Pagina 13 van 87
8 Eigenlijke zakelijke rechten
8.1 Het eigendomsrecht
Dit is het meest volledige zakelijke recht (art. 3.50 Nieuw BW).
Recht van genot: dit is het recht op de inning van de natuurlijke en burgerlijke vruchten.
Recht van gebruik en beheer: het goed mag worden gebruikt in de meest ruime zin en in
overeenstemming met de regelgeving. Binnen dit kader kunnen er ook vorderingsrechten (of
persoonlijke rechten) worden toegekend. Vb. huur.
Recht van beschikking: Het goed mag worden bewerkt, vernietigd, gewijzigd en vervreemd.
Eigendomsrecht is ondeelbaar en eeuwigdurend.
Absoluut recht? Neen, het is het meest verregaande zakelijke recht, maar wel onderworpen
aan de wettelijke beperkingen.
Ondeelbaar: er is maar 1 persoon die het volle eigendomsrecht kan hebben.
Eeuwigdurend: bij het niet gebruiken van het goed, dooft het eigendom niet uit.
Uitzondering: verkrijgende verjaring en het tijdelijke karakter van het opstalrecht.
Zakenrechtelijke overdracht van eigendom als zekerheid van een schuldvordering is enkel en alleen
maar mogelijk wanneer dit door de wet wordt erkend (trust).
Vb. Schuldvorderingen op overheid wegens werken en leveringen, loonoverdracht, leasing.
Een Angelsaksische trust bestaat niet in ons rechtssysteem. Het tegendeel zou trouwens ook
een inbreuk impliceren op het numerus clausus-beginsel.
Evoluties in eigendomsrecht:
Collectivisering: groepsgebonden eigendom wint aan belang. Vb. aandelenportefeuille.
Dematerialisering: waar vroeger vastgoed en gronden de belangrijkste eigendommen waren,
is dit thans verschoven naar onlichamelijke goederen, zoals intellectuele rechten, goodwill,
exploitatierechten, …
Toename van het aantal privaat-en publiekrechtelijke beperkingen. Vb. stedenbouw.
8.1.1 Begrenzing van het eigendomsrecht:
A. Verticale beweging van het eigendomsrecht:
De eigenaar van de grond is eigenaar van alles wat zich onder en boven de grond bevindt.
Vb. Een grondeigenaar hoeft geen kabelbaan boven zijn grond te dulden. Idem met
overhangende takken.
Vb. Een eigenaar heeft het recht om wortels die onder zijn erf doorschieten we te hakken.
Er heerst een weerlegbaar vermoeden dat de eigenaar van de grond ook eigenaar is van alles wat in
de grond is geïncorporeerd.
Verband met domanialiteit.
, Pagina 14 van 87
B. Horizontale begrenzing van het eigendomsrecht:
Afpaling:
Tweezijdige rechtshandeling die op tegensprekelijke wijze de scheidingslijn vastlegt tussen twee aan
elkaar grenzende eigendommen die behoren tot verschillende eigenaars (in ruime zin).
Er worden blijvende uitwendige tekens genomen om de scheidingslijn vast te leggen.
Twee mogelijke wijzen van afpaling:
1. Afpaling in der minne: partijen bepalen de afpaling en de wijze waarop.
2. Gerechtelijke afpaling gebeurt in twee fasen. In de eerste fase wordt de scheidingslijn
vastgelegd. In de tweede fase vindt de afpaling plaats. Dit veronderstelt het opstellen van
een plan, het plaatsen van de uitwendige tekens en een proces-verbaal van afpaling.
De kosten van afpaling: Fase 1 wordt eventueel bepaald door de rechter (en kan ten laste van 1 partij
worden gelegd), Fase 2 is in regel gemeenschappelijk.
Afpaling verjaart niet en kan slechts eenmaal worden gedaan (exceptie van reeds gedane afpaling).
Afpaling eigendomsrevindicatie. Revindicatie is een eigendomsaspect om grond te claimen.
Afsluiting:
Dit is een eenzijdige rechtshandeling waarbij de eigenaar binnen de grenzen van de wet (vb.
stedenbouw, rechtsmisbruik) zijn eigendom mag afsluiten, behoudens de door de wet bepaalde
uitzonderingen.
Voorbeelden van deze uitzonderingen zijn de noodweg (= wettelijke erfdienstbaarheid).
Deze regeling geldt voor steden en voorsteden in burgerrechtelijke zin van het woord.
Hierbij kan de rechter rekening houden met tal van factoren, zoals industrie, tewerkstelling,
aantal inwoners, …
De afsluiting moet betrekking hebben op huizen, binnenplaatsen en tuinen.
Er kan een bijdrage van de buur worden gevorderd:
In natura of in geld.
Voor zover de bijdrage wordt gevorderd vooraleer de afsluiting wordt geplaatst.
De afsluiting wordt geplaatst op de grenslijn tussen beide eigendommen.
De afsluiting duurzaam is. Vb. een stenen muur of betonnen platen: ja. Een haag of een
houten schutting: neen.
Vordering tot afbraak: opletten voor rechtsmisbruik: (1) inhoud van de vordering en (2) de
duurtijd voor het instellen ervan.
, Pagina 15 van 87
8.1.2 Beperking van het eigendomsrecht:
A. Burenhinder:
Jurisprudentiële ontwikkeling die bij Wet van 04 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het
Burgerlijk Wetboek werd verankerd in de artikelen 3.101 en 3.102 van het Nieuw Burgerlijk
Wetboek.
In het verleden werd de basis voor burenhinder onterecht in de artikelen 1382 en 1383 Oud
Burgerlijk Wetboek gezocht, alsook in artikel 16 van de Grondwet.
Belangrijk als achtergrond is dat burenhinder uitgaat van een foutloze aansprakelijkheid.
Hoewel er wel tegenstellingen bestaan inzake de “toerekenbaarheid” tussen de
Nederlandstalige en de Franstalige rechtspraak.
Om te bepalen of er sprake is van bovenmatige hinder, kunnen er tal van factoren in rekening
worden gebracht. Onder meer (1) de zakelijke gevoeligheid van het onroerend goed, (2) het tijdstip,
(3) de frequentie, (4) de intensiteit van de hinder, (5) de eersteingebruikneming, (6) het
beschavingscriterium en (7) de publieke bestemming van het onroerend goed.
Nabuurschap is een begrip dat ruim kan worden geïnterpreteerd.
De luchthaven van Zaventem bij het veroorzaken van geluidsoverlast.
Onmiddellijke grens aan het hinderverwekkende goed is niet vereist. Vb. bijen en pesticiden.
De bovenmatige hinder moet toerekenbaar zijn aan een persoon die beschikt over een zakelijk of
persoonlijk recht (= attribuut van het eigendomsrecht).
Uitzonderlijk is de bovenmatige hinder zelfs toerekenbaar aan een nabuur zonder persoonlijk
of zakelijk recht indien de hinderverwekkende werken met zijn toestemming en volledige
kennis plaatsvonden en noodzakelijk zijn voor het gebruik en genot van zijn eigen naburig
erf.
Compensatie. Er zijn drie mogelijkheden tot compensatie: (1) een staking van de hinderverwekkende
activiteit waardoor de hinder terug op een normaal niveau komt op voorwaarde dat dit geen
verstoring van het evenwicht inhoudt, (2) een geldelijke vergoeding en/of (3) een vergoeding in de
kosten aan compenserende maatregelen om het bovenmatige karakter van de hinder terug te
brengen op normaal niveau.
Een oorzakelijk verband tussen de bovenmatige hinder en de schade.
Een bijzondere aandacht voor bovenmatige hinder en de overheid: moeilijke afweging.
Oorspronkelijk moest de schadelijder aantonen dat de schade zowel bovenmatig als
bijzonder is.
Thans dient alle bovenmatige hinder te worden gecompenseerd en dat de rechter mag
rekening houden met de specifieke situatie van de schadelijder.
Het is niet omdat iemand beschikt over de nodige vergunningen, dat hij geen bovenmatige
hinder meer kan veroorzaken.
De vordering tot burenhinder kan worden ingesteld tegen de eerste en latere eigenaar van het
onroerend goed op voorwaarde dat het bovenmatige karakter van de hinder pas opduikt na de
verkoop.
, Pagina 16 van 87
In geval een onroerend goed ernstige en manifeste risico’s inhoudt voor de veiligheid, gezondheid
en/of de vervuiling van een naburig onroerend goed, kan de eigenaar van het hinderlijdende erf in
rechte preventieve maatregelen vorderen om te voorkomen dat dit risico concreet wordt.
Verschillen tussen burenhinder en foutaansprakelijkheid zijn:
Foutloze aansprakelijkheid foutaansprakelijkheid.
Bovenmatige hinder fout (of nalatigheid).
Compensatie integrale schadevergoeding.
Gelijktijdige indiening is mogelijk (subsidiariteit voor burenhinder).
Bijzonder geval: geen burenhinder voor aannemers en architecten (wel voor de bouwheer)!
B. Aansprakelijkheid voor een eigen daad/
Fout of nalatigheid.
Het onderscheid tussen fout en nalatigheid overstijgt het verschil tussen bewust en onbewust.
Principe van de goede huisvader (= hoe zou een normaal omzichtige en zorgvuldig persoon zich in
deze omstandigheden hebben gedragen).
Schade: materieel, moreel en/of seksueel.
Oorzakelijk verband tussen (1) en (2).
C. Rechtsmisbruik:
Net zoals burenhinder is dit een jurisprudentiële ontwikkeling:
Steunt op de aansprakelijkheid voor een eigen daad.
Exclusief oogmerk om te schaden. Vb. Schoorsteenarrest (1855).
Er bestaan meerdere wijzen om een recht uit te oefenen en men kiest de meest schadelijke
uit. Vb. Innovationarrest (1917).
Men kiest de wijze uit die het algemeen belang miskent en zo afwijkt van de doelstellingen
van de wettelijke bepaling. Vb. bevel tot afbraak van een scheidingsmuur na 28 jaar.
Twee sleutelelementen: (1) goede huisvaderprincipe en (2) proportionaliteit.
Zou een normaal zorgvuldig persoon in dezelfde omstandigheden zo hebben gehandeld?
Sanctie: matigingsbevoegdheid door de rechter.
D. Aansprakelijkheid voor zaken:
Weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken die onder bewaring staan:
Dit vereist een gebrek in de zaak!
Invulling door de rechtspraak: zuivere feitenkwestie.
Vb. uitglijden over een druif in de fruitafdeling of bakkerij van de Delhaize.
Vb. auto wordt beschadigd door een put in de weg.