Rechtsmethodiek
Prof. dr. Cedric Jenart
OBJECTIEF RECHT
❖ geheel van rechtsregels ⇒ op bepaald moment ⇒ op bepaalde plaats van
toepassing → vb. Belgische recht
➢ inhoudelijke gedragsregels
■ abstract geformuleerd
■ met algemene draagwijdte ⇒ van toepassing op alle gelijkaardige
concrete gevallen
■ niet alle gedragsregels → dezelfde dwingende kracht
● imperatief - dwingend: geen afwijking mogelijk, op straffe van
nietigheid ⇒ vb. regels die openbare orde of goede zeden
raken
◆ wel afwijken ⇒ nietig ⇒ geen rechtsgevolgen
● suppletief-aanvullend: zijn toepasselijk tenzij zelf afwijkende
regeling uitwerken
■ Vormelijke bijkomende regels die het institutionele kader vormen voor
toepassing, (totstandkoming), en afdwinging v/d gedragsregels, tot
objectieve recht
● organisatie v/d staatsmachten
● procedureregels
■ regels → opgelegd, bekrachtigd en ontvangen door de maatschappij
⇒ uit gewoonte of als gevolg v/d uitdrukking door bevoegde organen
van die maatschappij
DOEL V/D REGELS
● ordening v/d maatschappij
○ door bieden van rechtszekerheid
■ voorspelbaarheid
■ vastheid
■ algemeenheid
■ consistentie v/d rechtsregels
● waarborgen van rechtvaardigheid
■
regels ⇒ afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag
● worden uitgevoerd
● bij overtreding ⇒ sanctionering
SUBJECTIEF RECHT
❖ kan recht ook zien als ⇒ dynamisch gegeven
➢ als recht op werking op het individuele niveau
➢ aandacht gaat dan uit naar ⇒ wijze waarop rechtsregels uit objectieve recht
werkt
❖ juridisch gedragsnorm in rechtsregel neergelegd ⇒ heeft hypothetische structuur
❖ norm verbindt aan bepaalde feiten of handeling bepaalde rechtsgevolgen voor
degenen tot wie norm zich richt
❖ concrete aanspraak die men aan een rechtsregel uit objectieve recht ontleent
❖ leert hoe een rechtsregel concreet werkt
, ➢ rechtsregel is hypothetisch geformuleerd
➢ “als… → dan…”
art. 1382 oud BW
● Elke daad v/d mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht
degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden
○ ⇒ buitencontractuele aansprakelijkheid
❖ als
➢ tussen een fout begaan door een schuldige partij
➢ en de schade veroorzaakt aan een andere partij
➢ een oorzakelijk verband bestaat
❖ dan
➢ moet de schuldige partij deze schade vergoeden
❖ diegene die schade lijdt heeft een aanspraak op schadevergoeding tegen diegene
die de schade heeft veroorzaakt (= concrete aanspraak = subjectief recht)
❖ diegene die de schade heeft veroorzaakt is gehouden tot de vergoeding v/d schade
(plicht)
❖ subjectief recht geeft aan de titularis bepaalde juridisch bekrachtigde bevoegdheden
ten aanzien van bepaalde zaken of aanspraken jegens bepaalde personen en die
juridisch afdwingbaar zijn
Art. 3. 101 BW
§1
Naburige eigenaars hebben elk een recht op het gebruik en genot van hun onroerend goed. Bij de
uitoefening van hun gebruik en genot eerbiedigen ze het geschapen evenwicht door geen hinder
op te leggen aan de nabuur die de normale ongemakken uit de nabuurschap overtreft en hem
toerekenbaaris.
Om de bovenmatigheid van de hinder te beoordelen, is rekening te houden met alle
omstandigheden van het geval, zoals het tijdstip, de frequentie en de intensiteit van de hinder, de
eerstingebruiknemingof de publieke bestemming van het onroerend goed van waaruit de hinder
wordt veroorzaakt.
§2
Degene die het vermelde evenwicht schendt, is gehouden dit te herstellen. De rechter oordeelt
welke van volgende maatregelen passend zijn om het evenwicht te herstellen:
1°
een vergoeding in geld die de bovenmatige hinder compenseert;
2°
de vergoeding van de kosten verbonden aan compenserende maatregelen op het
gehinderde onroerend goed om de hinder tot het normale niveau te verminderen;
3°
voor zover dit op zich geen nieuw onevenwicht doet ontstaan en een normaal gebruik en
genot van het onroerend goed hierdoor niet wordt uitgesloten, het bevel de handeling die
het evenwicht verstoort te staken of op het hinderende onroerend goed maatregelen te
nemen die de hinder verminderen tot het normale niveau.
, ❖ Artikel 3.101 BW:
1) er is nabuurschap;
2) de hinder is bovenmatig;
3) de hinder is toerekenbaar aan de huur;
4) de toerekenbare duur is gehouden het evenwicht te herstellen
❖ Nabuurschap: (1)
-Nabij? Brussel 13 mei 1969, JT 1963, 696.
« une distance de plusieurs kilomètres »,
-Eigenaar? Rb. Hasselt 12 september 2002, TBBR 2003, afl. 2, (87) 88.
“Reeds in een arrest van 10 januari 1974 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat
eenieder die een attribuut van het eigendomsrecht uitoefent een vordering wegens
burenhinder kan instellen (cf. Cass. 10 januari 1974, Pas. 1974, I, 488). Deze regel
toepassend, besliste het hof dat er een verbreking van het evenwicht kan bestaan
tussen het recht van de eigenaar en dat van de huurder van naburige goederen. De
huurder beschikt immers, krachtens de huurovereenkomst, over een attribuut van
het eigendomsrecht, namelijk het genot van de zaak.”
❖ hinder is bovenmatig: (2)
Vrederechter Antwerpen, 15 mei 2023, RW 2023-24, afl. 2, 65.
“De hinder is bovenmatig indien de normale ongemakken van nabuurschap worden overschreden,
wat een feitenkwestie is, door alle middelen van recht te bewijzen”.
Maar wettelijke criteria art. 3.101, § 1 BW:
“Om de bovenmatigheid van de hinder te beoordelen, is rekening te houden met alle
omstandigheden van het geval, zoals het tijdstip, de frequentie en de intensiteit van de hinder, de
eerstingebruikneming of de publieke bestemming van het onroerend goed van waaruit de hinder
wordt veroorzaakt.”
❖ de hinder is toerekenbaar aan de buur: (3)
Rb. Antwerpen 14 januari 2015, TBO 2015, afl. 2, 117.
, Vred. Antwerpen (V) 15 mei 2023, RW 2023-24, afl. 2, 65.
S. SOMERS, “De burenhinderleer en de foutaansprakelijkheid: dringt een monistische
benadering zich op?”, TBBR 2020, 303.
❖ De toerekenbare buur is gehouden het evenwicht te herstellen (4)
J. KESTELOOT, “Provisionele vergoeding voor omwonenden wegens bovenmatige burenhinder
3M” (noot onder Vred. Antwerpen (V) 15 mei 2023), T. Vred. 2023, (261) 270.