Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Communicatiewetenschappen I €10,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Communicatiewetenschappen I

 41 vues  1 fois vendu

Dit is een samenvatting van de volledige cursus communicatiewetenschappen 1. Ik heb hier in eerste zit een 15/20 mee gehaald.

Aperçu 4 sur 76  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 18 août 2023
  • 76
  • 2022/2023
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (5)
avatar-seller
lucievandamme
Hoofdstuk 1: Bouwstenen van een discipline en een praktijk
1.2 Het teken als basis voor betekenisvol communiceren
Semiotiek = de leer van tekens, het bestudeert de wijze waarop tekens functioneren en hoe ze
betekenis doen ontstaan.
Het teken is het basiselement van het communicatieproces.

Het proces van representatie:
complex proces om betekenis, taal en cultuur te verbinden. Er staan 2 processen centraal: de wereld
van de concepten en die van de taal  De productie van betekenis van concepten in ons hoofd
d.m.v. taal.
- Het systeem dat objecten, mensen, gebeurtenissen verbindt aan een reeks concepten of
mentale representaties die we in ons hoofd meedragen.  het conceptuele systeem
- Een gedeelde conceptuele ‘map’ in een gemeenschappelijke taal te vertalen, zodat
concepten correleren met woorden, beelden, geluiden (tekens)  het talige systeem
1. Het systeem van mentale representaties (conceptuele proces) : Betekenis is afhankelijk van (het
systeem van) concepten in onze gedachten die de wereld representeren en toelaten ernaar te
verwijzen. Van eenvoudig naar complex. Die concepten zijn vaak onderdeel van een systeem:
organiseren, clusteren, ordenen, classificeren van concepten en de complexe relatief ertussen.
Bv. roos  rood  liefde,… of peuter  kleuter  kind  puber  volwassenen,…
2. Taalsysteem: ‘Vertaling’ van gedeelde conceptuele map in gemeenschappelijke taal zodat
concepten en ideeën correleren met geschreven woorden, gesproken geluiden, visuele beelden
m.a.w. ‘tekens’. Tekens representeren concepten en conceptuele relaties ertussen die we in ons
hoofd meedragen. Elk geluid, woord of object dat als teken fungeert en met andere tekens in
een systeem is georganiseerd, betekenis draagt en uitgedrukt wordt is deel van een taal.
 Die relatie tussen de 2 representatiesystemen is volstrekt arbitrair! Dus de link tussen het
concept in uw hoofd en hoe je het uitdrukt is arbitrair. We gebruiken codes om tot die betekenis
te komen die dat die conceptuele map linkt aan tekens. Het is o.b.v. die codes dat we effectief
kunnen communiceren. Die codes hangen af van sociale conventies, afspraken de gemaakt
worden. Daar komt ook cultuur in het spel. Betekenis ligt op die manier nooit vast!! Het berust
op sociale conventies en zal in de verschillende culturen anders zijn. Betekenisgeving werkt dus
niet overal hetzelfde en is een dynamisch proces dat ook over de tijd kan veranderen.

1.2.1 Het tekensysteem van de Saussure
Een teken heeft 2 kernelementen:
- Signifiant = Materiële tekenvorm of (fysieke) verschijningsvorm, betekenisdrager: beeld,
klank, geschreven woord,…
- Signifié = (Mentale) concept, begrip, idee, waar de materiële tekenvorm naar verwijst
Betekenis komt tot stand door de verhouding van die tekens tegenover andere tekens of
tegengestelde tekens. Tekens zijn binair van aard, arbitrair en berusten op conventies.  betekende
van een teken wordt betekenaar/betekenisdrager voor een ander teken. Dat is structureel en berust
op door de mens gemaakt afspraken.

1.2.2 Het tekensysteem van Peirce
Een teken heeft 3 kernelementen. Ze zijn triadisch van aard. Het object is hier wel determinerend
voor betekenis.
Betekenis staat niet vast, het is een proces. Semiosis
- Het representamen of tekenvorm




1

, - Het representamen en object genereren een betekenis-effect in de geest van de
tekengebruiker -> Het mentale concept dat bij de gebruiker wordt opgeroepen door deze
relatie is de interpretant. (wordt onder meer bepaald door persoonlijke ervaringen)
- De interpretatie kan aanzienlijk variëren en is een bron van additionele betekenisgeving. Re-
interpretatie mogelijk.  dialogisch proces (driehoeksverhouding)

1.2.3 De semiotische benadering van Barthes
Er zijn verschillende betekenisniveaus van tekens:
- Primair betekenisniveau = Denotatie: letterlijke of objectieve betekenis van een teken. Dat
deel van betekenis dat voor elke talengebruiker hetzelfde is en waar sociale consensus over
bestaat
- Secundaire betekenisniveau = Connotatie: de figuurlijke of subjectieve betekenis van een
woord. Het is en bijbetekenis of een associatie en kan gesplitst worden in twee
componenten:
 Evaluatieve lading: de connotatie kan verwijzen naar iets goed, slecht of neutraal
 Referentiële lading: naast hun standaardbetekenis kunnen woorden ook een
variabele betekenis of verwijzing hebben. Die betekenis kan ook wijzigen
- Ideologie / Mythe = verwijst naar de verschillende manieren waarop de samenleving of toch
zij die de maatschappij controleren de betekenis van communicatieboodschappen en media
stuurt en organiseert. Dieperliggend / verscholen niveau, waardengeladen,

1.3 Elementen van het communicatieproces
Bouwstenen van het communicatieproces:
1. Communicator/zender: starpunt van de communicatie, zendt boodschap met informatie in
de zin van een georganiseerd geheel van data en feiten over een bepaald onderwerp.
 Kan bewust of onbewust
 Zowel bedoeld als onbedoeld (bv. blozen)
Verschillende soorten communicatoren: individu, groep, organisatie,…  op basis van dit
kenmerk kunnen we verschillende vormen van communicatie onderscheiden zoals
interpersoonlijke communicatie of massacommunicatie.

Ook feedback is hel belangrijk = de manier waarop de communicator beïnvloed wordt door
de eigenlijke reactie van de ontvanger op de boodschap.  gebeurt vaak onbewust door de
ontvanger aan de hand van non-verbale communicatie. De communicator kan de feedback
ook anticiperen op de mogelijke reactie van de ontvanger = feedforward (‘niet boos worden
maar’)

De communicator zal aan selectie doen tijdens het proces (en dus vervorming van de
werkelijkheid). Sommige zaken worden uitvergroot of beklemtoond en andere zullen
geminimaliseerd worden.

2. Boodschap/bewustzijnsinhoud: kan een idee, bestaande kennis, een ervaring, waarden,
normen, gevoelens,… zijn die de zender kenbaar wil maken aan de ontvanger. Daarom wordt
de boodschap gecodeerd in tekens = proces van externaliseren.

Men spreekt van een communicatieproces indien de mogelijkheid bestaat dat ooit iemand
de boodschap kan ontvangen, hoe hypothetisch die mogelijkheid ook is. Het dagboek van




2

, Anne Frank is dus ook een communicatieproces zelfs als zij nooit had gedacht dat haar
dagboek gelezen ging worden.
 Het referentiële of inhoudelijke aspect (denotatie) : verwijst naar de betekenislaag of
zakelijke inhoud van een boodschap. Inhoudelijk bevat de boodschap het gebruik van
tekens of symbolen die verwijzen naar iets anders dan het teken zelf.
 De taal de we gebruiken om de inhoud van een boodschap vorm te geven, is
representationeel = verwijst naar bepaald begrip dat we van een teken
hebben (vaak immaterieel of abstract).
 Het kan ook referentieel zijn wanneer het teken verwijst naar iets in de ons
omringde werkelijkheid (materiele aard bv. ‘stoel’).
 Het expressieve of vormelijke aspect (connotatie): gaat niet meer louter om
informatie, maar eerde om beïnvloeding. De vorm van de boodschap heeft veel
invloed op de verwerking van het inhoudelijke aspect bv. lay-out, tonaliteit of
intonatie, gebruik van vogelperspectief in fotografie, etc.
 Het relationele en appellerende aspect: met de boodschap geeft de communicator
mee hoe hij/zij de relatie of het contact met de ontvanger ziet of wenst te zien. Dit
kan expliciet en verbaal gebeuren maar vaak ook impliciet en non-verbaal.
Bovendien wil de communicator op het appellerende niveau aangeven wat die
verwacht van de ontvanger. Communiceren is meer dan alleen maar symbolen
uitwisselen, je doet ook iets.

3. Encoderen en decoderen: de essentie is dat we bij het communiceren en vooraf afgesproken
code hanteren en dat we de boodschap moeten coderen. Tekens vormen door hun
onderlinge verband met elkaar een systeem.
Code = de manier waarop een set van tekens systematisch georganiseerd is in een systeem.
Elke code bestaat uit:
 Eenheden (bijvoorbeeld van a tot z)
 Patronen (bv. grammatica, regels in verband met de combinatie van de eenheden)
 Digitale of conventionele code vs. analoge of natuurlijke code. In de praktijk
gebruiken we beide codes of talen voortdurend door elkaar
o Digitale of conventionele = bv. Letter, taal en cijfertekens. Er is geen
nuancering of gradatie in betekenisintensiteit. De relatie tussen het teken en
de betekenis is gebaseerd op een afspraak tussen mensen.
o Analoge of natuurlijke code = bv. beeldende taal, maakt wel een nuancering
en gradatie in betekenisintensiteit. De code is situatiegebonden.

Het coderen kan men opsplitsen in 2 fases: het coderen door de communicator, encoderen
en anderzijds coderen door de ontvanger, decoderen. De zender en ontvanger dienen over
en gemeenschappelijke code te beschikken om tot geslaagde communicatie te komen.
Encoderen is het omzetten van de inhoud in symbolen of tekens door de communicator
zodat het via een geschikt kanaal verstuurd kan worden naar de ontvanger, terwijl het proces
van decoderen te situeren is bij de ontvanger.

!Encoding- decoding model van Hall: het is een model dat de relatie tussen zender en
ontvanger of media en publiek wil aanduiden. Aan de ene kant heb je de media en aan de
andere kant het publiek en daartussen zit de boodschap of de mediatekst.
 Encoderen is het omzetten van de inhoud in symbolen of tekens.




3

,  Decoderen = dubbel proces, zowel het concrete ontcijferen van de specifieke code
die de zender gebruikt (syntactisch), als op het interpreteren of toekennen van
betekenis aan de boodschap (semantisch)
 Had aandacht voor de manier waarop die boodschap wordt geconstrueerd, maar tegelijkertijd
ook, hoe wordt die boodschap mogelijks aangenomen? Zoals ze bedoeld was of compleet anders
geïnterpreteerd. De ontvanger interpreteert namelijk de boodschap vanuit een andere sociale
context/positie. Hij zag het communicatieproces als 2 entiteiten die in een verschillende
machtspositie staan. De intentie van die zender hoeft ook niet volledig aangenomen te worden,
dat kan verschillen. Encoderen is niet altijd hetzelfde als decoderen. Hij zag het
communicatieproces als 2 entiteiten die in een verschillende machtspositie staan

De fase van interpretatie van de boodschap door de ontvanger leidt tot een belangrijk
onderscheid tussen verschillende vormen van decoderen:
 Dominantie of hegemonische decodering: zender en ontvanger kennen eenzelfde
betekenis toe aan de boodschap, zijnde de interpretatie die de communicator voor
ogen had. De ontvanger aanvaardt met andere woorden de betekenis en beschouwt
deze als natuurlijk en transparant. Dit is meestal ook het doel van de zender.
 Aberrante decodering: hierbij geeft de ontvanger een andere of een afwijkende
betekenis aan de boodschap dan deze die de zender bedoelde. Dit verwerpen van de
geëncodeerde betekenis kan bv. een gevolg zijn van botsende waarden of normen,…
 Onderhandelende decodering: wanneer er sprake is van een onderhandeling tussen
twee verschillende betekenissen. De lezing van de ontvanger zal dan niet zover
afwijken maar de interpretatie wordt aangepast aan de situatie of eigen ervaringen.
De representatie in de mediatekst zie je kortom niet als ‘de’ realiteit of als volledig
overeenstemmend met je eigen waarden en normen maar je consumeert of
aanvaardt ze wel.

4. Transmissie kanaal en medium:
 Transmissie = het overbrengen van een geëncodeerde boodschap van de
communicator naar de ontvanger.
 Voor de transmissie van een boodschap is er een kanaal nodig = materiële of fysieke
drager van de boodschap en is met andere woorden een verbindingsschakel tussen
twee of meer actoren.
 Medium = het technische middel waarmee een communicatie-inhoud
vermenigvuldigd en overgebracht kan worden, op een dusdanige wijze dat daardoor
de beperkingen van ruimte/tijd overbrugd of gereduceerd kunnen worden.
De transmissie verloopt niet altijd foutloos  ruis = inherent onderdeel van elk
communicatieproces en verwijst naar elke mogelijke vorm van interferentie bij transmissie.
Verschillende vormen:
 Externe ruis: buiten het communicatieproces en betreft contextuele factoren die de
transmissie en het decoderen bemoeilijken zoals storend omgevingslawaai
 Interne ruis: gebeurt in het proces en vindt plaats tussen de communicator en
ontvanger.
o Psychologische ruis: heeft te maken met de psychologische en/of fysieke
toestand van zender en ontvanger bv. vooroordelen, emoties, invloed van
alcohol en drugs,…
o Semantische ruis: betreft cognitieve factoren waarbij communicator en
ontvanger niet dezelfde code hanteren. Encoderen en decoderen zijn niet op


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lucievandamme. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté