RECHTSMETHODIEK
INLEIDING
Recht in de samenleving
Recht is heel gevarieerd
Abortus: US supreme court heeft na 50 jaar Roe vs… teruggedraaid,
Oorlog: internationaal recht, mensenrechten, Rusland heeft zich teruggetrokken uit EVRM
Energie: zijn premies in overeenstemming met gelijkheidsbeginsel?
Corona: wie beslist dat universiteiten worden gesloten? Federaal of deelstatelijk?
Mensenrechten en bevoegdheidsverdeling
HET OBJECTIEVE RECHT
HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT
1. HET OBJECTIEVE RECHT
Het objectieve recht = geheel aan rechtsregels dat op een bepaald moment op een bepaalde plaats
van toepassing is.
1. Geheel van rechtsregels
Inhoudelijke gedragsregels
o abstract geformuleerd
o met algemene draagwijdte, van toepassing op alle gelijkaardige concrete gevallen
o dwingend
imperatief-dwingend: geen afwijking mogelijk, op straffe van nietigheid vb regels
die openbare orde of goede zede raken
suppletief-aanvullend: afwijkingen zijn toegestaan
Vormelijke bijkomende regels die het institutionele kader vormen voor de toepassing en de
afdwinging van de gedragsregels
o organisatie van de staatsmachten
o procedureregels
2. Opgelegd, ontvangen en bekrachtigd door de maatschappij (gewoonte of door bevoegde
organen)
3. Doel:
ordening van de maatschappij
door het bieden van rechtszekerheid (voorspelbaarheid, vastheid, algemeenheid,
consistentie van de rechtsregel)
en het waarborgen van rechtvaardigheid
4. Afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag: uitvoering en bij overtreding
sanctionering
,2. HET SUBJECTIEVE RECHT
Men kan het recht ook zien als een dynamisch gegeven, als het recht in werking op het individuele
niveau
Een juridische gedragsnorm die in een rechtsregel is neergelegd, heeft een hypothetische structuur
=> de norm verbindt aan bepaalde feiten of handelingen bepaalde rechtsgevolgen voor diegenen tot
wie de norm zich richt.
De concrete aanspraak die men aan een rechtsregel uit het objectieve recht ontleent
Leert hoe een rechtsregel concreet werkt
o rechtsregel is hypothetisch geformuleerd
o “als… dan…”
art. 1382 oud BW: Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt
veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.
o = buitencontractuele aansprakelijkheid
o als
tussen een fout begaan door een schuldige partij
en de schade veroorzaakt aan de ander
een oorzakelijk verband bestaat
o dan
moet de schuldige partij deze schade vergoeden
o diegene die schade lijdt heeft een aanspraak op schadevergoeding tegen diegene die
de schade heeft veroorzaakt (= concrete aanspraak = subjectief recht)
o diegene die de schade heeft veroorzaakt is gehouden tot de vergoeding van de
schade (plicht)
Een rechtsregel bevat 3 elementen
o Rechtssubject = diegene die rechten en plichten kan hebben en voor wie de
rechtsregel gevolgen, m.n. rechten en plichten, met zich meebrengt. Rechtssubjecten
kunnen zowel natuurlijke (fysieke) personen zijn, als rechtspersonen
(vennootschappen, verenigingen, stichtingen)
o Rechtsfeit = het feit waaraan de rechtsregel rechtsgevolgen verbindt
Natuurlijke gebeurtenis: vb overstromingen => je kan hier schade uit lijden
Feitelijke menselijke gedragingen: bedoeling rechtgevolg is afwezig
Rechtshandelingen: sluit rechtshandeling omdat je gevolgen wilt creëren vb
je wilt laptop verkopen met de bedoeling hier geld voor te krijgen
Rechtshandelingen = handelingen die door mensen worden gesteld
met het oog op de rechtsgevolgen die het recht daaraan verbindt
o Rechtsgevolg = het gevolg dat de rechtsregel aan het rechtsfeit verbindt
Gevolgen kunnen zeer verscheiden zijn
ontstaan, wijzigen of uitdoven van subjectieve rechten
ontstaan, wijzigen of uitdoven van rechtsplichten en de sanctionering ervan
bij overtreding van een rechtsplicht
wijziging in de rechtstoestand van een rechtssubject
,Subjectief recht = een juridisch (door het objectieve recht) bekrachtigde bevoegdheid of aanspraak
die een rechtssubject op een bepaalde zaak of jegens een bepaalde persoon kan uitoefenen om zijn
of haar eigen doelstellingen te verwezenlijken
Betreft een welbepaalde juridische verplichting die door een regel van het objectief recht
rechtstreeks aan een derde wordt opgelegd en waarvan de naleving kan worden
afgedwongen voor de rechter door diegene die een belang heeft bij de uitvoering van de
verplichting
Tegenover een subjectief recht van de ene persoon kan een rechtsplicht om iets te doen, te
geven, of te laten staan
Deze subjectieve rechten ga je zoeken in het objectieve recht
o Is er ergens een rechtsregel die aan een rechtssubject een juridische bevoegdheid
geeft, een aanspraak verleent, een plicht oplegt,...?
o Belang om goed te weten hoe dat objectieve recht is gesystematiseerd, geordend
In zgn. rechtstakken of rechtsdomeinen
OVERZICHT VAN HET OBJECTIEVE RECHT
1. DE OPDELING IN RECHTSTAKKEN OF RECHTSGEBIEDEN
Men kan het Belgisch objectieve recht opdelen in rechtstakken of rechtsgebieden = domeinen van
het recht die zich inlaten met de regeling van facetten van het maatschappelijke leven die een of
meerdere gemeenschappelijke kenmerken delen, per rechtstak of rechtsgebied gelden doorgaans
eigen regels en beginselen die men in de andere rechtstakken niet of niet altijd op dezelfde wijze
terugvindt
Rechtsdogmatiek of juridische doctrine
Bestudeert het recht zoals het is en het best wordt toegepast binnen het rechtssysteem zelf
o Versus de sociale wetenschappen en metajuridica
Bestuderen het recht als een maatschappelijk, economisch, politiek enz.
fenomeen
Toegepast op het recht (metajuridica)
Rechtsfilosofie
Rechtssociologie
Rechtseconomie
Rechtsgeschiedenis
Structureert het recht in rechtstakken (en verdere onderverdelingen)
o onderdelen van het rechtssysteem met eigen kenmerken
o leidde in Europa per rechtstak tot codificaties (wetboeken) en uitbouw van
rechtbanken
o gebruikt in de opbouw van de rechtenopleiding, juridische literatuur, databanken
(boomstructuur), opstelling van de rechtsbibliotheek
, Het privaatrecht = regelt de status van het individuele rechtssubject en de verhoudingen tussen de
rechtssubjecten onderling in een private context, d.w.z. wanneer er geen verband is met de
uitoefening van het staatsgezag
rechtssubjecten op voet van gelijkheid en vrijheid
o hebben de vrijheid om contracten te sluiten, schenkingen te doen of over hun
eigendom te beschikken
o maar wetgever heeft regels over de wijze van uitoefening en de gevolgen ervan
uitgevaardigd
vaak mogelijkheid om af te wijken van of keuzes te maken tussen de oplossingen die de
wetgever heeft uitgewerkt voor de regeling van onderlinge verhoudingen
o de wettelijke regeling heeft dan een aanvullend karakter (suppletief), voor het geval
de partijen zelf niets hebben uitgewerkt
maar ze kunnen ook een dwingend karakter hebben (dwingend recht, imperatief)
o regels moeten worden geëerbiedigd, dit geldt absoluut, zonder de mogelijkheid tot
uitzondering, wanneer die regels de openbare orde of goede zeden raken
o relatief (door ‘beschermde’ partij in te roepen)
Bv. TITEL III. Huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten
(Vlaams Woninghuurdecreet)
Art. 54. Dwingend karakter van deze bepalingen
De bepalingen van deze titel zijn van dwingend recht.
Art. 61
§ 2. Als de duur van de huurovereenkomst langer dan een jaar bedraagt,
wordt de huurprijs eenmaal per jaar aan de kosten van levensonderhoud
aangepast op de verjaardag van de inwerkingtreding van de
huurovereenkomst, tenzij die aanpassing uitdrukkelijk uitgesloten is.
De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt conform artikel 34.
o absoluut wanneer zij de openbare orde of goede zeden raken (door rechter
ambtshalve toe te passen)
wet is van openbare orde wanneer zij “de essentiële belangen van de staat of van
de gemeenschap raakt of (…) in het privaatrecht de juridische grondslagen
vastlegt waarop de economische of de morele orde van de maatschappij rust”
Bv. ondernemingsvrijheid