Zeer uitgebreid collegedictaat met oefenvragen en antwoorden. Complete uitwerking en samenvattingen van alle colleges bij het onderwerp ''Afasie''. Inclusief casussen met uitleg en tentamenvragen.
Niet begeleid: taalverwerkingsmodellen analyseren. Een op woords en zinsniveau
Model van Levelt model -> geeft richting wat je evt. zou willen onderzoeken
Diagnostiek en therapie: o & b afasiemodule.
Onderzoek en behandeling van afasie. Hoe doe je een
Wat moet je onderzoeken? Welke testen ken je allemaal. Interpeteren. Als ik dat heb gevonden
Welk materiaal
Week G: wetenschap afasie
Hoe we tot de wetenschap zijn gekomen.
Leerdoelen.
- Welke definities horen bij deze woorden en toepassen in de afasie casuïstiek
- Hersenen kennen. Taalfuncties in het brein.
- Anatomie en fysiologie van het brein: neurologie.
- Verschillende stoornissen typeren: afasie herkennen en stoornissen die erop lijken
- Verschillende woorden. Om te kunnen toepassen.
- Model van ellis en young (woordniveau) en bastiaanse (zinsniveau).
- Waar in het model gaat het mis? Daar en daar… wat zie je bij de patient.
- Afasiesyndromen: wat houdt dat in, de kenmerken
- Grondleggers: theorieen.
- Behandelmethodes
- O & B afasie
Neurolnguistiek: theorie bestuderen. Diagnosticeren en behandelen. iets weten van hoe taal in het
brein georganiseerd is.
Taalkunde: hooggestructureerde geluidsstroom
Systeem voor de weergave van kennis. Bepaalde structuur.
Over welke taal we het hebben: het is allemaal complex.
,Begrijpen wat taal is en wat stuk kan gaan.
Taal is universeel voor het omzetten van gedachten in signalen verschillend van gedachten (kinderen
of afaticie een aangetaste taal kunnen hebben maar nogsteeds gedachten).
Is gebarentaal taal? – ja . nederlandse gebarentaal. Wat is lezen en schrijven: is dat taal?
Voorgeschreven grammatica wat verschilt van gesproken taal.
Variaties van taal.
Gebarentaal heeft ook een grammatica.
Taal is opgebouwd uit woorden: klank/klankreeks en een betekenis.
Hond
Prototype van een hond. Iets wat keft, blaft en een tong = een tong. Is afgesproken.
Klinkt niet als hond en loopt niet als hond.
Woorden (structuren). Grammatica, syntaxis. Combinatie van woorden/zinnen en samengestelde
woorden. Verschillende betekenissen begrijpen en oneindig aantal nieuwe gedachten uit te drukken
en te begrijpen. Oneindig manipuleerbaar.
Begrijpen wat er wordt gezegd
Man bijt hond/hond bijt man.: afgesproken.
Structuren zijn voor afasiepatienten ingewikkeld. Alle elementen staan erin. Betekent totaal iets
anders. – dat is taal, dat maakt het moeilijk.
Hierarchische structuur
Fonologisch niveau: fonemen/spraakklanken.
Suffixen, prefixen. > morfologisch niveau.
Syntactisch niveau: betekenis
Foneem: kleinste klanken.
Morfeem: betekenisvolle eenheid van een taal.
Woordgroepen en zinnen. Uitdrukken van betekenis.
Taal: automatisch en moeiteloos.
Wat gebeurt er met taal: woorden om naar zinnen. Decodeerd. Auditieve input.
Feitelijk iets spreekt. Discrimineren tussen geluiden en taal. Taalbegrip en taalanalyse.
Als je de hersenen bekijkt: je ziet een structuur met allerlei groeven: sponzig. Wel stevig.
, Ziekte van alzheimer: g
Deel van de hersenen: grijze stof (cortex). Neuronen: prikkeltjes.
Witte stof: dieper in de hersenen: zenuwvezels.
Groef: adertjes. (structuur). Bollingen en dalletjes. Bolletjes
Sulci: groeven.
Hersenen aantal onderdelen: rechter en linker hemisfeer. Twee hersenhelften.
Verschillende functies: linker
Links : systematisch werk.
Taal zit in de linker hemisfeer.
Taal in verschillende gebieden:
Gebied van broca en wernicke.
Vooraan frontaale kwab
Occipitale kwab.
Taalgebied.
Frontale kwab: vooraan: van voren. Kwab zit het gebied van broca. Representatie van grammatica.
Plek waar het misgaat in het brein.
Temporaal: zit vlak bij het oor: auditieve analyse > temporale kwab.
Tijd/ruimte/ praxis = handelen. Gevoel > tast.
Occipitaal: visus, verwerking van het kijken, zicht. (lezen)
Gebied van wernicke: pariataal en temporaal: analyse van grammatica. Ernstige
taalbegrisproblemen.
Afasie is in de meeste gevallen een gvolg van een beroerte
Fasculair: betrekkend op de bloedvaten. Ongeluk in de bloedvaten van de hersenene.
Herseninfarct.
Hemorga (hersenbloeding).
Afsluiting van een vat: gebied daarachter krijgt gee n bloed gaat dood. Ader scheurt: veel bloed in het
brein. > functieverlies.
Trauma: ongeluk. Val, klap op het hoofd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Logopedia. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.