Economie: een sociale wetenschap hoe consumenten en producenten kiezen en op welke manier ze de schaarse middelen
gaan besteden. Op welke manier deze keuzes de hele maatschappij gaan beïnvloeden.
Ceteris-parabis-clausule : we onderstellen dat alle variabelen ongewijzigd blijven wanneer we 1 parameter veranderen.
Perfecte informatie: we veronderstellen dat alle spelers steeds beschikken over alle relevante informatie waarop ze hun
keuzes kunnen baseren.
Behoefte : is het aanvoelen van een tekort en het verlangen om dit tekort aan te vullen. Behoeftes kunnen onbeperkt
zijn.
Schaarste: veel grondstoffen zijn niet oneindig beschikbaar. Niet alleen zijn grondstoffen beperkt maar ook tijd en arbeid. De
schaarste kan variëren in tijd.
Keuzeprobleem in de economie: welke middelen gaan we aanwenden om aan welke behoefte te voorzien.
Productiefactoren: middelen die de producent kan inzetten voor productie en die meestal niet onbeperkt beschikbaar zijn.
Er bestaan 3 productiefactoren arbeid, kapitaal en natuur.
Productie vergoedingen: productiefactoren moeten vergoed worden
Opportuniteitskost: de alternatieve opbrengst die je misloopt omdat je een andere keuze hebt gemaakt
Gevolgen van de keuzes op de economie
1) Allocatieprobleem: welke middelen gaan we aanwenden om aan welke behoefte te voldoen?
2) Verdelingsprobleem: hoe worden de voordelen van de geproduceerde goederen en diensten verdeeld?
3) Stabilisatieprobleem: hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle beschikbare middelen optimaal ingezet worden om er
zoveel mogelijk uit te halen?
Micro-economie versus macro-economie
Micro-economie bekijken van de keuzes van de individuele consumenten en producenten binnen 1 markt.
Macro-economie bekijken we de keuzes van de consumenten en producenten van de hele economie (wereldeconomie)
Wanneer vraag en aanbod elkaar tegemoetkomen wordt er een marktevenwicht bereikt
Marktprijs: prijs waartegen net evenveel consumenten bereid zijn het product te kopen als producenten die bereid zijn het
product te maken.
Soorten economieën
1) Vrije economie geen inmenging van de overheid
2) Gemengde economie zekere mate van inmenging van de overheid (meestal)
3) Gestuurde economie grote inmenging van de overheid
4) Centraal geplande economie de overheid bepaald volledig de productie en de prijs enkel zinvol in heropbouwende
situaties bv. Na een oorlog.
,Een aantal economische modellen
Model 1: de curve van de productiemogelijkheden
1) Punten boven de curve = niet haalbaar door bv beperkte beschikbaarheid
2) Punten onder de curve = wel haalbaar maar niet efficiënt genoeg
3) Punten op de curve = het beste. Alles wat beschikbaar is wordt gebruikt.
De curve kan verschuiven= door bv. Nieuwe technologieën hierdoor is er een efficiëntere productie en stijgen de
productiefactoren en hierdoor ook de beschikbare middelen.
Topic 2: productiekosten
Productie: het proces waarbij productiefactoren en andere intermediaire goeden omgezet worden in nieuwe intermediaire
goederen of afgewerkte producten.
Intermediaire goederen : goederen die al werden gemaakt in een ander productieproces en die dan verder in ons
productieproces worden verwerkt.
Bv. Suikers, stof,..
Productiefactoren: middelen die producenten kunnen inzetten voor de productie en die meestal niet onbeperkt
beschikbaar zijn.
1) Arbeid: werk dat geleverd wordt om ons product te maken
2) Natuur: natuurlijke rijkdommen oneindig beschikbaar
3) Kapitaal: kapitaalgoederen kan niet rechtstreeks worden ingezet om aan de behoefte van de consument te
vervullen dit vereist een investering
Beschikbaarheid van de productiefactoren veranderd in de tijd.
- Op korte termijn zijn de productiefactoren vaak niet flexibel te wijzigen
- Op lange termijn lukt dit makkelijker
, Soorten kosten
Vaste kosten (CK): Kosten die we ALTIJD maken ongeacht het geproduceerde aantal
Variabele kosten (VK): kosten die wel afhankelijk zijn van het geproduceerde aantal
Totale kosten = TVK + TCK
Onderscheid tussen de variabele kost en vaste kost is belangrijk om tot een correcte beslissing te komen.
Gemiddelde variabele kost (GVK) = VK/ AANTAL eerst dalend maar dan stijgend
Gemiddelde vaste kost (GCK) = CK/ AANTAL altijd dalend
Gemiddelde totale kost (GTK) =TK/ AANTAL zal dalen en dan terug stijgen
Marginale kost (MK) = de kost om extra eenheid te produceren eerst dalen en dan terug stijgen
= delta totale kost / delta AANTAL
Gezonken kost: kost die gemaakt zijn en niet meer gerecupereerd kunnen worden bv. Reclame
Opportuniteitskosten: niet gerealiseerde opbrengsten van het best mogelijk alternatief.
Transactiekosten: kosten die het bedrijf maakt voor de transacties bv. Bankkosten voor betalingen
Soorten schaalvoordelen
Schaalvoordelen: de economische voordelen die worden bekomen om meer te produceren
1) Constante schaaleffecten: verhogen van 1 van de productiefactoren heeft een exact evenredig effect
2) Toenemende schaaleffecten: het verhogen van 1 van de productiefactoren heeft een MEER evenredig effect
3) Afnemende schaaleffecten: bij het verhogen van 1 van de productiefactoren heeft een MINDER evenredig effect
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sheilavd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.