DEEL I: Woord voor woord
1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 3
1.1.1 Definitie 9
1.1.2 Soorten
1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 12
1.1.2.1 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden
1.1.3 Samenstelling of afleiding
1.1.4 Genus
1.2 Bijvoeglijk naamwoord (adjectief)
1.2.1 Definitie
1.2.2 Soorten
1.2.2.1 Attributief bijvoegelijk naamwoord
1.2.2.2 Predicatief bijvoeglijk naamwoord
1.2.2.3 Zelfstandig bijvoegelijk naamwoord
1.2.3 Trappen van vergelijking
1.3 Werkwoord (verbum)
1.3.1 Definitie
1.3.2 Soorten
1.3.2.1 Zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoorden, . . . .. . .. . .
. hulpwerkwoorden
1.3.2.2 Transitieve en intransitieve werkwoorden
1.3.3 Tijd
1.4 Telwoord (numerale)
1.4.1 Definitie
1.4.2 Soorten
1.4.2.1 Hoofdtelwoord of rangtelwoord
1.4.2.2 Bepaald of onbepaald
1.5 Voornaamwoord (pronomen)
1.5.1 Definitie
1.5.2 Soorten
1.5.2.1 Persoonlijk voornaamwoord
1.5.2.2 Wederkerend voornaamwoord
1.5.2.3 Wederkerig voornaamwoord
1.5.2.4 Bezittelijk voornaamwoord
1.5.2.5 Aanwijzend voornaamwoord
1.5.2.6 Vragend voornaamwoord
1.5.2.7 Uitroepend voornaamwoord
1.5.2.8 Betrekkelijk voornaamwoord
1.5.2.9 Onbepaald voornaamwoord
1.6 Lidwoord
, 1.6.1 Definitie
1.6.2 Soorten
1.7 Bijwoord (adverbium)
1.7.1 Definitie
1.7.2 Soorten
1.7.3 Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
1.8 Voorzetsel (prepositie)
1.8.1 Definitie
1.8.2 Soorten
1.9 Voegwoord (conjunctie)
1.9.1 Definitie
1.9.2 Soorten
1.10 Tussenwerpsel (interjectie)
1.10.1 Definitie
1.10.2 Soorten
1.10.2.1 Klanknabootsende tussenwerpsels of onomatopeeën
1.10.2.2 Emotieve tussenwerpsels
1.10.2.3 Situationele tussenwerpsels
, 1. Woord voor woord
Werkwoorden, tussenwerpsels, bijwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke
naamwoorden zijn de belangrijkste betekenisdragers in een zin, daarom worden
ze inhoudswoorden genoemd. Ze geven inhoud aan een zin. Bovendien
vormen ze een open woordklasse: ze verdwijnen en er komen voortdurend
nieuwe woorden bij.
Functiewoorden zoals lidwoorden, voornaamwoorden, voorzetsels,
voegwoorden en telwoorden hebben op zich weinig betekenis. Ze komen daarom
niet vlug zelfstandig voor, maar hebben wel een belangrijke functie in een zin.
Deze vormen een gesloten woordklasse: ze blijven onveranderd.
Samengevat telt onze taal 10 woordsoorten.
1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief)
1.1.1 Definitie
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid (een mens,
een dier, een ding, een stof, een gevoel, een eigenschap, enz.) aanduidt.
Meestal zetten we een lidwoord (de, het en een) voor het zelfstandig
naamwoord.
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben naast een enkelvoud ook een
meervoudsvorm:
-(‘)s ➜ shampoos, baby’s
-(e)n ➜ mensen, zieken
-eren ➜ kinderen, eieren
Van sommige zelfstandige naamwoorden kan een genitief (een vorm die
aangeeft van wie of wat iets is) gevormd worden:
Jeroms zusje, papa’s auto
De meeste zelfstandige naamwoorden kan je verkleinen:
zusje, nieuwtje, Jerommeke
1.1.2 Soorten
1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam
Een zelfstandig naamwoord kan verwijzen naar een bepaalde soort: een
soortnaam.
het nieuws, een auto, de computer, het concept
Een zelfstandig naamwoord kan verwijzen naar een persoon of iets unieks: