Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Psychologie 1e jaar sociaal werk €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Psychologie 1e jaar sociaal werk

 9 vues  0 fois vendu

Samenvatting psychologie van de richting sociaal werk op de Hogeschool Gent. Modeltraject 1, academiejaar . Heeft 77 pagina's. Gemaakt met de powerpoints en het boek.

Aperçu 5 sur 77  pages

  • Oui
  • 11 juin 2023
  • 77
  • 2022/2023
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (28)
avatar-seller
hanneschoonbaert
PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: EEN PALET VOL THEORIEËN

1.WAT IS PSYCHOLOGIE?

“Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd als de gevoelens en
gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag en de omstandigheden waarin dat plaatsvindt.”
– Onenigheid over de definitie
– Geen eenduidigheid over het object
 Extern (tussen de psychologie en andere (mens)wetenschappen)
 de psychologie kent van oudsher veel raakvlakken met andere mens- of sociale
wetenschappen
 Intern (verschillende theoretische stromingen binnen de psychologie + de daarmee
samenhangend methode waarmee kennis wordt verworven)
 veel meningsverschillen tussen psychologen
 Rivaliserende beschrijvingen en verklaringen over eenzelfde onderwerp
Voorbeeld  verschillende wetenschappelijke vragen over ADHD
 De psycholoog
Wat ervaart het kind met ADHD?
Welke beperkingen levert ADHD op en hoe gaat het kind daarmee om?
 De arts
Welk tekort of te veel aan neurotransmitters veroorzaakt ADHD?
Welke medicijnen werken?
 De socioloog
Is er sprake van een toename van ADHD in vergelijking tot 50 jaar geleden?
Zo ja, hoe is dat te verklaren vanuit veranderingen in de maatschappij?
 De kritische psycholoog
 Paul Verhaeghe
 De kritische psychiater
 Dirk De Wachter
Poging tot definiëring
Psychologie = een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd als de gevoelens
en gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag en de omstandigheden waarin dat
plaatsvindt.


1.1. TYPERING VAN EEN WETENSCHAP A.D.H.V. DRIE FACTOREN
1. De soorten vragen en problemen (het object)
2. De methoden en theorieën
 dynamisch spel tussen 1 & 2
 GEVOLG: grenzen tussen wetenschappen liggen niet vast
3. Het maatschappelijk draagvlak
Westerse wereld = een gepsychologiseerde wereld




1

, 2. THEORIEËN

Theorieën = referentiekaders
 bieden interpretaties waarmee verschijnselen bekeken en verhelderd worden
 grote verscheidenheid  specifieke onderwerpen
Verschillende theorieën
 eenzelfde verschijnsel wordt verschillend beschreven en verklaard


2.1. FUNCTIES VAN THEORIE ËN
1. Systematiseren of ordenen
Wetenschappelijke kennisverwerving geschiedt volgens duidelijke regels:
 controleerbaar en herhaalbaar of repliceerbaar
2. Verklaren en voorspellen van gedrag
3. Heuristische functie
 Een theorie is nooit af, zij levert weer nieuwe ideeën op

3. KENMERKEN VAN PSYCHO LOGISCHE STROMINGEN

 Een stroming heeft een geschiedenis
 Een stroming heeft een mensbeeld


3.1. GESCHIEDENIS VAN THE ORETISCHE STROMINGEN
 Er is altijd een historische ontwikkeling
 Er is altijd invloed van cultuur en tijdstip van ontstaan (cultuurhistorisch bepaaldheid)
 Stromingen reageerden op elkaar
 Er is vaak sprake van wisselende modes  slingerbeweging
 Stromingen maken gebruik van elkaars inzichten

3.1.1. EVIDENCE BASED
Nadruk op effectiviteit van een methode/ behandeling
 Een theorie en de daarop gebaseerde behandeling moet bewijzen dat ze een juist inzicht biedt, dus
dat ze werkt
Evidence based
 afkomstig uit de medische wetenschap
=wetenschappelijk bewijs
 bewijsmateriaal uit systematisch kwantitatief of kwalitatief onderzoek


3.2. EEN MENSBEELD
Mensbeeld = hoe ‘de mens’ opgevat wordt
 wordt beïnvloed door historische, religieuze en culturele invloeden
 consequenties voor opvattingen over gezondheid en ziekte

2 ASPECTEN VAN EEN MENSBEELD
1. Beschrijving van kenmerkende eigenschappen/ essentiële kenmerken
2. Een verwijzing naar hoe mensen behoren te zijn/ hoe ze zich moeten gedragen

MENSBEELDEN IN DRIE NIVEAUS



2

, 1. Persoonlijk niveau
2. Organistisch niveau
3. Mechanistisch niveau


 Hoe hoger het niveau, hoe complexer het gedrag


3.3. MECHANISTISCH MENSBE ELD: DE MENS ALS MACHINE
 Mensen zijn als mechanieken
 Een mens is een ingewikkeld dier, geen onderscheid tussen mens en dier
 Iedere mens en ieder menselijk deeltje is afzonderlijk te bestuderen
 De invloed van de omgeving is niet essentieel, bestuderen zonder rekening te houden
met de omgeving
 Lineair causaal verklaringsmodel!!! (1 oorzaak 1 gevolg)
 Het geheel is gelijk aan de som der delen
 Statisch
Stromingen: behaviorisme, biologische en cognitieve psychologie


3.4. ORGANISTISCH MENSBEELD: DE MENS ALS LEVEND ORGANISME
Mensen zijn als organismen, ze groeien en bloeien
 Vergelijkingen met dieren kunnen zinvol zijn
 Een organisme kun je niet los bestuderen van zijn omgeving
= Circulair verklaringsmodel!! (wisselwerking tussen oorzaak-gevolg)
 Het geheel is meer dan de som der delen
 Dynamisch
 Bestuderen met omgeving, delen niet los van geheel stellen
Interne dynamiek: onderdelen beïnvloeden elkaar en zijn niet los te koppelen van elkaar


Externe dynamiek: organisme = in wisselwerking met omgeving
Stromingen: gezinsinteractiesysteem, omgevingspsychologie, (deels) cognitieve psychologie en biologische
psychologie


3.5. PERSONALISTISCH MENSBEELD: DE MENS ALS ORGANI SEREND EN SCHEPPEND WEZEN
Principieel onderscheid tussen mensen en overige organismen: een mens is een cultuur-wezen, een talig-
wezen, een spreek-wezen
 Menselijk handelen is doelgericht (belangrijke nuancering: kan doelgericht zijn)
mensen geven zin aan hun leven
 Gedrag heeft een betekenis, die verschuift naargelang de context
 de context genereert de betekenis
 Een mens is één geheel
 Kennis uit dierexperimenten zegt niets over het menselijk gedrag (geen vergelijking met
dieren)
 Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor eigen gedrag
! mensen kunnen denken in verleden, heden en toekomst (motivatie)!


3

, Stromingen: humanistische psychologie, (deels) psychoanalyse


3.6. HOE GEBRUIK JE MENSBEELDEN EN THE ORIEËN?
 Met een bril zie je beter  zo werkt een theorie ook
 Een theorie is als een zoeklicht. Sommige aspecten worden belicht en andere juist onderbelicht


4. DE ALGEMENE SYSTEEMTHEORIE (AST)

 De AST biedt een overkoepelend kader voor alle
verschillende wetenschappen en theorieën
= een metatheorie
 een theorie over theorieën
Hiërarchie van systeemniveaus. Hoe hoger het niveau, hoe
complexer het systeem.


4.1. 5 UITGANGSPUNTEN VAN DE AST:
1) De werkelijkheid is op te delen in verschillende
hiërarchische niveaus
2) Elk niveau functioneert als een open systeem
3) Toenemende complexiteit bij stijgende hiërarchie
4) Geen enkel niveau is te herleiden tot een ander
niveau maar wordt er wel door beïnvloed
 beïnvloeden elkaar
5) Een mens is het hoogste niveau van de biologische
hiërarchie en het laagste van de sociale hiërarchie


De AST kenmerkt zich door dynamisch denken
 Kenmerken van een ding vergeleken met kenmerken van een open systeem


Werken met AST:
 De AST wordt vereenvoudigd weergegeven in het
biopsychosociale ‘model’
 Ga bij het verklaren van gedrag op zoek naar
sociale, psychische en biologische invloeden op het
gedrag
 Elk van deze drie niveau heeft invloed op al ons
gedrag, maar meestal niet evenredig
Voorbeeld van een verkeerde toepassing binnen
bepaalde vormen van holistisch denken


4.2. HET BIOPSYCHOSOCIAAL -MODEL (BPS-MODEL) – GEORGE L. ENGEL, 1977
Gebaseerd op de systeemtheorie van Ludwig von Bertalanffy




4

,  George Engel was een internist en psychiater
‘Model’ ontwikkeld als:
 middel voor een betere zorg aan patiënten binnen de
context van de psychiatrie
 Als reactie op het medisch biologische model
(reductionistisch denken)
Het is geen echt wetenschappelijk model maar een
benaderingswijze
In de context van de klinische behandeling van mensen
 Biologische, psychologische en sociale factoren
vertonen een dynamisch verband met elkaar
 Deze interacties beïnvloeden zowel het proces als de
uitkomst van een behandeling

4.2.1. BPS-MODEL: UITGANGSPUNTEN (DEN BOER,2003)
 Complexe eenheden zijn gesupponeerd op minder complexe
 Elk niveau in de hiërarchie representeert een georganiseerd dynamisch geheel of systeem
 Ieder afzonderlijk systeem heeft zijn eigen beschrijvende relaties en eigenschappen die typerend
zijn voor dat niveau van een organisatie
 Ieder niveau wordt beïnvloed door de andere systemen waarmee het verbonden is
 Door de unieke eigenschappen van elk systeem kan ieder niveau tot op zekere hoogte beschreven
worden in termen van het eronder liggende niveau, maar nooit helemaal
 ieder hoger gelegen niveau in dit systeem is dus ten dele een emergente eigenschap van
onderliggende systemen
 = een nieuwe eigenschap die optreedt of wordt waargenomen wanneer men van niveau
verandert/ die op elk hoger niveau verschijnt.
 Een emergente eigenschap kan niet verklaard worden uit de samenstellende componenten.
 Mentale eigenschappen zijn geconceptualiseerd als emergente eigenschappen

4.2.2. BPS-MODEL: ZENUWSTELSEL ALS AFZONDERLIJK NIVEAU (DEN BOER,2003)
Behoort tot orgaansystemen
 Argumentatie voor eigen plaats:
 er bestaat geen enkel orgaan in het lichaam waarvan zo duidelijk is dat zijn microarchitectuur
tot stand komt in dialoog met de omgeving.

5. AANVULLING

 Een nieuw niveau ontstaat tussen twee bestaande niveaus.
 Het psychologische niveau ontstaat tussen het biologische en het sociale niveau.

6. MEDISCHE VERSUS KLINISCHE PSYCHODIAGNOSTIEK

Medische psychodiagnostiek Klinische psychodiagnostiek
1. 1.
- Een objectie veralgemeenbaar syndroom - Geen objectief veralgemeenbaar syndroom
- Een aantal geïsoleerde symptomen worden - De beweging gaat van algemeen
gebundeld tot een objectie (aanmeldingsklacht) naar particulier (n = 1)
veralgemeenbaar syndroom, dat in
nagenoeg alle gevallen identiek is


5

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hanneschoonbaert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter