Examen
schrijfvaardigheid
Nederlands
Communicatie
De communicatiesituatie Dialect:
Standaardtaall= Algemeen Nederlands Lokale vorm van het Nederlands
zakelijke, officiële en formele situaties Kenmerken
° Klas, sollicitatiegesprek, nieuwslezer,... ° typische uitspraak
in geschreven teksten ° Woordenschat
° Taken, reflecties, brieven voor ouders,... ° zinsbouw
Bruikbaar in beperkte situaties
° thuis
Tussentaal: ° Familie
zowel standaardtaal als dialect ° mensen uit de streek
Formeel of informeel
Formeel:
Iemand die we niet kennen. Schrijftalig of spreektalig
Inspanning om regels toe te passen
aanspreken met u
Schrijftalig Spreektalig
Informeel:
iemand die we kennen
veel losser, regels niet toepassen
aanspreken met je/jij Expliciet Minder expliciet
De vier communicatiecriteria Veel tijd nodig Improvisatie
Communiceren-->doel bereiken--
> inhoud/vorm aanpassen
Tempo kiezen Tempo in handen van de spreker
1. Duidelijkheid
de inhoud en vorm duidelijk zijn.
Bedoeling om boodschap zonder 2. gepastheid
misverstanden achterhalen inhoud/vorm voldoen aan sociale
zie pg 16 sylabus normen/verwachtingen en
afgesteld op
communicatiesituatie
zie pg 17 sylabus
3. correctheid
inhoud/vorm moet correct zijn. Zo
niet is publiek afgeleid en minder
betrouwbaar overkomen.
4. Aantrekkelijkheid
zie pg 18 sylabus
inhoud/vorm aantrekkelijk zijn.
aangename en makkelijke manier
kennis nemen van boodschap.
zie pg 19 sylabus
1
,Het schrijf- en spreekproces
Oriënteren Plannen Formuleren
VERZAMELEN:
DOEL: ideeën om boodschap over te
welke bedoeling? brengen
Informeren, instructie geven, vraagwoorden beantwoorden
overtuigen, activeren, wie, wat, welke, wanneer,...
amuseren? voldoende extra info UITSCHRIJVEN
PUBLIEK: raadpleeg verschillende bronnen Schrijf eerste versie uit a.d.h.v
voor wie? GROEPEREN: tekstplan
Wat verwacht groepeer ideeën in DUIDELIJK EN GEPAST
lezer/luisteraar deelonderwepen met mindmap focus op communicatiecriteria
Welk soort tekst gebruik je? SELECTEREN: duidelijkheid en gepastheid
e-mail, brief, verslag, artikel? meest relevante
Wat zijn de kenmerken? deelonderwerpen
Reviseren reflecteren Tips voor een correct taalgebruik
Bekijk pg 30-35 in sylabus
NALEZEN
lees hardop na
doel bereikt? PRODUCT
plaats je in positie van lezer reflecteer op je schrijf-
SCHRAPPEN spreekproduct.
schrap woorden, zinnen, PROCES
alinea’s die niet nodig zijn controleer
Herschrijf STRATEGIEËN
CORRECT EN AANTREKKELIJK controleer
verbeter spel- taalfouten hoe heb je het aangepakt? wat lukte
varieer zinsbouw goed/minder goed
VORMGEVEN doel bereikt?
Aangename gepaste lay out ...
FEEDBACK VRAGEN EN
CONTROLEREN
2
, Schrijfvaardigheid
Tips voor een duidelijke schrijftaal
Alinea’s: Tekstverbanden:
Belangrijkste bouwsteen gebruik voldoende verbindingswoorden en
enkele zinnen, samenhangen over dezelfde overgangszinnen.
gedachte/onderwerp Verbindingswoorden:
Andere gedachte/onderwerp= nieuwe alinea geven verband tussen zinnen/zinsdelen
gescheiden door witregel overgangszinnen:
rustpunt verbanden tussen alinea’s leggen
bevordert leesbaarheid
geen nieuwe regel per zin.
alinea te lang= splitsen
tussen 5à7 zinnen
eerst essentie schrijven
kernzin verbindingswoord
bevat centrale gedachte Verbanden
en
rest is uitwerking van gedachte
aan begin van alinea
verschilt van tussentitels, tussentitel werkt niet
ten eerste... vervolgens,
met zinnen, geen deel van de tekst opsomming
bovendien, ook,...
achter elkaar lezen= idee gehele inhoud
Verwijswoorden:
verwijswoord terugslaat op juiste geslacht. Daarom, daardoor,
reden/oorzaak
kies voor het woord zijn als je het niet weet. want, dus, immers
duidelijk blijven over wie het gaat.
Tips voor aantrekkelijke schrijftaal opeenvolging
daarna, toen,
Zinsbouw: vervolgens, later
maak zinnen niet te lang
Lange zinnen splitsen
kortere zinnen= beter te begrijpen, minder info verwerken maar, toch, nochtans,
tegenstelling
varieer bouw van je zinnen hoewel, enerzijds,...
telkens beginnen met onderwerp gevolgd door pv, maken
tekst eentonig
zinstype aanpassen. Ipv gewone zin--> vraagzin. zoals, evenals,
varieer de lengte van je zinnen vergelijking
vergelijkbaar met
maak opsommingsdelen gelijkvormig
gebruik passieve vorm enkel wanneer nodig (het
onderwerp van de zin doet niets, maar ondergaat iets) Bijvoorbeeld, zoals,
vervang zelfstandige naamwoorden door beeldende voorbeeld
denk aan
werkwoorden
zelfstandig naamwoord+ clichéwoord= saai
actie uitgedrukt+ beelden werkwoord= levendig concluderend,
besluit samenvattend, als we
Woordkeuze alles overzien, dus
Gebruik gewonemensentaal
Door gebruik van makkelijke woorden, ben je vermijd voorzetseluitdrukkingen
verstaanbaar bestaan meestal uit 3 woorden: in
blijf zo dicht mogelijk bij je eigen woordenschat verband met, met betrekking tot,...
geloofwaardiger overkomen zie pg 122 sylabus
zie pg 121 sylabus
Varieer woordkeuze
Schrap overbodige woorden vervang woorden door synoniemen of
Wees zuinig met woorden verwijswoorden
kernachtig schrijven
3