1. Inleiding en geschiedenis
1.1 Inleiding
Cognitieve psychologie: wetenschappelijke studie van mentale processen
o Wordt gebruik gemaakt vd experimentele methode
Manipulatie onafhankelijke variabelen
Effect op afhankelijke variabele (reactietijden, naurkeurigheden)
Controlevariabelen (storende variabelen onder controle houden adhv
randomizatie, counterbalancing, matching
Populaties zijn meestal gezonde volwassenen, studenten, maar dit kan
verschillen afhankelijk vh onderzoek
o Obv experimenteel onderzoek tracht de cognitieve psychologie theorieën te
ontwikkelen
Deze zijn een samenvatting, een verklaring en een voorspelling vd data
Zonder een goede theorie is zelfs de beste data waardeloos
o Het verband tussen onderzoek en theorievorming onderzoekscyclus
Data kunnen enkel verklaard worden door theorieën
Theorieën kunnen enkel tot stand komen via data
o Wetenschappelijk denken: vereist een goed begrip vh verband tussen
onderzoek en theorievorming
Geen zwart-wit denken maar standpunten ondersteunen door zoveel
mogelijk onderzoeksevidentie te verzamelen
Vraagt veel oefening (=practicum) maar kan aangeleerd worden
o Theorievorming is niet enkel belangrijk voor fundamentele psychologie, maar
ook voor toegepaste psychologie
1.2 Geschiedenis
Interesse in de mentale processen is al eeuwenoud filosofische studie vh bewustzijn
en de geest (Aristoteles, Socrates)
1.2.1 Eerste cognitieve psychologen
Donders: vader vd mentale chronometrie
o Bestudeerde hoeveel tijd mentale processen in beslag nemen adhv
reactietijdtaken (RT = tijd tussen aanbieding ve stimulus en reactie daarop)
Enkelvoudige reactietijdtaak: als lampje brandt dan reactie geven, als
lampje niet brandt dan geen reactie geven
A-reactie: eenvoudige motorische reactie
Keuzereactietijdtaak: als rood lampje brandt dan reactie 1 geven, als
groen lampje brandt dan reactie 2 geven
B-reactie: zowel A-reactie als stimulusdiscriminatie en
stimulusidentificatie als responsselectie (juiste respons kiezen)
Go-no Go reactietijdtaak: als rood lampje brand dan reactie geven, als
groen lampje brand dan geen reactie geven
1
, C-reactie: zowel A-reactie als stimulisdiscriminatie en
stimulusidentificatie
o Substractiemethode
A-RT – C-RT: tijd dat het proces van stimulusdiscriminatie en
stimulusidentificatie in beslag neemt
B-RT – C-RT: tijd dat het proces van responsselectie in beslag neemt
o Mentale processen kunnen niet rechtstreeks waargenomen worden, maar
dienen afgeleid te worden uit het gedrag
o Dondersinstituut
Ebbinghaus
o Eerste geheugenexperimenten
o Hoeveel vergeten we en hoe snel gaat dit?
o Besparingsmethode
Lijsten zinloze lettergrepen (bv: DAX) aanleren en nadien herleren
Retentie: de tijd tussen het leren en het herleren
Besparing: (beurten leren – beurten herleren) / beurten leren in %
o Vergeetcurve: in het begin vergeet je veel, maar nadien is er een afvlakking
De psychologische scholen
o Wundt: introspectie
Zijn ideeën en methoden monden uit in de structuralistische stroming:
wat is de structuur vh bewustzijn
Kritiek: betrouwbaarheid vd introspectieve methode
o James: bewustzijn is een stream of consciousness
Inspireerde het funtionalisme: wat is de functie vh bewustzijn en hoe
past het brein zich aan aan zijn omgeving
Principles of Psychology: onderscheid tussen primair en secondair
geheugen en de verschillende functies van aandacht
Kritiek: gebruikte geen experimentele methode, maar observaties waar
kritiek op kwam vd structuralistische stroming
1.2.2 Opkomst behaviourisme (cognitieve psychologie geraakt op de achtergrond)
Geen vage concepten zoals mentale processen en bewustzijn, maar objectieve
gegevensverzameling om wetmatigheden in stimulus-respons relaties te definiëren
o De cognitieve psychologie bestudeerde de black box
De stroming was vooral dominant in de VS (‘cognitieve winter’), maar in Europa bleef
de cognitieve psychologie wel aanwezig (Piaget & Gestalt psychologie)
Kritiek behaviourisme door Skinner en Chomsky
o Chomsky zag taal als een voorgeprogrammeerd biologisch programma gedeeld
over alle culturen (nature)
Een aantal resultaten van leerexperimenten konden niet verklaard worden zonder
cognitie (bv: latent leren experiment van Tolman en Honzik)
o Latent leren: leren dat niet onmiddellijk waarneembaar is in het gedrag
o Experiment: de ratten in een doolhof weten na een aantal keer oefenen de
uitgang wel, maar dit uit zich pas onder specifieke omstandigheden (= met de
juiste motivatie = bekrachtiging)
Het was duidelijk dat mentale processen ook bestudeerd moesten worden
2
,1.2.3 Cognitieve revolutie
WO2 stimuleerde de ontwikkeling vd cognitieve psychologie
o Interesse voor de studie naar aandacht en vermoeidheid
o Technologische vooruitgang leidt tot ontwikkeling vd computer
Computermodel/computer-brein analogie
o Informatieverwerkingsbenadering
Computermodel is een metafoor voor menselijke infoverwerking
Filtermodel Broadbent
o Cognitieve modellering
Computermodel kan menselijke cognitie simuleren
Doel is om de cognitie te verklaren en voorspellingen te doen
Niet hetzelfde als artificiële intelligentie: bootst niet noodzakelijk
cognitief gedrag na
Geboortejaar: 1965
o Groei cognitieve psychologie: men sprak pas 10 jaar later over ‘cognitieve
psychologie’
o Neiser: vader vd cognitieve psychologie
Cognitieve revolutie was eerder een evolutie dan een revolutie, maar het idee was wel
revolutionair men ging terug mentale processen bestuderen
1.2.4 Hedendaagse cognitieve psychologie
Volwassen wetenschap met talrijke experimentele paradigma’s en theorieën en
verschillende subdomeinen
Nieuwere benaderingen
o Connectionisme: onderzoek naar communicatie tussen hersencellen
o Cognitieve neurowetenschappen: welke hersengebieden zijn betrokken bij
mentale processen
3
, 2. Perceptie
2.1 Wat is perceptie
Zintuigen registreren enkel, hersenen nemen waar
Waarneming/perceptie is geen exacte kopie vd werkelijkheid
Perceptie is een actief proces, geen passieve registratie vd info
o We bouwen een interne representatie vd werkelijkheid obv prikkels
Van prikkel tot perceptie
o Waarneming start bij het ontvangen van prikkels door sensoren vd
zintuigen/sensorische modaliteit = stimulatie
Elk zintuig reageert op een verschillend soort prikkel
Exteroceptie: perceptie van externe omgevingsprikkels
Proprioceptie: perceptie van interne, lichaamseigen prikkels
o Prikkels worden door de sensoren omgezet naar elektrische impulsen zodat de
hersenen het kunnen interpreteren = transductie
Resultaat: sensatie/gewaarwording (= ruw, zonder betekenis)
Nog geen classificatie, herkenning of interpretatie
o Het brein interpreteerd het patroon van sensorische zenuwimpulsen en de
interne representatie wordt opgebouwd
Resultaat: percept/waarneming (= met betekenis)
De representatie verschilt vd werkelijkheid
o Soms zien we dingen die er niet zijn
Perceptueel systeem maakt assumpties over een verband van prikkels,
maar soms zijn die assmpties fout: illusies, onmogelijke figuren
o Soms falen we dingen te zien die er wel zijn
Beperkingen vd zintuigen: ultratonen, te trage bewegingen, automatisch
sluiten vd ogen bij fel licht,…
2.2 Psychofysica
Onderzoeksdomein: de relatie tussen een prikkel en zijn waarneming
3 centrale vragen
o Detectiedrempel: hoeveel stimulatie is er nodig opdat de prikkel bewust wordt
gedetecteerd
Komt overeen met de A-reactietaak van Donders
Het is geen alles-of-niets reactie, maar een graduele overgang
Absolute drempel: het punt waarop in 50% vd gevallen de prikkel
waargenomen wordt
Hoeveelheid vereiste stimulatie is relatief, het is afhankelijk van
verschillende factoren: omgeving, vermoeidheid, aandacht,…
o Verschilt tussen sensorische modaliteiten (bv: kaarsvlam
zichtbaar op 48km in de nacht)
o Verschildrempel: hoe goed kan je 2 prikkels onderscheiden
4