FOCUS OP DE STAD 2
Cursus
Hoe kunnen we in het onderwijs gelijke kansen creëren i.p.v. ongelijkheden te bestendigen?
In FOS 1 bespraken we dat erin het maatschappelijke debat weinig ruimte is voor nuance:
gebeurtenissen en meningen wordt nogal snel zwart-wit voorgesteld.
Doel: meer genuanceerde beeldvorming over de diverse samenleving + de identiteit van de
‘ander’ is meervoudiger, gelaagder, genuanceerder dan we voor op het eerste zicht
vermoeden
Middel: inhouden over thema’s als multiperspectiviteit, diversiteitscirkel, kansarmoede,
discriminatie … + reflectie/uitwisseling om net die verschillende referentiekaders te
verkennen
,Inhoudstafel
1. Opstart ……………………………………………………………………...…P. 2
2. Beeldvorming ……………………………………………………………....….P. 7
3. Meertaligheid ……………………………………………………………….…P. 19
4. Ouders ………………………………………………………………………...P. 30
5. Religieuze diversiteit …………………………………………………………P. 37
6. Sociale ongelijkheid ………………………………………………………....P. 42
7. Brede scholen ………………………………………………………………..P. 51
8. Leervragen invulbladen ……………………………………………..………P. 56
Opstart (Les 1)
Focus op de Stad 2 1
,Voorkennis van Focus op de stad 1 - bron: diversiteit als gegeven en als fundament:
gelaagde en dynamische identiteit:
- Je kunt niet praten over diversiteit zonder ook je identiteit te benoemen
- Je identiteit is persoonlijk en sociaal, maar ook gelaagd en dynamisch
- Persoonlijke identiteit = de manier waarop de mens zich definieert door persoonlijke
eigenschappen (leeftijd, opleiding, gezondheid, levensbeschouwing, gender,
persoonlijke interesses)
- Sociale identiteit = de interactie met anderen en het belang om tot een groep te
behoren. Groep kan erg verschillen
--> kan gebaseerd zijn op je gezin, werk, hobby’s, interesses, beperking,
- .nationaliteit, cultuur of religie Mensen hechten waarde aan het gevoel om tot
allerlei groepen te horen.”
--> geeft betekenisvolle “ - .plaats i/d wereld.
--> we spinnen evenwichtig web van groepen waaraan we loyaal zijn Met dat web
ondersteunen we onze loyaliteit aan de samenleving. Dat heet integratie en
geïntegreerd - .zijn
- Persoonlijke en sociale identiteit ontwikkelen zich voortdurend = dynamisch
- Ze zijn ook gelaagd --> Je bent niet alleen maar leraar, je bent ook voetballer of
muzikant, je hebt - .gevoel voor humor, je hebt een bijzondere aanleg voor wiskunde
of taal Ieder van ons een kruispunt van deelidentiteiten en ervaringen. Dat kruispunt
is de vertaling van onze - .rijke persoonlijkheid en het is voortdurend in beweging
omdat we dynamisch zijn
sleutelcompetenties en grondhouding om verschil te waarderen:
Verschil waarderen betekent appreciëren of op prijs stellen, maar ook inschatten of
evalueren. Er zijn sleutelcompetenties om dat op een correcte manier te doen:
- Aanvaarding. (Verschil en de complexiteit ervan aanvaarden
- Ontmoeting en dialoog als sleutelbegrippen. (Voldoende ruimte voor communicatie,
dialoog en vooral voor interactie is essentieel
- Verschil erkennen. (Het is pas vanuit de kennis van de verschillende referentiekaders
dat je de ander kunt begrijpen, erkennen en waarderen)
- Gemeenschappelijkheid zoeken. (Zoeken naar wat ons bindt is even belangrijk als
het toelaten van verschil
- Grenzen verleggen in wederkerigheid. (Een onderhandeld kader is belangrijk voor
het vinden van een gemeenschappelijke sokkel op basis van gedeelde waarden
- Grenzen benoemen en verduidelijken. (Grenzen vanuit de maatschappij en de
school worden expliciet benoemd en telkens opnieuw geduid. Dat is essentieel voor
de acceptatie ervan
diversiteit als uitgangspunt voor een kansenrijk onderwijs:
Het is een uitdaging om naar diversiteit op een inclusieve manier te kijken.
Kinderen hebben behoefte zowel aan spiegels als aan ramen.
Veel gekleurde kinderen zien de wereld alleen via ramen en zij hebben spiegels nodig -
Jongeren die het minder goed hebben, moeten opboksen tegen de zienswijze van wat
‘normaal’ wordt geacht --> hebben nood aan rolmodellen waaraan zij zich kunnen spiegelen
Andere kinderen zien alleen spiegels en zij moeten de wereld ook door ramen leren zien -
Jongeren die het goed hebben --> hebben voorbeelden waaraan zij zich kunnen spiegelen
en optrekken, - tegelijkertijd ontbreekt het hun vaak aan een genuanceerde manier om naar
Focus op de Stad 2 2
, de wereld te kijken, aan het .inzicht dat hun eigen referentiekader bijlange niet voor iedereen
geldt.
Diversiteit als uitgangspunt nemen zorgt ervoor dat alle jongeren de kansen krijgen
waar ze recht op hebben
Anders verhinderen we ongewild dat elke jongere zijn/haar potentieel ten volle kan
benutten en/of ontwikkelen en kunnen we negatief inwerken op het zelfbeeld, de motivatie,
de interesse en de uiteindelijke prestaties van jongeren.
Daarom is het zo belangrijk dat je verder kijkt dan je eigen kader. Jouw professionele
instelling zorgt ervoor dat je je leerlingen beoordeelt op competenties en kwaliteiten, niet op
tekorten en achterstanden. Net daarin maak je als leraar voor je leerling het verschil.
De grondhouding is verbindend. Zij helpt je diversiteit te ervaren als een kracht die er mee
voor zorgt dat je school een oefenplaats is voor het samenleven in een wereld gekenmerkt
door verschil.
Begrippen tijdens deze les:
- etnische onderwijsongelijkheid: (etnische achtergrond is de bevolkingsgroep
waartoe die behoort) Bepaalde groepen of bevolkingsgroepen krijgen geen gelijke
kansen binnen het onderwijs. Zo kunnen er mensen zijn die een migratieachtergrond
hebben en dus een andere taal spreken, waardoor het op school moeilijk kan
worden. Vaak doen ze hun best om zo goed mogelijk Nederlands te spreken, maar
worden toch met de vinger gewezen als ze dit niet kunnen.
- achterstand: Leerlingen hebben het soms moeilijk met bepaalde vakken, normen…
Deze worden niet behaald.
=deficit: De schuld ligt bij de ouders en het kind, ze doen geen moeite.
=blame the victim: Slachtofferbeschuldiging of schuldvraagomkering - is een vorm
van morele ontkoppeling waarbij een dader of omstanders de schuld bij het
slachtoffer legt. -> individueel schuldmodel
- Achterstelling/structurele uitsluiting: Zorgt voor de achterstand, bv. de meisjes die
de shortjes niet dragen, mogen niet meedoen met de turnles en halen dan slechte
punten. Ze blijven dan slechte punten hebben. Structurele uitsluiting is mensen
bewust uitsluiten om een bepaalde positie in te nemen, bv. mensen met
hoofddoeken niet toelaten in een schoolteam.
- segregatie: Verschillende groepen (vaak etnische) scheiden zich van elkaar.
Mensen hebben nauwelijks contact met elkaar (in een gesegregeerde samenleving),
enkel met mensen uit dezelfde groep -> gevolg: niet iedereen heeft gelijke kansen.
integratie: in een geïntegreerde samenleving worden de minderheidsgroepen
opgenomen in meerderheidsgroepen
- meertaligheid: Meerdere talen kennen, maar ook de dialecten, regiolecten en
tussentalen kennen. Er is ook een kloof tussen de thuistaal en de schooltaal.
- ouderbetrokkenheid: De betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het
onderwijs van hun eigen kind, thuis en op school.
- watervalsysteem: Afzakken van ASO (theoretisch, “moeilijkere” richting) naar TSO,
KSO en BSO (praktische, “makkelijkere” richting), vaak door redenen die niet te
maken hebben met de leerlingen hun kennis, vaardigheden en inzicht. Het afzakken
gebeurt door te kijken naar huidskleur, migratieachtergrond, taal, …
Bron: Podcast: Orhan Agirdag over etnische ongelijkheid in onderwijs
Focus op de Stad 2 3