Autismespectrumstoornis
1. Definitie
Autismespectrumstoornis is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, die
gekenmerkt wordt door persistente problemen in sociale communicatie en
sociale interactie in combinatie met een beperkt, repetitief patroon van
gedragingen, interesses of activiteiten.
- Problemen in de ontwikkeling, waarbij hersenafwijkingen een belangrijke rol spelen.
- Aangeboren
- Bestaat vanaf de vroege kindertijd, ook al wordt ze pas later onderkend.
- Hardnekkig
- De symptomen blijven, verdwijnen niet (ondanks intensieve ondersteuning)
- Vormen een duidelijke belemmering in het alledaags functioneren
- Moeilijkheden met non-verbale sociale communicatie, sociale interacties en relaties
- Binnen gesprekken en relaties onvoldoende tot geen wederkerigheid (reciprociteit),
tweerichtingsverkeer en gelijkwaardigheid.
- Gedragspatronen die stereotiep en weinig gevarieerd zijn, die telkens opnieuw herhaald worden,
waar men vaak hardnekkig/rigide aan vasthoudt.
- Autisme bestaat in verschillende verschijningsvormen, waar je in meer of mindere mate last van
kan hebben.
We spreken daarom van een spectrum, een kleurenpalet als het ware: de symptomen kunnen
sterk variëren van persoon tot persoon in aantal en in ernst. Sommige personen kunnen
zelfstandig
functioneren, terwijl anderen voortdurend toezicht nodig hebben. Daarnaast is er ook een
variatie in
gedragskenmerken.
Ernstige verstandelijke beperking Hoogbegaafdheid
Contact afwerend Verbaal vlot en schijnbaar erg sociaal
,2. Classificatie/ terminologie
Ondersteuning
Autismespectrumstoornis wordt in de 3 niveaus onderverdeeld naargelang de ernst van de
benodigde ondersteuning.
▪ Op het 1ste niveau (ondersteuning vereist) zullen men mits ondersteuning tekorten in
sociale communicatie minder merkbaar worden, kan gebrek aan flexibiliteit in verschillende
levenssituaties opgevangen worden en wordt onafhankelijk functioneren door gebrekkige
organisatie en planning minder belemmerd.
▪ Op het 2de niveau (substantiële ondersteuning vereist) zal de persoon zonder
ondersteuning onvoldoende kunnen participeren in het dagdagelijkse leven. Ook al wordt er
ondersteuning geboden, nog zal men de beperkingen waarnemen.
▪ Op het 3de niveau (zeer substantiële ondersteuning vereist) zijn er zodanig ernstige tekorten in de
(non)verbale sociale communicatieve vaardigheden waardoor men zeer beperkt sociale interacties
zal aangaan. Hierbij moet men denken aan iemand met heel weinig begrijpelijke spraak.
De ondersteuningsnood wordt verder ook beïnvloedt door het mentale niveau van de persoon
(vaak voor m/e VB, alle aspecten v/d ontw verlopen trager, algemeen niv van functioneren is
beperkter, interesses zijn nog beperkter) het taalniveau (hoe lager het taalniveau hoe meer autism
zich manifesteert), de leeftijd, andere factoren (bijkomende stoornissen, omgevingsfactoren)
Autisme op 4 niveaus ( vraag 2 wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid)
Autisme kan verklaard worden op vier verschillende niveaus: gedragsmatig, cognitief- psychologisch,
neurobiologisch en genetisch.
Fenotype( gedragskenmerken)
O
M
Cognitie (denken) G
E
V
Neurobiologie (hersenen) I
N
G
Genotype ( genen)
3. Fenotype (gedragskernmerken)
3.1 Primaire kenmerken
Personen met ASS vertonen in hun gedrag twee kernsymptomen: ernstige en aanhoudende
problemen met sociale communicatie en interactie, en beperkte, repetitieve gedragspatronen. Men
spreekt ook wel van de autisme-dyade.
persisterende problemen in de sociale communicatie en sociale interactie
3.2 Sociale communicatie
• Wederzijds contact: is soms verstoord, soms zelfs niet aanwezig. Is er wel contact, dan wijkt dat af
van het gewone
• Komt niet tot een vlot heen en weer lopende sociale interactie: er niet in slagen op een normale
manier sociale contacten te leggen, sociale interacties niet kunnen opstarten of beantwoorden,
interesses en gevoelens minder delen met anderen, enz.
, • Lijkt alsof personen met autisme niet geïnteresseerd zijn in hun omgeving en dat uit zich op
diverse manieren:
° afzijdige: sluit zich af voor contact met anderen
° passief : maakt geen spontaan contact met anderen maar staat wel open voor toenadering
° actief maar bizar: gaat spontaan in contact maar op een naïeve, storende manier en steeds vanuit
zijn/haar eigen beleving en interesse
° hoogdravend: zijn overdreven beleefd en zeer formeel in taalgebruik waardoor ze soms verwaand
overkomen.
3.3 Non – Verbaal communicatief gedrag
• Moeilijk met non-verbale communicatie
De communicatie wordt niet correct ondersteund met lichaamstaal, gebaren en mimiek. Men kan
gebaren, mimiek of lichaamstaal van anderen niet voldoende herkennen en interpreteren
Dat kan zich o.a. uiten door:
- een slecht geïntegreerde verbale en non-verbale communicatie
- een abnormaal oogcontact (te weinig of net teveel, niet voldoende afgestemd ...)
- abnormale lichaamstaal
- minder gebruik van gebaren
- een totale afwezigheid van gezichtsuitdrukkingen en non-verbale communicatie
3.4 Sociale interactie: ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
Het aangaan van relaties, deze in stand houden en zich gepast gedragen in sociale situaties verlopen
moeilijk
Dat kan o.a. gaan om
° het moeilijk vrienden kunnen maken
° niet het juiste gedrag stellen om vriendschappen te behouden
° moeilijkheden hebben om het gedrag aan te passen aan verschillende sociale omstandigheden
° moeite hebben om deel te nemen aan het fantasiespel van anderen
° zelfs een volledige afwezigheid van belangstelling in leeftijdsgenoten
beperkte, repetitieve gedragingen, interesses of activiteiten.
vier kenmerken
1. stereotiepe gedragingen, bewegingen, gebruik van voorwerpen of gesproken taal.
• Stereotiepe gedragingen en bewegingen: telkens hetzelfde gedrag stelt of dezelfde beweging
maakt zonder dat dit voor anderen een duidelijk doel lijkt te hebben bv. fladderen met de handen bij
opwinding
• Op een stereotiepe manier omgegaan met voorwerpen: voorwerpen herhaaldelijk manipuleren
(aanraken, tikken) of speelgoed telkens in een bepaalde volgorde te zetten i.p.v. er inhoudelijk mee
te spelen.
• Stereotiepe omgang met taal: kan zich o.a. uiten in de vorm van echolalie (papegaaien –herhalen
van woorden/zinnen die door iemand anders werden uitgesproken)
2. hardnekkig vasthouden aan routines en vaste patronen van gedrag
• Hij/zij heeft moeite om flexibel in te spelen op omstandigheden die veranderingen aan deze
routines teweegbrengen. Bv extreem overstuur raken wanneer afspraken plots veranderen,
bepaalde rituelen volgen die elke dag op dezelfde manier moeten verlopen, telkens dezelfde weg
volgen ..
3. beperkte interesses of fixaties, waarop men abnormaal intens gefocust is
• De persoon is extreem geïnteresseerd in bepaalde onderwerpen of thema’s. Er is sprake van grote
fascinatie voor dit onderwerp en de persoon kan er te pas en te onpas over blijven praten, naar
blijven teruggrijpen ...