bepaald gebied vb:
- behaviorisme > gedrag
- psychoanalyse > onbewuste
• Het domein van de psychologie is de mens, zowel zijn innerlijke psyché en zijn gedragingen
maar ook zijn interactie met de context waarin hij leeft
2.2 Hypothesen en theorieën
Wat?
= Een systematische en hiërarchische ordening van inzichten en causale verbanden over een bepaald
gebied van de werkelijkheid
• Een theorie is opgebouwd uit getoetste stellingen en inzichten
• Een hypothese is een wetenschappelijke stelling die nog niet bewezen is
• Altijd vertrekken vanuit hypothesen bij wetenschap
2.3 Reductie
Wat?
= Wetenschap is altijd reductionistisch (vereenvoudiging van de werkelijkheid)
• Reductionistische verklaring laat vele factoren buiten beschouwing → deel van werkelijkheid
ontglipt
• Iedere psychologische theorie faalt als ze de individuele mens wil beschrijven en verklaren
→ mens is veel ingewikkelder dan een theorie
2
, 2.4 Intersubjectieve overeenstemming
Wat?
= iets is geldig of waar voor elkeen van een aantal subjecten
VB: God, ufo’s, de verzinsels over vak en leerkracht
• Wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen diegenen die zich aan
wetenschappelijke regels houden → bepaalde kennis wordt enkel door leden van een
bepaalde stroming/school als juist ervaren
• Iets dat geldig is voor een bepaalde groep mensen
2.5 Formulering
Wat?
= de formulering moet precies, nauwkeurig en ondubbelzinnig zijn
• Formulering moet communiceerbaar zijn → efficiënte communicatie
• Afbakenen van een gebied
• Elke wetenschap heeft zijn eigen formulering en vakjargon
VB: frustratietolerantie, oedipuscomplex, IQ
2.6 Voortgang
Wat?
= Elke wetenschap evolueert, vaak volgens een cyclische voortgang
• (1) paradigma’s volgen elkaar op en zijn tijdgebonden → zorgen voor andere visies &
methoden
paradigma =
- samenhangende wetenschappelijke visies, theorieën, begrippenkaders en
onderzoeksmethoden
- een referentiekader: welke vragen zijn er en hoe moeten we die oplossen?
- zienswijze, filosofisch uitgangspunt, grondhouding, wereldbeeld
• (2) Cyclische voortgang
- feiten
- hypothesen
- toetsen in een onderzoeksopzet (vb experiment)
- integreren in theorie
2.7 Kritisch
Wat?
= Het oordeel van een panel wetenschappers. Afvragen of verzamelde feitenmateriaal niet gekleurd
is door subjectieve veronderstellingen en verwachtingen
• Overeenstemming bereiken en wetenschappelijke regels volgen
3
, 2.7 Mensbeeld en filosofisch gedachtengoed
Wat?
= Elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld, een visie, een levensbeschouwing is ofwel
onderliggend bij het formuleren van nieuwe paradigma of vloeit als een onlosmakelijke conclusie
voort uit de opgebouwde theorieën
Ortho: normalisatie, integratie, inclusie > gelijkheid
3 mensbeelden met filosofisch gedachtengoed die rol spelen in de stromingen
• Organisch mensbeeld
= je gaat ervan uit dat je als mens een geheel vormt. Niet denken in
oorzaak en gevolg en niet denken dat een mens de optelsom der delen is, want alles
beïnvloed elkaar
→ VB: systeemtheorie
• Mechanistisch zelfbeeld
= de mens als machine. Het geloof dat we stukken uit de mens kunnen onderzoeken en
bestuderen en dat de som van deze verschillende delen wel een geheel vormt
→ VB: behaviorisme
• Personalistisch mensbeeld
= Iedere mens is uniek, heeft unieke kenmerken en eigenschappen en kan zichzelf vorm
geven en geven zelf zin aan het leven. Nadruk op waarden en doelgericht handelen
→ VB: psychoanalyse
3. Situering tussen de wetenschappen
Aan de ene kant heb je wijsbegeerte of filosofie, samen met de formele wetenschappen (wiskunde)
Daarnaast zijn er de ervaringswetenschappen, ingedeeld in nomothetisch en ideografisch
Nomothetische wetenschap (verklaren)
= De wetenschappen proberen algemeen geldende regels of wetten te formuleren.
• Natuurwetenschappen zoals chemie, aardrijkskunde
• Op basis van feiten, experimenten en deductie → wetmatigheden vinden
• Doel = verklaren
• Vb: e = mc tot de 2de
Ideografische wetenschap (begrijpen)
= Om een tekst te begrijpen, moet men zeker aanvoelen hebben van de context, de taal,.. Om een
mens te begrijpen, kan men geen abstractie maken van de specifieke mens over wie het gaat
• Geesteswetenschappen zoals geschiedenis, literatuurstudie
• Doel = begrijpen/vatten
Psychologie bevindt zich tussen beide, begrijpen en verklaren sluiten elkaar niet uit.
4