Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Sociologie & Rechtssociologie SVT €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Sociologie & Rechtssociologie SVT

1 vérifier
 471 vues  4 fois vendu

Samenvatting Sociologie & Rechtssociologie uit 2016. UA 1e bachelor, tweede semester. 96 pagina's, inclusief beantwoorde examenvragen en voorbeeldvragen.

Aperçu 4 sur 96  pages

  • Non
  • Behandelde teksten
  • 11 juin 2017
  • 96
  • 2015/2016
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (23)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: feliexxx • 2 année de cela

avatar-seller
17495
SOCIOLOGIE EN RECHTSSOCIOLOGIE

Inleiding
Sociologen bestuderen de aard van de samenleving, en hebben daar hun eigen onderzoeksmethodes en
technieken voor. Sociologie is daarom de wetenschap van de samenleving in zijn geheel, en voornamelijk het
sociale/gemene staat centraal, niet het persoonlijke. Er zijn uiteraard verschillende benaderingen voor die
samenleving. Rechtssociologie is dan weer de wetenschappelijke benadering van de rol van het recht in de
samenleving. Het bestudeert de rol van het recht in de sociale maatschappij en koppelt de sociologische aspecten
aan het recht.

Zo kan men bijvoorbeeld het huwelijk en samenwoning op drie verschillende manieren bestuderen.

Ten eerste vanuit een juridisch standpunt: er rijzen dan vragen zoals ‘Wat zijn de verplichtingen van
gehuwden? Kan met met personen van hetzelfde geslacht huwen? Wat zijn de geldigheidsvoorwaarden voor
een samenlevingscontract?’.

Ten tweede vanuit een sociologische beandering: er rijzen dan vragen zoals ‘Hoeveel ongehuwde
samenwoners zijn er in ons land? Wat zijn de motieven om de stap te zetten van samenwonen naar huwen?
Hoe verschillend zijn samenwoning en huwelijken georganiseerd in de praktijk?’.

Ten derde vanuit een rechtssociologische benadering: er rijzen dan vragen zoals ‘Speelt de organisatie van
huwen en samenwonen een rol in de keuze van de partners voor de ene of de andere samenlevingsvorm?
Hoe worden de geschillen tusen samenwonenden het vaakst opgelost, via formele of informele
geschillenbeslechting? Waarom is in België zo lang gewacht met het uitwerken van een specifiek juridisch
statuut voor ongehuwde samenwoners?’.

Een tweede voorbeeld is bijvoorbeeld het recht op wonen, wat ook op verschillende manieren bestudeerd kan
worden.

Ten eerste vanuit een juridisch standpunt: ‘Zijn er internationaalrechtelijke rechtsregels omtrent dit
recht? Is er een grondwettelijke waarborg voor het recht op wonen?

Ten tweede kan men het ook op sociologisch standpunt bekijken: ‘Wat is het percentage dakloosheid in
België? Heeft de toename van sociale woningen de dakloosheid verbeterd?’.

Ten derde ook vanuit rechtssociologisch perspectief: ‘Hoe worden geschillen omtrent het recht op wonen
opgelost in het Belgisch positief recht? In welke mate is er nood aan een positivering van het recht op
wonen?’.


De verschillen tussen een jurist en socioloog laten zich al duidelijk blijken. Een jurist zal bijvoorbeeld betrouwbare
kennis willen opdoen over geldende regels, terwijl een socioloog louter gedragspatronen gaat beschrijven en
verklaren. Hun doel is dus volkomen verschillend. Juristen stellen daarom ook rechtsvragen, terwijl sociologen
vragen over het recht gaan stellen. Hun methodes verschillen ook sterk: juristen interpreteren rechtsregels en
passen ze toe, terwijl sociologen empirisch te werk gaan, en zintuigen gebruiken.

, 1. Wat is rechtssociologie?
1.1 Inleiding: recht en samenleving
Recht vs. rechtssociologie – Het boek ‘Dialogen tussen recht en samenleving’ gaat weldegelijk over recht,
procedures, systemen en instituties, maar het recht wordt benaderd vanuit de rechtssociologie. Voor juristen is
dit een minder vertrouwde visie: zij hanteren normaal een intern en normatief perspectief.

- Intern: Juristen willen de coherentie van het recht behouden en ook de rechtscolleges streven naar een
rechtseenheid en rechtsgelijkheid. Ze gaan dus niet uit van een sociologisch standpunt, maar vanuit het
willen behouden van een eenheid. Regels worden geplaatst in het geheel van rechtsregels, niet per se in
de samenleving.

- Normatief: Dit standpunt verwijst naar het karakter van de doctrine: er zijn voorschriften die mensen
aangeven hoe zich te gedragen: de geldigheid wordt niet sociologisch benaderd, en wordt niet in twijfel
getrokken omdat het is uitgevaardigd in wetten,…


Recht vs. rechtssociologie – De rechtssociologie is dus fundamenteel verschillend van het recht zelf. Waar het
recht gaat over ‘the law in the books’, behandelt de rechtssociologie ‘the law in action’, en het gaat recht
benaderen vanuit de maatschappelijke werkvloer. Het standpunt van rechtssociologie is extern en empirisch:

- Extern: Het recht is breder dan gewoon het geldende positieve recht (bv. men moet ook kijken naar de
verhouding tussen procespartijen en niet enkel hun hoedanigheden). Men gaat daarom niet gewoon
rechtseenheid proberen behouden, maar het recht bekijken met een extra bril: filosofie, psychologie,
economie, antropologie,… helpen om het recht in context te plaatsen. Er is dus sprake van een
interdisciplinaire benadering: het behouden van een rechtsgelijkheid is voor rechtssociologen niet
belangrijk: zij willen het recht breder zien.

- Empirisch: In tegenstelling tot een normatieve benadering waar men kijkt naar voorschriften alleen, gaat
een empirische benadering meer focussen op de realiteit. Er is dus een gegevensverzameling over de
werkelijkheid via survey, analyses van bronnen, veldwerk,… Kennis vloeit dus voort uit de studie van de
samenleving en niet louter afgeleid uit de doctrine. De rechtssociologie gaat dus niet kijken bijvoorbeeld
naar hoe een procedure gevoerd moet worden, maar naar hoe de partijen die procedure ervaren.


Interdisciplinariteit – Het betrekken van andere disciplines bij het recht ging in het begin moeizaam, maar de
laatste jaren is het meer en meer een autonome wetenschap geworden. Er zijn tijdschriften bijgekomen, eigen
conferenties, handboeken,… Dit boek ‘Dialogen’ is het eerste overzichtswerk in België

, 1.2 Het belang van de sociologie voor het recht
Koen Raes, Het recht van de samenleving, 1999


Pleinvrees van juristen – Er is een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de intellectuelen, vooral
voor de journalist en de ambtenaar. Hun positie staat onder vuur: waar ligt de grens tussen loyauteit en
medeplichtigheid, tussen moed en overmoed, tussen verraad en burgerzin,… Mag men naar de pers stappen als
ambtenaar of magistraat wanneer er vermoedens zijn? Dit is een centrale vraag in iedere beroepsethiek. Huyse
en Sabbe verwijten de juristen een pleinvrees: ze stappen niet makkelijk in een publiek debat, waar zij eigenlijk de
waakhonden moeten zijn ter bescherming van rechtsbeginselen.

Het probleem is of dat een jurist zichzelf ook als zo een waakhond ziet, als een intellectueel die een missie heeft
in de samenleving. Ze hebben allemaal een zeer uiteenlopende deontologie en zien het recht allemaal eerder als
een instrument om hun job uit te oefenen, en niet als een ordeningsinstrument waarmee men een eigen doel kan
bereiken.


Sire, il n’y a plus d’intellectuels! – Het zijn niet enkel de juristen, maar ook wetenschappers die zich te veel
bezighouden met hun eigen kleine ‘ondernemingen’ en niet meer bezig zijn met de academische vrijheid. Er is
nood aan een kritische stem die niet gestuurd wordt vanuit een bepaalde beroepsgroep: de journalist heeft zijn
onafhankelijkheid aan de kant geschoven om hoge oplagecijfers te behalen, juristen hebben dan weer geen stem
meer door een nieuw samenhorigheidsgevoel waar men niet tegenin wilt gaan. Waar is dan de kritische
onafhankelijkheid gebleven die wel op problemen kan wijzen?

Juristen beschouwen zich niet als intellectuelen in de klassieke betekenis: verdedigers van universele waarden als
rationaliteit, gerechtigheid,… Ze zijn simpelweg goede technici geworden die hun vak toepassen op situaties. Op
zich is dat geen probleem, maar universiteiten zouden dan wel nog oorden van vrij onderzoek moeten blijven. Dat
is ook niet het geval meer, en ook de rechtsfaculteit zwijgt tegenwoordig en vrij woord is er vaak niet meer
mogelijk. Gevolg daarvan is dat ook studenten indifferent staan tegenover justitie en juristerij.

 Maar hoe komt dat nu? Vooraleer personen zich met een beroep of object kunnen identificeren,
moeten ze er een intrinsieke waarde aan toeschrijven, ook al is die waarde verre van verwezenlijkt. ‘Het
idee van gerechtigheid’ is bv. genoeg om er een zekere identiteit aan toe te schrijven die men ook tot de
zijne kan maken.

Het probleem van nu is dat het recht en de rechtsbeoefening te instrumenteel geworden is en dat dus
een intrinsieke waarde nauwelijks nog gezien kan worden. Het recht wordt nog louter als middel
beschouwd, en een beroep doen op het recht is puur om zichzelf vooruit te helpen bij wat dan ook.
Robert BELLAH noemt dit utilitair individualistische ingesteldheid: regels en instellingen zijn slechts een
middel om voor het eigenbelang op te komen.

In welke mate versterkt het onderwijs deze attitudes, of biedt het toch enige tegenwind? RAES zegt dat
het onderwijs dit fenomeen weldegelijk versterkt en zelfs wijder verspreid als een evidente opvatting.



Rechtenstudenten zijn niet allen studenten in het recht – De Duits-Engelse socioloog DAHRENDORF schreef
volgende karakteristieken toe aan de rechtsfaculteiten in Duitsland:

- Studenten uit hogere klasse: elitair, beter gekleed, eigen auto, actiever in studentenclubs,…
- Het minst specifiek wetenschappelijk: ‘laatste optie’.
- Weinig vrouwelijke studenten.
- Geïnteresseerd inde politiek en maatschappij
- Nauwelijks theoretische-wettenschappelijke belangstelling in het recht.
- Meer interesse in wat ze met diploma kunnen, dan in kennis.

, Het zijn bevindingen van voor de democratiseringsgolf, dus veralgemening is niet zinvol. Toch blijven zijn
vaststellingen enigszins nog overeind. Zo bleek in 1994 dat bijvoorbeeld er nog steeds meer studenten uit hogere
klassen zijn, dat er weinig doctoraten worden aangevraagd om zich toe te leggen op puur kennis, dat er meer
belangstelling is voor bv. ‘pleitoefeningen’ dan voor een theoretisch vak,…


Rechtenopleiding als beroepsopleiding – Een eerste revolutie gericht op het stimuleren van meer theoretisch
onderzoek was er in Gent bij de introductie van een scriptie. Deze masterproef was de eerste keer dat een
theoretisch vakmanschap van de studenten werd gevraagd. DAHRENDORFS hypothese dat studenten in de
rechten meer in het recht een middel zien dan echt geïnteresseerd te zijn in het recht op zich lijkt op het eerste
zicht nog steeds van toepassing, en het zou ook een verklaring kunnen zijn tot de instrumentalisering van het
recht. Het kan verklaren waarom er in rechtbanken weinig juridisch geargumenteerd wordt en waarom advocaten
zich willen beperken tot het bespreken van de feiten in plaats van het verbinden van een hoop rechtsregels. Het is
uiteraard niet fout van studenten om een carrière te willen uitbouwen in tijden van onzekerheid, maar doen
universiteiten genoeg om ook theoretisch belang op te wekken? Is het niet zo dat een ‘nuttigheidsperspectief’
overweegt tegenwoordig?

De opleiding zelf instrumentaliseert al: men is meer gericht op de maatschappelijke noden: voor de
advocatuur worden er pleitoefeningen georganiseerd, in het licht van bedrijfsleven wordt er accountancy
en boekhouden gegeven, op vlak van politiek wordt er geschiedenis en politicologie aangeboden,…

Ook het onderwijs zelf instrumentaliseert: alles wordt in het licht van het examen geplaatst en alles wat
geen leerstof blijkt te zijn wekt geen enkele belangstelling meer op. Onderwijs wordt dan herleid naar
‘het geven van juiste antwoorden’ die nadien vergeten mogen worden.

Daarnaast heeft die verandering ook gevolgen in het beroepsleven: de diploma’s die worden uitgereikt zijn
misschien niet terecht, maar die mensen worden uiteraard wel tewerkgesteld. Zijn de universiteiten dan niet
verantwoordelijk voor een ‘crisis van justitie’? De moderne jurist wordt te weinig met het recht als een globaal
ordeningsmechanisme geconfronteerd: ze zien de sociale werking van het recht niet, wat net het studieobject is
van de rechtssociologie.



Juristen en sociologen – De relatie tussen juristen en sociologen is er een van gewapende vrede. De opkomst van
de sociologie situeren we in de 19e eeuw als een “opstand tegen het liberale recht, een opstand van de feiten
tegen het recht”. Sociologie confronteert het normatieve met het empirische, en confronteert recht met de
maatschappelijke gevolgen.

De juristen van de 18e eeuw dachten socioloog te zijn omdat ze zich baseerden op de ‘nature des choses’ wat de
inspiratiebron zou geweest zijn voor recht. Het recht zou zo een afspiegeling zijn van wat in de samenleving
gebeurde. Het is tegen deze nature des choses dat de eerste sociologen opkwamen: contractuele vrijheid bleek
brutale uitbuiting te dekken, wilsvrijheid beschermde een totale beschermloosheid. Vele sociologen
contrasteerden de reële maatschappelijke machtsverhoudingen met het recht waarin alles in termen van
zogeheten ‘vrijheid’ uitgelegd werd.

Recht is polycentrisch, en niet monocentrisch. Dit wil zeggen dat er vele maatschappelijke instellingen aan
rechtsvorming doen: niet enkel de drie staatsmachten, maar ook ziekenhuizen, belangengroepen, universiteiten,
bedrijven,… Kortom, het middenveld stelt ook regels op, maar zijn die wel juridisch? Of vervagen die eerder
richting een symbolische wetgeving.. Verschillende sociale velden proberen het recht naar hun hand te zetten, zo
ook de universiteiten.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 17495. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80630 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  4x  vendu
  • (1)
  Ajouter